FRONTAIRBAG PASSAGIER EN
KINDERZITJES
78)
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot dodelijk letsel van het kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld op
het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde fig. 56 in acht.Uitschakeling airbags aan
passagierszijde: frontairbag en
zijairbag ter bescherming van bekken,
borst en schouders (zijairbag)
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst vervoerd moet worden, schakel
dan de frontairbag en zijairbag voor
bescherming van bekken, borst en
schouders aan passagierszijde (zijairbag)
uit. Gebruik het displaymenu voor het
uitschakelen van de airbags (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
Als de airbags uitgeschakeld zijn, gaat er
een lampje
branden in de bekleding
boven de achteruitkijkspiegel fig. 57.Wanneer bij ingeschakelde frontairbag
aan passagierszijde de contactsleutel
naar MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje eerst enkele seconden continu
branden, waarna het moet doven.
Als het lampje
knippert, dan duidt dit
op een storing van het
waarschuwingslampje
. Laat het
systeem onmiddellijk controleren door
het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
Wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet, gaan de twee leds
enkele
seconden branden. Zo niet, neem contact
op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van het controlelampje
niet
de werkelijke toestand van de
passagiersbescherming aan, maar wordt
alleen de correcte werking ervan
gecontroleerd. Na een test van enkele
seconden zal het lampje de
beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming actief:
controlelampje
uit.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:
de OFF: het lampje
gaan vast branden.
Het controlelampje
kan met
verschillende lichtsterkte branden,
afhankelijk van de voertuigcondities. De
lichtsterkte kan tijdens dezelfde
sleutelcyclus variëren.
56A0K0918C
57A0K0660C
82
VEILIGHEID
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
PROCEDURE MOTOR STARTEN
90) 91) 92)
21) 22) 23)
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan en zet de
versnellingspook in de vrijstand;
draai de contactsleutel naar de stand
MAR. ALLEEN VOOR DIESELVERSIES:
Het lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en hetpictogram
verschijnt op het display.
wacht tot de lampjes uitgaan;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
Als, met de startsleutel op MAR
gedraaid, het
pictogram op het
display aan blijft samen met het
waarschuwingslampje
, draai de
sleutel dan op STOP en dan terug naar
MAR. Als het pictogram blijft branden,
probeer dan met de andere sleutels die
bij de auto zijn geleverd. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als
de motor nog steeds niet gestart kan
worden.
Laat de contactsleutel nooit in de
MAR stand bij afgezette motor.
INDICATIE MINIMUM
MOTOROLIENIVEAU
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt een
waarschuwingsbericht, gedurende enkele
seconden, als het motorolieniveau op het
minimum is.
BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de contactsleutel op MAR te draaien,
circa 2 seconden wachten alvorens de
motor te starten.
BELANGRIJK
90)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
91)De rembekrachtiging werkt niet zolang
de motor niet is gestart; om die reden is
meer kracht dan normaal benodigd voor de
bediening van het rempedaal.
92)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan de
katalysator worden beschadigd.
BELANGRIJK
21)Wij adviseren om gedurende de
beginperiode, of gedurende de eerste
1600 km (1000 mijl) niet de maximale
prestaties van de auto te eisen (bijv. snel
accelereren, lange afstanden op topsnelheid,
krachtig remmen etc.).
22)Laat de startinrichting nooit in de stand
MAR staan als de motor is afgezet, zodat de
accu niet onnodig wordt ontladen.
23)Even snel gas geven voordat de motor
wordt uitgezet heeft geen enkel nut, verspilt
brandstof en is schadelijk voor de motor.
90
STARTEN EN RIJDEN
sensorprestaties kunnen ook worden
beinvloedt door de stand van de
sensoren. Als bijvoorbeeld de geometrie
gewijzigd wordt (door slijtage van de
schokdempers, wielophanging) of de auto
te veel beladen is, of speciale afstellingen
worden uitgevoerd die de auto lager
zetten.
De detectie van obstakels in het hoge
gedeelte van de auto kan niet
gegarandeerd zijn, aangezien het
systeem obstakels detecteert die de
auto in het lage gedeelte kunnen raken.
BELANGRIJK
31)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken. De
sensoren moeten met schoon water worden
gewassen, waaraan eventueel autoshampoo
is toegevoegd. Wanneer speciale
reinigingsapparaten worden gebruikt, zoals
stoomreinigers of hogedrukreinigers, reinig
dan de sensoren zeer snel en houd de straal
op minstens 10 cm afstand.
BELANGRIJK
101)Voor het overspuiten van de bumpers
of eventueel bijwerken van de laklaag in de
zone van de sensoren, dient men zich
uitsluitend tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk te wenden. Het verkeerd
opbrengen van de lak kan de werking van de
parkeersensoren negatief beïnvloeden.
102)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke manoeuvres
ligt echter altijd bij de bestuurder.
Controleer tijdens deze manoeuvres altijd of
er geen mensen (vooral kinderen) of dieren in
het betreffende gebied aanwezig zijn. De
parkeersensoren dienen als hulp voor de
bestuurder, die echter nooit zijn aandacht
mag laten verslappen tijdens potentieel
gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze
met lage snelheden verricht.
EEN AANHANGER TREKKEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Voor het trekken van aanhangers of
caravans moet de auto zijn voorzien van
een goedgekeurde trekhaak en een
geschikte elektrische installatie. De
montage moet door een vakspecialist
worden uitgevoerd.
Monteer eventuele speciale en/of extra
buitenspiegels conform de
wegenverkeerswetgeving.
Vergeet niet dat het klimvermogen van
de auto door het gewicht van een
aanhanger wordt gereduceerd. Ook de
remweg wordt langer en er is meer tijd
nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in bij een
helling omlaag om een continu gebruik
van de rem te voorkomen.
Het laadvermogen van de auto wordt
proportioneel gereduceerd door het
gewicht van de aanhanger. Om er zeker
van te zijn dat het maximum toelaatbaar
getrokken gewicht (op de
typegoedkeuring vermeld) niet wordt
overschreden, dient men in acht te nemen
dat deze waarde betrekking heeft op het
toelaatbare gewicht van een volle lading,
inclusief accessoires en bagage.
101
Zekeringenkast in motorruimtefig. 83
STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
Stroomtoevoer pomp koplampsproeier F09 30
ClaxonF10 15
AC-compressorF19 7,5
A
chterruitverwarmingF20 30
BrandstofpompF21 15
Aansteker/stopcontactF85 20
12V stopcontact kofferbakF86 20
IBS Sensor laadtoestand accu voor Start&Stop systeem F87 5
Verwarming buitenspiegelsF88 7,5
117
ALFABETISCH REGISTER
ABS.....................62
Accu ....................151
Advies voor verlengen levensduur .151
Vervangen...............151
Accu (opladen)..............148
Achterruitsproeier
Vloeistofniveau
achterruitsproeier..........147
Achterruitwisser/-sproeier........22
Achteruitkijkspiegels...........17
Buitenspiegels.............17
Actieve veiligheidssystemen.......62
Afmetingen................168
AFS adaptieve lichten (Adaptive
Frontlight System)...........20
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .127
Alarmknipperlichten...........106
Alarmsysteem...............11
Alfa DNA-systeem.............33
Alfa Romeo code systeem........11
ALFATCT..................92
Contactsleutel verwijderen.....128
ASR (AntiSlip Regulation) systeem . . .62
Automatische dual-zone
klimaatregeling.............25
AUX-bron..............194 ,206
Bagageruimte...............31Achterklep openen in geval van
nood...................32
Bagagehaken..............32
Bagagenet................32
Bagageruimte sluiten.........32
Bagageruimte uitbreiden.......32
De kofferbak openen.........31
Initialisatie bagageruimte.......32
Banden
bandenspanning...........167
Fix&Go (kit)..............123
Bedieningselementen
Overzichtstabel
bedieningselementen frontpaneel .201
Bedieningsknoppen............39
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........38
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........38
Bedieningstoetsen op stuurwiel.189 ,202
Bluetooth®..............193 ,206
Brandstofverbruik............180
Buitenverlichting..............18
Carrosserie
Onderhoud...............153
CBC (Cornering Brake Control)
systeem.................63
CO2-emissie...............182
Contactslot.................10
Stuurslot.................10Cruise-control . . .............98
Dagrijverlichting (DRL)..........18
De auto parkeren
Handrem.................91
De motor starten..............90
Rollend starten............126
Starten met hulpaccu........126
De sleutels..................8
Mechanische sleutel...........8
Derde remlicht
Lamp vervangen . ..........112
Dieselfilter................150
Dimlicht
Lamp vervangen . ..........110
Display....................39
DST systeem (Dynamic Steering
Torque)..................62
EBD-systeem...............63
Een aanhanger trekken .........101
Montage van de trekhaak......102
Een lamp vervangen...........106
Algemene instructies........106
Buitenverlichting...........110
Een wiel vervangen............119
Electronic Q2 (“E-Q2”)...........63
Elektrisch schuifdak . . ..........29
Elektrische ruitbediening.........27
Bedieningselementen . ........27