kan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid, niveau 3 =
maximum gevoeligheid).
Regensensor
(indien aanwezig)
Verstellen (4 niveaus) van de
gevoeligheid van de regensensor.
Inschakeling TripB
Inschakeling ("On") en uitschakeling
("Off") van Trip B display (gedeeltelijke
tripteller). Zie voor meer informatie
hoofdstuk "Trip computer".
Tijd instellen
Instelling tijd met twee submenu's: "Tijd"
en "Formaat".
Datum instellen
Datum instellen (dat - maand - jaar).
Eerste pagina
(indien aanwezig)
Selectie van de informatie die u op het
hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men
de datum en de afgelegde afstand
weergeven.
Zie radio
Op het display van het
instrumentenpaneel wordt de informatie
over hetUconnect™-systeem
weergegeven.Autoclose
Inschakeling van de automatische
vergrendeling van de portieren wanneer
sneller dan 20 km/h wordt gereden.
Meeteenheid
Meeteenheidinstelling via drie
submenu's: "Afstanden",
"Brandstofconsumptie" en
"Temperatuur". Wanneer “km” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
in km/l of l/100km op het display
weergegeven. Wanneer “mi” is ingesteld,
wordt het brandstofverbruik in “mpg” op
het display weergegeven.
Taal
Display taalkeuze.
Volume waarschuwingen
Verstellen (8 niveaus) van het volume van
de zoemer die het display vergezelt met
storingen/waarschuwingen.
Gordelspannerpiep
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-systeem
door het Alfa Romeo Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Onderhoud
Weergave van de informatie over de
kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijdtot de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergege ven.
Passagiersairbag
In-/uitschakeling airbags aan
passagierszijde van frontairbag
passagierszijde en zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders - Zijairbag
Dagverlichting
In-/uitschakeling van dagverlichting
(DRL).
Instapverlichting
Deze functie schakelt de interne
interieurverlichting in gedurende circa
25 seconden wanneer de portieren of de
bagageruimte worden geopend met de
afstandsbediening. De
interieurverlichting gaat uit wanneer de
portieren gesloten of vergrendeld
worden met de afstandsbediening.
Menu afsluiten
Terug naar standaard displayscherm.
45
TRIP COMPUTER
De Trip computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat. Met deze functie
kunnen twee afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B” genaamd,
waarmee "volledige reizen" van de auto
worden bewaakt. Beide functies werken
onafhankelijk van elkaar. Beide
geheugens kunnen gereset worden: reset
- begin van een nieuwe rit.
“Trip A” geeft informatie over:
Bereik
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid A
Reistijd (rijtijd) A
“Trip B” geeft informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
46
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJK Het waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een speciaal bericht en/of er klinkt
een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter
niet worden beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt
daarom geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. Zie de informatie in dit hoofdstuk in de gevallen dat een storing
wordt gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën: ernstige
storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder ernstige
storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën kan
onderbroken worden. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
LAAG REMVLOEISTOFNIVEAU/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Het lampje (of symbool op het display) gaat branden
wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich
onder het minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek
in het remcircuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of het
lampje gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, neem dan
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje (of symbool op het display) gaat branden
wanneer de handrem wordt aangetrokken. Als de auto in
beweging is, klinkt er ook een geluidssignaal.Zet de handrem los, controleer daarna of het lampje
gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden (of het
symbool op het display blijft staan), neem dan contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
47
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
STORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood) and
(geel) bij draaiende motor tegelijk gaan branden, dan
is er een storing in het EBD-systeem of is het systeem
niet beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto
begint te slippen.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde Alfa Romeo
Servicepunt om het systeem onmiddellijk te laten
controleren.
STORING AIRBAG
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven. Als het lampje permanent blijft branden, dan is er
een storing in het airbagsysteem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht
23) 24)
48
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven. Het lampje gaat branden wanneer de motor
oververhit is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet
de motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in
het reservoir onder het MIN-teken staat. Als dit het geval
is, wacht dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens
langzaam en voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof
bij en controleer of het peil tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir staat. Controleer ook op de
aanwezigheid van vloeistoflekken. Als het
waarschuwingslampje bij de volgende keer starten weer
gaat branden, neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden
wordt gebruikt: (bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge
prestatie gevraagd worden) en als het lampje blijft
branden: minder dan snelheid en breng het voertuig tot
stilstand. Wacht 2 of 3 minuten met draaiende motor en
geef ietwat gas om de koelvloeistofcirculatie te
bevorderen. Zet vervolgens de motor af. Controleer of
het koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor
beschreven is.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten
enkele minuten te laten draaien met het gaspedaal iets
ingetrapt.
49
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
STORING ALFA TCT
(indien aanwezig)
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Het waarschuwingslampje begint te knipperen (bij
sommige versies verschijnt het symbool en een bericht
op het display) om een storing van de versnellingsbak
aan te geven.
Op het display, samen met het waarschuwingslampje,
kunnen de volgende berichten worden weergegeven:
Bericht: "Check transmission"(Motor controleren);
Bericht: "Gear not available"(versnelling niet
beschikbaar);
Bericht: "Manual mode not available"(handmatige
modus niet beschikbaar);
Bericht: "Automatic mode not
available"(automatische modus niet beschikbaar);
Bericht: "Required manoeuvre
incompatibility"(Incompatibiliteit gewenste manoeuvre);
Bericht: "Clutch overheating" (koppeling oververhit).
Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Als de motor gestart moet worden terwijl er een storing in
de transmissie aanwezig is, volg dan de procedure
beschreven in de paragraaf "Alfa TCT" in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Oververhitting koppeling
Het waarschuwingslampje
gaat branden (of het symbool verschijnt op het display in
combinatie met een bericht) om aan te geven dat de
koppeling oververhit is.
Begrens in dit geval de schakelmanoeuvre en/of wijzig de
gebruiksomstandigheden tot de normale
bedrijfsomstandigheden zijn hersteld. Als de bestuurder
verder rijdt, gaat het
waarschuwingslampje uit (of verdwijnt het symbool van
het display) en gaat het
waarschuwingslampje branden (of het symbool op het
display in combinatie met een bericht) om een storing van
de automatische versnellingsbak aan te geven. Stop in dit
geval onmiddellijk, bedien de handrem en wacht
5 minuten: na deze periode zijn de
bedrijfsomstandigheden van de transmissie hersteld. Als
de storing blijft aanhouden, zo snel mogelijk contact
opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk
50
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
MOTOROLIEDRUK TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar
moet het doven zodra de motor is gestart.
Nadat de contactsleutel op MAR is gedraaid, circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
Het lampje gaat constant branden en er verschijnt een bericht op het display (waar
aanwezig) wanneer het systeem detecteert dat de motoroliedruk laag is.
BELANGRIJK Gebruik het voertuig niet tot de storing is verholpen.
BELANGRIJK Om de correcte oliehoeveelheid te weten te komen, altijd controleren
met gebruik van de peilstok.
13)
VERSLECHTERDE OLIE (waar aanwezig)
Het lampje gaat knipperend branden en bij sommige versies verschijnt een speciaal
bericht op het display.
Afhankelijk van de versie kan het lampje op verschillende manieren knipperen:
- elke twee uur gedurende 1 minuut;
- cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het lampje niet brandt
totdat de olie wordt ververst.
Na de aanvankelijke waarschuwing blijft het waarschuwingslampje, elke keer als de
motor wordt gestart, op dezelfde manier knipperen tot de olie is ververst. Bij
sommige versies verschijnt ook een speciaal bericht op het display wanneer het
lampje brandt. Het knipperen van het lampje moet niet als een storing worden
beschouwd, maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet worden
ververst na een normaal gebruik van het voertuig. De verslechtering van de olie
wordt versneld door:
- overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor het DPF-regeneratieproces vaker
moet worden uitgevoerd;
- gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet helemaal op
bedrijfstemperatuur kan komen;
- herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven door
het branden van het DPF-lampje.Neem zo snel mogelijk
contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
25)
51
Lampjes op
instrumentenpaneelBetekenis Wat te doen
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE ACTIERADIUS
Het lampje gaat branden wanneer er nog circa5à7liter
brandstof in de tank is.
Wanneer de resterende actieradius minder is dan
ongeveer 50 km (of het equivalent in mijl) is, verschijnt
bij sommige versies een waarschuwing op het display.
26)
MISTACHTERLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het mistachterlicht
wordt ingeschakeld.
STORING ABS
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel naar
de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet even later
doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring aan te
geven. In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
START&STOP-SYSTEEM UITSCHAKELING
Het waarschuwingslampje gaat branden als het
Start&Stop-systeem is uitgeschakeld (voor meer
informatie zie de paragraaf "Start&Stop-systeem" in het
hoofdstuk "Starten en rijden").
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
52
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL