GEBRUIK VAN HET INSTRUCTIEBOEK
Elke keer als er aanwijzingen over de richting van het voertuig worden gegeven (links/rechts of vooruit/achteruit), dan moeten deze
begrepen worden als gezien door een inzittende op de bestuurdersstoel. Speciale uitzonderingsgevallen op deze regel zullen
duidelijk in de tekst zijn aangegeven.
De afbeeldingen in het Instructieboek zijn alleen bedoeld als voorbeeld: dit betekent dat sommige details van de afbeelding niet
overeen kunnen komen met de daadwerkelijke uitrusting van uw voertuig. Bovendien is het Instructieboek geschreven uitgaande van
voertuigen met het stuurwiel aan de linkerkant; het is dus mogelijk dat bij voertuigen met het stuur rechts, sommige plaatsen of
constructie van bedieningselementen niet de exacte afspiegeling is ten opzichte van de afbeelding.
Om het hoofdstuk te vinden met de informatie die u nodig hebt, kunt u de inhoudsopgave aan het eind van dit Instructieboek
raadplegen.
Hoofdstukken kunnen gemakkelijk gevonden worden dankzij de speciale grafische tabbladen, aan de zijkant van elke oneven pagina.
Enkele pagina's verderop vindt u een verklaring om de volgorde van de hoofdstukken en de bijbehorende symbolen op de tabbladen
te leren kennen. Er is in ieder geval een aanwijzing in tekst van het betreffende hoofdstuk aan de zijkant van elke even pagina.
Grondige kennis van uw nieuwe auto begint hier.
In dit boekje is op eenvoudige en rechtstreekse wijze beschreven
hoe uw auto gemaakt is en hoe hij werkt.
Daarom adviseren u het comfortabel zittend in uw auto te lezen,
dan kunt u met eigen ogen zien wat hier beschreven is.
WEGWIJS IN UW AUTO
DE SLEUTELS.................................8
CONTACTSLOT................................10
ALFA ROMEO CODE SYSTEEM......................11
ALARMSYSTEEM..............................11
PORTIEREN..................................12
STOELEN...................................14
HOOFDSTEUNEN ..............................16
STUURWIEL.................................16
ACHTERUITKIJKSPIEGELS........................17
BUITENVERLICHTING ...........................18
INTERIEURVERLICHTING.........................21
RUITENWISSER/ACHTERRUITWISSER ................21
KLIMAATREGELING.............................23
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING.....................27
ELEKTRISCH SCHUIFDAK . . .......................29
MOTORKAP..................................30
BAGAGERUIMTE...............................31
KOPLAMPEN.................................33
Alfa DNA-SYSTEEM (dynamische controle van de auto).......33
VERSIE MET LPG-SYSTEEM.......................34
BELANGRIJK
10)De verstelling mag alleen bij stilstaande
auto en uitgeschakelde motor gebeuren.
11)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
ACHTERUITKIJKSPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Handmatige verstelling:bedien hendel 1
fig. 16om de spiegel in twee standen te
zetten: normaal of anti-
verblindingsstand.
Elektrisch dimbare spiegel
Sommige versies zijn uitgerust met een
elektro-chroom spiegel met een AAN/UIT
schakelaar om de elektro-chroom functie
in-/uit te schakelen
Bij inschakeling van de achteruit, wordt
de spiegel automatisch ingesteld op de
dagstand.
BUITENSPIEGELS
Elektrisch verstellen
De spiegels kunnen alleen worden
versteld/ingeklapt met de contactsleutel
in de stand MAR.
Kies de gewenste spiegel met knop 1
fig. 17
12):
Stand A: linker spiegel gekozen;
Stand B: rechter spiegel gekozen.
Hierna kan de gekozen spiegel worden
versteld door knop 2 in te drukken in de
vier richtingen van de pijlen.
BELANGRIJK Draai na het afstellen
systeem 1 in stand 0 om onverwachtse
bewegingen te voorkomen.
15A0K0700AC
16A0K0549C
17A0K0551C
17
Spiegel elektrisch inklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Om de spiegels in te klappen op knop 3
fig. 17drukken. Druk nogmaals op de
knop om de buitenspiegels weer in de
rijstand te zetten.
Handmatig inklappen van de spiegels
Indien nodig, de spiegels naar het
voertuig toe inklappen.
BELANGRIJK Tijdens het rijden moeten
de spiegels altijd uitgeklapt zijn.
BELANGRIJK
12)De buitenspiegel is bolvormig; hierdoor
wordt de afstandswaarneming ietwat
vertekend.
BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel worden de meeste
soorten buitenverlichting bediend. De
buitenverlichting kan alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand MAR.
DAGRIJVERLICHTING (DRL)“Dagrijverlichting”
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A 1 fig. 18 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
verplicht is, is het gebruik van de
dagrijlichten toegestaan.BELANGRIJK De dagrijlichten mogen het
dimlicht niet vervangen tijdens het rijden
in het donker of in tunnels. Het gebruik
van de dagrijlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
STADSLICHT/DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de ring 1 fig. 18 op
.
De dagrijlichten worden uitgeschakeld en
het stadslicht en het dimlicht worden
ingeschakeld. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, door
draaischakelaar 1 fig. 18 eerst naar
stand
en vervolgens naar standte
draaien.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT)
(Schemersensor)
(voor bepaalde versies/markten)
Een sensor detecteert de externe
lichtcondities en activeert of schakelt de
koplampen en achterverlichting
automatisch uit.
18A0K0556C
18
WEGWIJS IN UW AUTO
AUTOMATISCHE DUAL-ZONE KLIMAATREGELING
(voor bepaalde versies/markten)
1 - draaiknop temperatuurregeling bestuurderszijde;
2 - aan-/uitknop compressor klimaatregeling;
3 - knop voor inschakeling/uitschakeling achterruitverwarming;
4 - led ventilatorsnelheidsindicator;
5 - knop voor activering MAX-DEF functie (snel ontdooien/ontwasemen voorruiten), achterruitverwarming en verwarmde
buitenspiegels (voor bepaalde versies/markten);
6 - inschakelingsknop AUTO-functie (automatische werking).
24A0K0555C
25
BELANGRIJK
22)Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de startinrichting naar ON wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden
(terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
23)Een fout met het waarschuwingslampje
wordt gesignaleerd door het oplichten van het lampjeop het instrumentenpaneeldisplay en het
knipperen van het lampje dat de uitgeschakelde passagiersairbag op het achteruitkijkspiegeltje aanduidt. Ook zorgt het airbagsysteem voor de
automatische uitschakeling van de airbags aan passagierszijde (voor bepaalde versies/markten). In dergelijke gevallen kan het lampje mogelijk
geen storingen in de veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
24)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km na het aangaan van het
lampje, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de garantie ongeldig maken.
Vergeet niet dat het knipperen van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut geen motorolie toe als het lampje
begint te knipperen.
25)Als het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
26)Als, tijdens het rijden, het lampje gaat knipperen (of het pictogram op het display verschijnt), contact opnemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
27)Rijd altijd met een snelheid die is afgestemd op de verkeerssituatie, de weersomstandigheden en de wegenverkeerswetgeving. De motor
afzetten zelfs terwijl het
lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen om altijd te wachten tot het symbool is gedoofd voordat de motor wordt
afgezet, door bovenstaande aanwijzingen te volgen. Voltooi het DPF-regeneratieproces niet terwijl het voertuig stil staat.
BELANGRIJK
17)Als hetlampje tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
18)Als, wanneer de startinrichting naar MAR wordt gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
19)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symbool
wordt
weergegeven, zo snel mogelijk contact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als de bovengenoemde
aanwijzingen onmiddellijk voorkomen na het tanken, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
60
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
De oprolautomaat kan blokkeren als het
voertuig op een steile helling staat: dit is
normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
De achterbank is voorzien van
driepuntsveiligheidsgordels met
oprolautomaat.
Leg de achterste veiligheidsgordels om
zoals getoond in fig. 41.
BELANGRIJK BELANGRIJK De rugleuning
is correct vergrendeld als de rode streep
1 fig. 42 op de hendels 2 voor het
neerklappen van de rugleuning
onzichtbaar is. Deze rode streep geeft
aan dat de rugleuning niet is vergrendeld.BELANGRIJK Als de achterbankleuning
na het neerklappen weer in de normale
stand wordt geplaatst, controleer dan of
de veiligheidsgordels zodanig geplaatst
zijn dat ze klaar voor gebruik zijn.
55)
BELANGRIJK
53)Druk tijdens het rijden nooit op knop 2.
54)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een groot
risico en bovendien een gevaar opleveren
voor de inzittenden voorin.
55)Controleer of de rugleuning aan beide
zijden goed is vergrendeld (rode strepen
onzichtbaar) om te voorkomen dat de
rugleuning bij bruusk remmen naar voren kan
klappen en zo de inzittenden kan verwonden.
SBR-SYSTEEM (Seat Belt
Reminder)
Dit systeem bestaat uit een akoestisch
waarschuwingssignaal dat, tegelijk met
de knipperende lampjes
op het
instrumentenpaneel, de bestuurder en de
passagier voorin waarschuwt wanneer
hun veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Bij sommige versies is ook een paneel
met een waarschuwingszoemer en
knipperende lampjes (ter vervanging voor
het lampje op het instrumentenpaneel)
boven de achteruitkijkspiegel voorzien
fig. 43, dat de passagiers voorin en
achterin waarschuwt wanneer hun
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om deze zoemer
permanent te laten uitschakelen.
41A0K0921C
42A0K0628C
43A0K0075C
67
Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes tegen de rijrichting in,
minstens tot ze 3-4 jaar oud zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om het
kinderzitje zo dicht mogelijk tegen de
voorstoel aan te monteren.
Als de frontairbag aan de
passagierszijde buiten werking is gesteld,
controleer dan of het lampje
op het
paneel boven de achteruitkijkspiegel
permanent brandt om er zeker van te zijn
dat deze airbag daadwerkelijk is
uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de overige
documenten en dit instructieboek in het
voertuig. Gebruik geen gebruikte
kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in
een zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot, ook
geen pasgeborenen. Niemand is in staat
om een kind vast te houden bij een
ongeval.
Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen. Bovendien, en afhankelijk van
het type kinderzitje dat geïnstalleerd is,
moeten de Isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
De achterste hoofdsteun kan zo nodig
verwijderd worden om een kinderzitje te
monteren. De hoofdsteun moet altijd in
de auto aanwezig zijn en worden
aangebracht als de stoel door een
volwassen passagier wordt gebruikt of
als een kind in een zitje zonder rugleuning
zit.
BELANGRIJK
70)De afbeelding is indicatief en alleen
bedoeld voor montagedoeleinden. Monteer
het kinderzitje overeenkomstig de
aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
71)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van
een aanrijding zou het kind ernstig gewond
kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.
72)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
73)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
80
VEILIGHEID