WIJZIGINGEN/MODIFICATIES AAN DE AUTO
BELANGRIJK Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de
wegligging ervan, hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
BELANGRIJK Het gebruik van deze apparaten in het voertuig (zonder buitenantenne) kan storingen in de elektrische systemen
van het voertuig veroorzaken. Dit kan de veiligheid van het voertuig in gevaar brengen en een potentieel gevaar voor de
gezondheid van de passagiers vormen.
BELANGRIJK Indien mobiele telefoons/laptops/smartphones/tablets in het voertuig en/of dichtbij de elektronische sleutel
gebruikt worden, dan kunnen de prestaties van het Keyless Entry/Keyless Go-systeem beperkt worden.
ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen
waar het voertuig op de markt wordt
gebracht.
INSCHAKELEN VAN HET
ALARM
(indien aanwezig)
Richt, bij gesloten portieren, motorkap
en achterklep en met de startinrichting
in de stand STOP, de sleutel met
afstandsbediening of elektronische
sleutel op het voertuig en druk op de
toets "
FIAT" en laat de toets los.
Bij versies met een elektronische sleutel
kan het alarm ook worden ingeschakeld
door te drukken op het "portierslot" op
de buitenhandgreep van het portier. Zie
voor nadere informatie de paragraaf
Keyless Entry, een paar pagina's
verderop.
Het systeem zendt een visueel en
akoestisch signaal uit (indien aanwezig)
en maakt het vergrendelen van de
portieren mogelijk.Als het alarm in ingeschakeld, gaat
controlelampje A fig. 7 op het
instrumentenpaneel knipperen.
Voordat het alarm wordt geactiveerd,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd: als
een storing wordt gevonden, dan
weerklinkt nogmaals een geluidssignaal.
De portieren kunnen altijd zonder de
activering van het alarm vergrendeld
worden door de metalen baard van de
sleutel in het slot van het
bestuurdersportier te steken.
BELANGRIJK Het alarm, als dit eerder
geactiveerd was, zal niet gedeactiveerd
worden als de deuren worden
ontgrendeld door de metalen baard in
het slot van het bestuurdersportier te
steken. Het alarm kan gedeactiveerd
worden door de contactsleutel te
draaien op MAR of met een druk op de
knop
op de afstandsbediening.UITSCHAKELEN VAN HET
ALARM
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het alarm volledig buiten werking te
stellen (bijv. als het voertuig lang niet
wordt gebruikt), de portieren afsluiten
door de metalen baard van de sleutel
met afstandsbediening in het slot om te
draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot in de stand MAR te zetten.
7F1B0015C
17
PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van
20 km/h overschrijdt (functie
"Autoclose"). Deze functie kan ook
uitgeschakeld worden via het menu op
het instrumentenpaneel.
Om de portieren te vergrendelen, op de
knop
op de bekleding van het
voorportier fig. 8 drukken.
Om de portieren te ontgrendelen, op de
knop
drukken.Handmatige vergrendeling/
ontgrendeling
De portieren kunnen ook
vergrendeld/ontgrendeld worden door
voorziening A fig. 9, ingebouwd in de
binnenhandgrepen van de
voorportieren, te draaien.
De bediening van de voorziening van
het achterportier vergrendelt alleen het
betreffende portier.
Stand 1: portier ontgrendeld
Stand 2
: portier vergrendeld
Door het bedienen van de hendel van
de voorportieren worden alle portieren
en de achterklep ontgrendeld.
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BUITENAF
Portieren vergrendelen van buitenaf
Druk, bij gesloten portieren, op de knop
"FIAT" op de sleutel of steek en
draai de metalen baard in het slot van
het bestuurdersportier.
2)
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knop
op de sleutel of
steek en draai de metalen baard in het
slot van het bestuurdersportier.
PASSIVE ENTRY(indien aanwezig)
3)
Het Keyless Entry-systeem kan de
aanwezigheid van een elektronische
sleutel in de buurt van de portieren en
de achterklep identificeren.
Met het systeem kunnen de portieren
(of de achterklep) vergrendeld/
ontgrendeld worden zonder een toets
op de elektronische sleutel te hoeven
indrukken.
8F1B0024C
9F1B0017C
18
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
"Portieren+Vergrend."
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Automatische
vergrendeling", "Portieren openen bij
uitstappen", "Knipperlichten bij
vergrendeling", "Claxon bij
vergrendeling", "Claxon bij starten op
afstand", "Externe deurontgrendeling",
"Deurontgrendeling" (versies met
Keyless Entry), "Keyless Entry".
OPMERKING Met hetUconnect™-
systeem worden sommige menuopties
weergegeven en beheerd op het
display van dat systeem en niet op het
display van het instrumentenpaneel (zie
het hoofdstuk Multimedia of het online
beschikbare supplement).TRIP COMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van het voertuig worden geregistreerd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar.
“Trip A” en “Trip B” worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
Afgelegde afstand
Gemiddeld brandstofverbruik
Gemiddelde snelheid
Reistijd (rijtijd)
Op LPG-versies zijn de waarden voor
“Actieradius”, “Gemiddeld verbruik” en
“Huidig verbruik” beschikbaar voor
zowel benzine als LPG.Houd de knopOKfig. 59 op het
stuurwiel ingedrukt om de waarden te
resetten.
Opmerking De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
59F1B0184C
57
Full Brake Control (systeem)......88
Gebruik van de auto onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........201
Gebruik van het instructieboek......6
Geprogrammeerd onderhoud.....191
Geprogrammeerd
onderhoudsschema......192 ,196
Gewichten.................232
Gordelspanners.............100
krachtbegrenzers..........101
Grootlicht..................30
GSI (Gear Shift Indicator)........55
Handbediende klimaatregeling....37
Handgeschakelde
versnellingsbak............129
Herconfigureerbare laadvloer......47
Het voertuig opkrikken.........217
HHC (systeem)...............83
Hoofdairbag................121
Hoofdmenu.................56
Hoofdsteunen...............24
Hoogteregeling instelling
koplampen................31
Hoogteregeling koplampen.......31
i-Size kinderzitjes.............110
Identificatiegegevens
chassisnummer...........223
motorcode..............223VIN-plaatje..............223
Interieur (reiniging)............220
Interieurverlichting.............32
ISOFIX-kinderzitje (montage).....107
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System)..........93
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)...............167
Keyless Entry (systeem).........18
Kinderen veilig vervoeren........103
Kinderslot..................20
Kinderzitjes................103
Kleurendisplay...............54
Klimaatregeling...............37
Koplampen (reiniging)..........219
Koplampen dimlicht/grootlicht
(lamp vervangen)...........165
Lakwerk
(reiniging en onderhoud)......218
Lamp buitenverlichting
vervangen...............165
Lampade
tipi di lampade............163
Lampjes en berichten...........58
Lane Assist systeem..........151
Lichtschakelaar..............28
Mistachterlicht..............29
Mistlampen.................29
Mistlampen (lamp vervangen).....166Monochroom display...........53
Mood Selector / Drive Mode
(keuzeschakelaar rijmodus).....147
Mopar Connect.............280
Motor....................224
code..................223
niveau motorkoelvloeistof.....209
Motor starten...............125
Motorkap..................45
Motorolie
niveau controleren..........209
verbruik................209
Motorruimte................202
Motorruimte (uitspuiten)........219
Niveaus controleren..........202
Noodstart.................181
Officiële typegoedkeuringen.....281
Onderhoudsprocedures........213
Park Assist (systeem).........149
Parkeerlichten...............29
PBA (systeem)...............82
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........201
Plafondverlichting voor..........32
Portieren...................18
Prestaties (topsnelheid).........243
RCP-systeem...............87
Regensensor................34
ALFABETISCH REGISTER
"Intelligente" wis-/wasfunctie......33