Page 162 of 280
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Visueel de toestand controleren van:
buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van
ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Werking van het
ruitensproeiersysteem controleren en
zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
De sloten van de motorkap en
achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en
smeren●●●●●
Slag van handrem controleren en zo
nodig afstellen●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen voor visueel controleren
en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen achter visueel
controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●●●●●
160
ONDERHOUD EN ZORG
Page 169 of 280
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Visueel de toestand controleren van:
buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van
ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Werking van het
ruitensproeiersysteem controleren en
zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
De sloten van de motorkap en
achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en
smeren●●●●●
Slag van handrem controleren en zo
nodig afstellen●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen voor visueel controleren
en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van
schijfremmen achter visueel
controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●●●●●
167
Page 182 of 280

BELANGRIJK Controleer of de kabels
van de elektrische installatie correct zijn
aangesloten op de accu: de pluskabel
(+) op de plusklem en de minkabel
(-) op de minklem. De accuklemmen
zijn gemarkeerd met de symbolen plus
(+) en min (–), en zijn weergegeven
op het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosievrij
zijn en stevig aan de klemmen
bevestigd worden. Als een acculader
van het "snelle" type wordt gebruikt
terwijl de accu in het is voertuig
gemonteerd, moeten eerst beide kabels
van de accu losgemaakt worden
alvorens de acculader aan te sluiten.
Gebruik geen "snellader" voor de
levering van startspanning.
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
VERSIES ZONDER
Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.
VERSIES MET
Start&Stop SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
maak stekker A fig. 170 los (door op
knop B te drukken) van de sensor C
voor controle van de accutoestand
(gemonteerd op de minklem D van de
accu);
sluit de pluskabel (+) van de
acculader aan op de pluspool (+) van
de accu;
sluit de minkabel (-) van de
acculader aan op de D-klem van de
minpool (-) van de accu;
schakel de acculader in. Schakel na
het opladen eerst de acculader uit
voordat deze wordt losgekoppeld van
de accu;
sluit de stekker A weer aan op de
sensor C van de accu.
BELANGRIJK
162)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
163)Probeer geen bevroren accu op te
laden; laat de accu eerst ontdooien om het
risico van een ontploffing te vermijden.
Als de accu bevroren is geweest, moet
door vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve
vloeistof kan weglekken.
170F0Y0153C
180
ONDERHOUD EN ZORG
Page 276 of 280

iTPMS ............................................ 79
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)
................................... 145
Kinderen veilig vervoeren ................ 87
Kinderslot....................................... 33
Kinderzitjes .................................... 87
Klimaatregeling............................... 21
Knie-airbag bestuurder................... 102
Krik ................................................ 131
Lamp vervangen
........................... 139
Lampjes en berichten ..................... 51
Lane Change ................................. 26
Mechanische sleutel
..................... 10
Mistlampen (lamp vervangen) ......... 143
Mistlampen / mistachterlicht
(inschakeling) ............................... 24
Modusselectiesysteem
(voorziening) ................................. 118
Motorkap ....................................... 36
Motorkoelvloeistof (peil
controleren) .................................. 177
Motorolie (verbruik) ......................... 177
Motorruimte ................................... 171
Niveaus controleren
...................... 171
Noodvergrendeling portieren .......... 33
Onderste koplampunit
.................. 141
Parkeersensoren
........................... 122Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema) .................... 157
Plafondverlichting voor ................... 27
Portieren ........................................ 32
Prestaties (topsnelheid) .................. 202
Regensensor
................................ 28
Remvloeistof (niveau controleren) ... 177
Richtingaanwijzers (inschakeling) .... 25
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen) ................................... 141
Richtingaanwijzers zijkant (lamp
vervangen) ................................... 142
Richtlijnen voor de behandeling
van de auto aan het einde van
de levensduur .............................. 230
Rijhulpsystemen ............................. 77
Ruitensproeiervloeistof
voor-/achterruit (niveau
controleren) .................................. 177
Safe Lock (systeem)
...................... 11
SBR (Seat Belt Reminder) .............. 84
Schemersensor .............................. 25
Scherm .......................................... 48
Slepen van de auto ........................ 153
Sleutel met afstandsbediening........ 10
Sleutels .......................................... 10
Sneeuwkettingen ........................... 191
Soorten lampen ............................. 140
Speed Limiter................................. 117
Stadslicht / dimlicht
(inschakeling) ............................... 24Stadslichten/dagrijverlichting
(DRL) (lamp vervangen) ................ 142
Standaard velgen en banden ......... 191
Start&Stop (systeem) ..................... 114
Starten met hulpaccu ..................... 151
Stoelen .......................................... 13
Stuurslot ........................................ 13
Stuurwiel ........................................ 18
Tanken
......................................... 126
Tijdens parkeren ............................ 110
Tips, bediening en algemene
informatie ..................................... 232
Trip Computer ................................ 50
Uconnect™ 5" LIVE
...................... 234
Uconnect™ 7" HD LIVE /
Uconnect™ 7" HD Nav LIVE ........ 247
Veiligheidsgordels
......................... 82
Versie met aardgassysteem............ 40
Versie met aardgassysteem
(Natural Power) ............................ 43
Vloeistof (ruitensproeiers
voor/achter) ................................. 181
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 218
Voorruitsproeier/
achterruitsproeier ......................... 27
Voorruitwissers / -sproeiers ............ 27
Voorstoelen .................................... 13
Vulinhouden ................................... 216
Wiel (vervangingsprocedure)
......... 131
Wielen ............................................ 191
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24