BELANGRIJK
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het frontpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende apparaat aangesloten
worden op de USB-poort die zich op
de tunnelconsole bevindt fig. 181.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 182. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
TELEFOONMODUS
Activering telefoonmodus
Druk op de toetsTELEFOONop het
frontpaneel om de Telefoonmodus te
activeren.
Is er geen telefoon aangesloten, dan
verschijnt op het display het betreffende
waarschuwingsscherm:Een
Bluetooth®
mobiele telefoon
koppelen
Het systeem verbindt zich automatisch
met de gekoppelde mobiele telefoon
met de hoogste prioriteit.
Ga als volgt te werk om een specifieke
Bluetooth®
mobiele telefoon te kiezen:
druk op de toetsMENUop het
frontpaneel;
selecteer de optie "Telefoonmenu/
Bluetooth" op het display;
selecteer de lijst "Bluetooth/
Telefoons" met behulp van de
bijbehorende toets;
selecteer het specifieke apparaat
(
Bluetooth®
mobiele telefoon);
selecteer "Aansluiten";
het aangesloten apparaat wordt in de
lijst gemarkeerd.
Loskoppeling van een
Bluetooth®
mobiele telefoon
Ga als volgt te werk om een specifieke
Bluetooth®
mobiele telefoon los te
koppelen:
druk op de toetsMENUop het
frontpaneel;
selecteer de optie "Telefoonmenu/
Bluetooth" op het display;
selecteer de lijst "Bluetooth/
Telefoons" met behulp van de
bijbehorende toets;
selecteer het specifieke apparaat
(mobiele telefoon of
Bluetooth®
-
apparaat);
181F1B0006C
182F1B0395C
261
OVERZICHTSTABEL DISPLAY-KNOPPEN
Toets Functies Modus
RadioToegang tot de radio-modus Druk op de knop
MediaBronselectie: USB, AUX (indien aanwezig),
Bluetooth®Druk op de knop
TelefoonToegang tot de Telefoonmodus Druk op de knop
Uconnect™Toegang tot de systeemfuncties (Audio, Media,
Telefoon, Radio,Uconnect
™LIVE-services, etc.)Druk op de knop
Nav(*)
Toegang tot het Navigatiemenu Druk op de knop
InstellingenToegang tot het menu Instellingen Druk op de knop
TripToegang tot de functie Trip Druk op de knop
(*) alleen versiesUconnect™HD Nav LIVE
265
BEDIENINGSELEMENTEN ACHTER HET STUURWIEL
Toetsen Interactie
Toets A (linkerzijde, achter het stuurwiel)
Bovenste toets
Toets kort indrukken: zoeken naar volgend radiostation of selectie van volgend
nummer op USB
Toets lang indrukken: scannen van hogere frequenties tot de toets wordt
losgelaten/snel vooruitspoelen nummer op USB
Middelste toetsScrollt bij elke druk door de bronnen AM, FM, USB, AUX (indien aanwezig). Alleen de
beschikbare bronnen worden geselecteerd.
Onderste toets
Toets kort indrukken: zoeken naar volgend radiostation of selecteren vorig nummer
op USB
Toets lang indrukken: scannen van lagere frequenties tot de toets wordt
losgelaten/snel vooruitspoelen nummer op USB en SD-kaart (indien aanwezig).
Toets B (rechterzijde, achter het stuurwiel)
Bovenste toetsVolume verhogen
Toets kort indrukken: volume in afzonderlijke stappen verhogen.
Toets lang indrukken: volume snel verhogen.
Middelste toets In-/uitschakelen van Mute-functie
Onderste toetsVolume verlagen
Toets kort indrukken: volume in afzonderlijke stappen verlagen.
Toets lang indrukken: volume snel verlagen.
268
MULTIMEDIA
SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de toets/knop
.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechts-/linksom om het radiovolume te
verhogen/verlagen. De elektronische
volumeregeling kan continu (360°) in
beide richtingen, zonder stopposities,
worden gedraaid.
FUNCTIE
"TOUCHSCREEN"
Het systeem maakt gebruik van de
"touchscreen"-functie; druk, om van de
verschillende functies gebruik te maken,
op de weergegeven "grafische
toetsen".
Een selectie bevestigen: druk op de
knop "OK".
Terugkeren naar het vorige scherm:
druk op de knop
(Wissen) of,
afhankelijk van het ingeschakelde
scherm,
/Gereed.
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender
gekozen is, wordt de volgende
informatie op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel
beluisterde zender is gemarkeerd.In het midden: de naam van de
beluisterde zender wordt weergegeven.
Links: de toetsen "AM", "FM", "DAB”
(voor bepaalde versies/markten, indien
aanwezig) voor de selectie van de
gewenste frequentieband, worden
weergegeven (de met de geselecteerde
band overeenkomende toets wordt
gemarkeerd);
Rechts: weergave van de volgende
toetsen:
"Info": aanvullende informatie over de
beluisterde bron;
"Kaart": navigatie met kaartweergave
(alleen versies metUconnect™7" HD
Nav LIVE).
Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
"Browse": lijst van beschikbare
radiozendeers;
/selectie vorige/volgende
radiozender;
"Afst.": handmatige afstemming
radiozenders;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Druk op de toets "Audio" aan de
onderkant van het display om het menu
“Audio” te openen.Door middel van het menu “Audio”
kunnen de volgende aanpassingen
worden uitgevoerd:
"Balanceren/Fade" (aanpassing
audiobalans links/rechts en voor/achter)
"Equalizer" (voor bepaalde
versies/markten, indien aanwezig)
"Volume naar snelheid"
(automatische, snelheidsafhankelijke
volumeregeling)
“Luidheid" (voor bepaalde
versies/markten, indien aanwezig)
“AUX Volumecompensatie” (alleen
actief wanneer een AUX-apparaat
wordt aangesloten) (indien aanwezig)
“AutoPlay”
"Radio automatisch aan"
MEDIA-MODUS
Druk op de knop Media om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
USB,
Bluetooth®
en AUX (indien
aanwezig).
BELANGRIJK Toepassingen die worden
gebruikt op draagbare apparaten zijn
mogelijk niet compatibel met het
Uconnect™-systeem.
Na de selectie van de media-modus
wordt op het display de volgende
informatie weergegeven.
269
Bovenaan: informatie over het nummer
dat wordt afgespeeld en de volgende
grafische knoppen:
"Herhaal": om het huidige nummer
opnieuw af te spelen
“Shuffle”: om de nummers in
willekeurige volgorde af te spelen
Voortgang en duur van het nummer
In het midden: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld.
Links: weergave van de volgende
toetsen:
Geselecteerd apparaat of audiobron
"Bron selecteren": de gewenste
audiobron selecteren
Rechts: weergave van de volgende
toetsen:
"Info": aanvullende informatie over
het nummer dat wordt afgespeeld
"Tracks": lijst met de beschikbare
nummers
"Kaart": weergave navigatiekaart
(alleen versies metUconnect™7" HD
Nav LIVE)
Onderaan: informatie over het nummer
dat wordt afgespeeld en de volgende
grafische toetsen:
“Bluetooth” (voor eenBluetooth®
-
audiobron): weergave van de lijst van
apparaten
“Bladeren” (van USB-bron): opent de
functie bladeren
/: selectie vorig/volgend
nummer;
: pauzeert het afgespeelde
nummer
“Audio”: openen van de
schermafbeelding “Instell. Audio”
Nummer selecteren
Met de “Tracks”-functie kunt u een
venster openen met de lijst van
nummers die afgespeeld worden.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is. Zo
kunt u op een USB-apparaat
bijvoorbeeld bladeren door de lijst van
de op het apparaat beschikbare
artiesten, genres en albums, op basis
van de informatie aanwezig op de
nummers, door middel van de
toets/knop TUNE SCROLL of door
middel van de toetsen
en.
Binnen elke lijst kan de toets “ABC”
gebruikt worden om naar de gewenste
letter van de lijst te springen.
OPMERKING Deze toets kan voor
bepaalde
Apple®
apparaten
uitgeschakeld zijn.
OPMERKING Met de knop TUNE
SCROLL is het niet mogelijk om te
handelen op een AUX-apparaat (indien
aanwezig).
Bluetooth® BRON
Deze modus wordt geactiveerd door
een
Bluetooth®
-apparaat met daarop
muziek met het systeem te koppelen.
EEN Bluetooth®
AUDIOAPPARAAT
KOPPELEN
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®
audioapparaat te
koppelen:
schakel de functieBluetooth®
in op
het apparaat;
druk op de knop “Media” op het
display;
druk op de knop "Bron selecteren";
selecteer deBluetooth®
Mediabron;
druk op de knop "Appar toev.";
zoekUconnect™op het
Bluetooth®
audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het systeem
of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt het
Bluetooth®
-
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld).
270
MULTIMEDIA
Als "Nee" wordt geselecteerd, wordt de
prioriteit op basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst
verbonden apparaat heeft de hoogste
prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets "Telefoon" op het display en
door "Instellingen" te selecteren of door,
vanuit het menu "Instellingen"
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
OPMERKING Wanneer het
naam-apparaat gewijzigd wordt in de
Bluetooth®
-instellingen van de
telefoon (indien aanwezig), kan de radio
het nummer dat afgespeeld wordt
wijzigen als het apparaat na de
Bluetooth®
-verbinding via USB wordt
aangesloten. Nadat er, voor uw eigen
behoeften, een softwareupdate op de
telefoon is uitgevoerd, wordt
aangeraden om de telefoon te
verwijderen vanaf de lijst van de met de
radio gekoppelde apparaten; wis de
eerdere systeemkoppeling ook vanaf de
lijst van de
Bluetooth®
-apparaten op
de telefoon en voer de koppeling
opnieuw uit.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als deBluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende apparaat aangesloten
worden op de USB-poort die zich op
de tunnelconsole bevindt fig. 185.
Bij sommige versies is een tweede
USB-aansluiting aanwezig, die zich in
de voorste armsteun bevindt.
USB-oplaadaansluiting
(indien aanwezig)
Sommige versies hebben een
USB-oplaadaansluiting op de
tunnelconsole fig. 186.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt aangesloten en
wanneer de functie “AutoPlay” in het
menu “Audio” is ingesteld op “ON”,
worden de nummers op het apparaat
afgespeeld.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 187. Kabels die
blijven rondslingeren of aangesloten
blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
185F1B0238C
186F1B0212C
187F1B0383C
271
De beschikbaarheid van de functies van
de applicaties is afhankelijk van de
voertuigconfiguratie en de markt.
Om de services vanUconnect ™LIVE
te gebruiken, moet u deUconnect
™LIVEApp downloaden van Google
Play of de Apple Store en registreren
met gebruik van de app of op
www.driveuconnect.eu.
Eerste toegang tot het voertuig
Na het starten van de
Uconnect™LIVEApp en het invoeren
van uw inloggegevens, moet, voor
toegang tot deUconnect™LIVE
App-services in in het voertuig, de
Bluetooth®
-koppeling tussen uw
smartphone en hetUnconnect™-
systeem worden uitgevoerd, zoals
beschreven in het hoofdstuk “Uw
mobiele telefoon koppelen”. De lijst met
ondersteunde mobiele telefoons is
beschikbaar op www.driveuconnect.eu.
Druk na het koppelen op de
Uconnect™LIVE-knop op het scherm
om toegang te krijgen tot de verbonden
services.
Alvorens de aangesloten services te
gebruiken, moet u de
activeringsprocedure voltooien door de
instructies op te volgen die in de
Uconnect™LIVEApp verschijnen
zodra de
Bluetooth®
-koppeling
voltooid isInstelling van de Uconnect™
LIVE-services door middel van het
Uconnect™-systeem
Door middel van deUconnect™
LIVE-services kunt u toegang krijgen
tot deel “Instellingen” door te drukken
op het pictogram
. Hier kunt u de
systeemopties controleren en naar
voorkeur aanpassen.
Systeemupdates
Als een update voor het
Uconnect™LIVE-systeem
beschikbaar is terwijl de
Uconnect™LIVE-services worden
gebruikt, dan wordt de bestuurder
hierover geïnformeerd met een bericht
op het display van het systeem.
Verbonden services die op het
voertuig geopend kunnen worden
De applicatieseco:Drive™enmy:Car
zijn ontwikkeld om de rijervaring van de
klant te verbeteren en zijn derhalve
bruikbaar op alle markten waar toegang
tot deUconnect™LIVE-services
mogelijk is.
Op versiesUconnect™7" HD Nav
LIVE maakt de toegang tot de
Uconnect™LIVE-services het gebruik
van "LIVE"-services mogelijk.eco:Drive™
Door middel van de applicatie
eco:Drive™kan uw rijgedrag in
realtime worden weergeven, zodat u uw
rijstijl kunt verbeteren voor wat betreft
brandstofverbruik en uitstoot.
Daarnaast kunnen de gegevens worden
opgeslagen op een USB-flashdrive en
kan een gegevensanalyse worden
gemaakt op uw pc dankzij de
eco:Drive™desktopapplicatie,
beschikbaar op www.fiat.it (voor Italië),
www.fiat.com (voor andere landen) of
www.driveuconnect.eu.
Het rijgedrag wordt beoordeeld door
middel van vier indexen die de volgende
parameters controleren:
Acceleratie
Deceleratie
Transmissie
Snelheid
Weergave van de eco:Drive™
Druk op de toetseco:Drive™om van
deze functie gebruik te maken. Er wordt
een scherm weergegeven met de
4 hierboven beschreven indexen.
Deze indexen zijn grijs totdat het
systeem genoeg gegevens heeft om de
rijstijl te analyseren.
275
Zodra voldoende gegevens
beschikbaar zijn, nemen de indexen op
basis van de beoordeling 5 kleuren aan:
donkergroen (zeer goed), lichtgroen,
geel, oranje en rood (zeer slecht).
In geval van een langdurige inactiviteit
geeft het display het gemiddelde van de
indexen tot dat moment weer
("Gemiddelde index") en zodra het
voertuig opnieuw wordt gestart, worden
de indexen weer in kleur en in realtime
weergegeven.
Registreren en overdragen van
tripgegevens
De tripgegevens kunnen worden
opgeslagen in het systeemgeheugen en
overgedragen via een goed
geconfigureerde USB-geheugenstick of
deUconnect™LIVE App.Opdie
manier kunt u de geschiedenis van de
verzamelde gegevens, met een
volledige analyse van de tripgegevens
en van uw rijstijl, weergeven. Ga voor
nadere informatie naar de website
www.driveuconnect.eu.
BELANGRIJK De USB-geheugenstick
niet verwijderen of de verbinding van de
smartphone met de app
Uconnect™LIVEverbreken, voordat
het systeem de gegevens heeft
gedownload, want anders kunnen de
gegevens verloren gaan.Tijdens de gegevensoverdracht naar de
apparaten kunnen erUconnect™
berichten op het scherm van de
autoradio verschijnen om de gebruiker
op de juiste wijze door deze handeling
te leiden; volg deze aanwijzingen op.
Deze berichten worden alleen
weergegeven als de contactsleutel naar
STOP is gedraaid en als een
uitschakelvertraging van het
Uconnect™systeem is ingesteld. De
gegevens worden bij het afzetten van
de motor automatisch naar de
apparaten verzonden. Overgedragen
gegevens worden op deze manier
verwijderd uit het systeem geheugen. U
kunt kiezen om de tripgegevens al dan
niet op te slaan, door op de toets
"Instellingen" te drukken en door de
activering van de opslag en de
overdrachtsmodus (USB of Cloud) in te
stellen.
Als de USB-geheugenstick vol is,
worden waarschuwingsberichten op
het display van hetUconnect™-
systeem weergegeven.
Als deeco:Drive™-gegevens
gedurende enige tijd niet overgezet zijn
naar de USB-stick, kan het interne
geheugen van hetUconnect™-
systeem verzadigd raken: volg in dat
geval de aanbevelingen gegeven in de
berichten op het display op.my:Car
Metmy:Carkunt u de status van uw
voertuig altijd onder controle houden.
De applicatiemy:Caris in staat om
storingen in realtime te detecteren en
informeert de bestuurder over uit te
voeren onderhoudsbeurten. Druk, om
het de applicatie te communiceren, op
de knop "my:Car": er wordt op het
display een schermafbeelding
weergegeven met het deel “zorg:Index”
dat gedetailleerde informatie over de
status van het voertuig bevat. Druk op
de knop "Actieve waarschuwingen" om
de informatie over eventuele storingen
van het voertuig te tonen die de
activering van een
waarschuwingslampje tot gevolg
hadden.
De status van het voertuig kan worden
geraadpleegd op
www.driveuconnect.eu of via de
Uconnect™LIVEApp.
Apple CarPlay en
Android Auto
(indien aanwezig)
Met de applicaties Apple CarPlay en
Android Auto kunt u uw smartphone
veilig en intuïtief in de auto gebruiken.
276
MULTIMEDIA