Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
MOTOROLIEDRUK TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar
moet het doven zodra de motor is gestart.
Nadat de contactsleutel op MAR is gedraaid, circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
Het lampje gaat knipperen en (voor bepaalde versies/markten) verschijnt er een
bericht op het display wanneer het systeem detecteert dat de motoroliedruk laag is.
BELANGRIJK Gebruik het voertuig niet tot de storing is verholpen.
BELANGRIJK Om de correcte oliehoeveelheid te weten te komen, altijd controleren
met gebruik van de peilstok.
17)
UITGEWERKTE MOTOROLIE (voor bepaalde versies/markten)
Het lampje knippert en er verschijnt een speciaal bericht op het display (voor bepaalde
versies/markten).
Afhankelijk van de versie kan het lampje op verschillende manieren knipperen:
- elke twee uur gedurende 1 minuut;
- cycli van 3 minuten met intervallen van 5 seconden waarin het lampje niet brandt
totdat de olie wordt ververst.
Na de aanvankelijke waarschuwing blijft het waarschuwingslampje, elke keer als de
motor wordt gestart, op dezelfde manier knipperen tot de olie is ververst. In
aanvulling op het waarschuwingslampje verschijnt er een speciaal bericht op het
display (voor bepaalde versies/markten). Het knipperen van het lampje moet niet als
een storing worden beschouwd, maar wil de bestuurder erop wijzen dat de motorolie
moet worden ververst na een normaal gebruik van het voertuig. De verslechtering van
de olie wordt versneld door:
- overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor het DPF-regeneratieproces vaker
moet worden uitgevoerd;
- gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet helemaal op
bedrijfstemperatuur kan komen;
- herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven door
het branden van het DPF-lampje.Neem zo snel mogelijk contact
op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
24) 25)
45
Symbool op het
displayWat het betekent Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt op het display als er een storing in
de parkeersensor is.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING ALFA ROMEO CODE SYSTEEM/STORING
ALARM
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt op het display om een storing aan
te duiden met een Alfa Romeo CODE systeem of
alarmsysteem (voor bepaalde versies/markten).Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Het symbool verschijnt op het display om een
inbraakpoging aan te duiden.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
BRANDSTOFRESERVE/BEPERKTE ACTIERADIUS
(alleen bij LPG versies)
Het lampje gaat branden wanneer er nog circa8-10liter
brandstof in de tank is. De eerste balk en de randen van de
andere 3 balken van het LPG-niveauindicator knipperen
op het display.
ALGEMENE STORING
(voor bepaalde versies/markten)
Het symbool verschijnt in de hieronder aangeduide
omstandigheden.Neem in deze gevallen contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig mogelijk te
laten verhelpen.
Oververhitting koppeling
Het symbool verschijnt in het geval van de oververhitting van de koppeling.
Storing motoroliedruksensor
Het symbool verschijnt wanneer er een storing in de motoroliedruksensor wordt gedetecteerd:
Afsluiter van de brandstoftoevoer
Het symbool verschijnt wanneer de afsluiter van het brandstoftoevoersysteem defect is.
57
BELANGRIJK
22)Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de startinrichting naar ON wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden
(terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
23)Een fout met het waarschuwingslampje
wordt gesignaleerd door het oplichten van het lampjeop het instrumentenpaneeldisplay en het
knipperen van het lampje dat de uitgeschakelde passagiersairbag op het achteruitkijkspiegeltje aanduidt. Ook zorgt het airbagsysteem voor de
automatische uitschakeling van de airbags aan passagierszijde (voor bepaalde versies/markten). In dergelijke gevallen kan het lampje mogelijk
geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
24)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km na het aangaan van het
lampje, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de garantie ongeldig maken.
Vergeet niet dat het knipperen van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut geen motorolie toe als het lampje
begint te knipperen.
25)Als het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
26)Als, tijdens het rijden, het lampje gaat knipperen (of het pictogram op het display verschijnt), contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
27)Rijd altijd met een snelheid die is afgestemd op de verkeerssituatie, de weersomstandigheden en de wegenverkeerswetgeving. De motor
afzetten zelfs terwijl het
lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen om altijd te wachten tot het symbool is gedoofd voordat de motor wordt
afgezet, door bovenstaande aanwijzingen te volgen. Voltooi het DPF-regeneratieproces niet terwijl het voertuig stil staat.
BELANGRIJK
17)Als hetlampje tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
18)Als, wanneer de startinrichting naar MAR wordt gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
19)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symbool
wordt
weergegeven, zo snel mogelijk contact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als de bovengenoemde
aanwijzingen onmiddellijk voorkomen na het tanken, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
60
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
PROCEDURE MOTOR STARTEN
90) 91) 92)
21) 22) 23)
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
draai de contactsleutel naar de stand
MAR. ALLEEN VOOR DIESELVERSIES:
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en hetpictogram
verschijnt op het display.
wacht tot de lampjes uitgaan;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als, met de startsleutel op MAR
gedraaid, het
pictogram op het
display aan blijft samen met het
waarschuwingslampje
, draai de
sleutel dan op STOP en dan terug naar
MAR. Als het pictogram blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als
de motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
INDICATIE MINIMUM
MOTOROLIENIVEAU
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt een
waarschuwingsbericht, gedurende enkele
seconden, als het motorolieniveau op het
minimum is.
BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de contactsleutel op MAR te draaien,
circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
BELANGRIJK
90)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
91)De rembekrachtiging werkt niet zolang
de motor niet is gestart; om die reden is
meer kracht dan normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
92)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
21)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
22)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
23)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
90
STARTEN EN RIJDEN
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
BENZINEVERSIES
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende interval
verstrijken!
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading/toestand van de
"Fix&Go" reparatiekit kit controleren (voor bepaalde
versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1)
Uitlaatgasemissie controleren
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
135
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Conditie getande distributieriem visueel controleren
Olieniveau van de Alfa TCT versnellingsbak regeling
controleren en eventueel bijvullen (voor bepaalde
versies/markten)(2)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (1.4 Turbo
Benzine en 1.4 Turbo MultiAir versies)(3) (o) (●)
De motorolie verversen en het oliefilter vervangen
(1750 Turbo Benzine versies)(4)
Bougies vervangen (1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir
versies)(5)
Bougies vervangen (1750 Turbo Benzine versies)
(2) Jaarlijks uit te voeren controle voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
(3) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter elk jaar vervangen worden. (o) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden
(4) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en wordt aangegeven met
een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Het mag echter nooit meer dan 1 jaar bedragen.
(5) Voor 1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir versies zijn de volgende zaken van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de
motor te voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (zie de
paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houdt u zich strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Onderhoudsschema.
Het wordt aanbevolen contact op te nemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de bougies te laten vervangen.
137
DIESELVERSIES
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende interval
verstrijken!
km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Conditie/slijtage banden controleren en bandenspanning,
indien nodig, herstellen; vervaldatum lading/toestand van de
"Fix&Go" reparatiekit kit controleren (voor bepaalde
versies/markten)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1)
Uitlaatgasemissie controleren
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
verslechtering van de emissie en motorolie te controleren
(het laatste voor bepaalde versies/markten, waar voorzien)
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en leidingen
(uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen, slangen, bussen enz.)
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
139
km x 100020 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren12345678910
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers
voor/achter controleren
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil
controleren, mechanismen reinigen en smeren
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor en
achter visueel controleren en de integriteit van
remblokslijtagesensor controleren
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel
controleren
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)
Conditie getande distributieriem visueel controleren
Olieniveau van de Alfa TCT versnellingsbak regeling
controleren en eventueel bijvullen (voor bepaalde
versies/markten)(2)
Motorolie verversen en oliefilter vervangen(3)
(2) Jaarlijks uit te voeren controle voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en wordt aangegeven met
een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Het mag echter nooit meer dan 2 jaar bedragen. Wanneer het voertuig voornamelijk gebruikt wordt
voor stadsritten, dan moet het motoroliefilter elk jaar vervangen worden.
140
ONDERHOUD EN ZORG