Telefoon121mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐ tooth-apparaten aan/met het Infotain‐
mentsysteem vindt plaats via het
menu Bluetooth . Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
122Telefoon
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook
toegankelijk via het telefoonmenu:
Druk op ; en selecteer dan
Telefoon .
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Druk op het Bluetooth-apparaat dat u wilt koppelen.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Op het infotainmentsysteem:
er verschijnt een Info-bericht
waarin u wordt gevraagd om
een pincode op uw Blue‐
tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat: voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐
functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgentot het telefoonboek. Bevestig zo
nodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Andere
PIN voor koppelen om het desbetref‐
fende submenu weer te geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige
pincode in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd
nummer te wissen.
Bevestig dit door Invoeren te selecte‐
ren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
124TelefoonEen noodoproep doen
Bel het alarmnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is het bedienen van de
mobiele telefoon via het infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet alle mobiele telefoons bieden volledige ondersteuning van de tele‐ foonfunctie van de auto. Daaromkan het bereik aan hieronder
beschreven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer dan
Telefoon om het desbetreffende
menu weer te geven.
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 121.
Veel functies van de mobiele telefoon kunt u nu bedienen via het hoofd‐menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer dan Telefoon.
Telefoon125Voer een telefoonnummer in met het
toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐ drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele
telefoon aan het infotainmentsys‐
teem via Bluetooth wordt het tele‐
foonboek van de mobiele telefoon
automatisch gedownload 3 121.
Druk op ; en selecteer dan Telefoon.
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.
Let op
Het g-symbool naast een telefoon‐
nummer geeft aan dat het contact is opgeslagen op de simkaart.
Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact
zijn opgeslagen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Zoekmenu
Als het telefoonboek veel contactper‐ sonen bevat, kunt u via het zoekmenu
de gewenste contactpersoon zoeken.
Selecteer o in het menu Contacten
om het zoektabblad weer te geven.
De letters zijn alfabetisch gegroe‐
peerd op de schermtoetsen: abc, def ,
ghi , jkl , mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde groep
letters te wissen.
1. Selecteer de knop met de eerste letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
Bijvoorbeeld: Als de contactper‐
soon die u wilt zoeken met een 'g'
130TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ............114
Afbeelding via USB activeren .....114
Algemene aanwijzingen .............120
Bluetooth ................................. 111
DAB ......................................... 108
Infotainmentsysteem .................90
Smartphone-applicaties ..........111
Telefoon .................................. 120
USB ......................................... 111
Algemene informatie ..........111, 119
Antidiefstalfunctie ........................91
Audio afspelen ............................ 113
Audiobestanden ......................... 111
Audioknoppen op stuurwiel ..........92
Audio via USB activeren .............113
Automatisch volume ...................101
B Basisbediening ............................. 98
Bediening.................................... 124 Externe apparaten ..................111
Menu ......................................... 98
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 124
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................92
Stuurwiel ................................... 92
Bedieningspaneel Infotainment ....92Bel
Beltoon .................................... 124
Functies tijdens het gesprek ...124
Inkomend gesprek ..................124
Telefoongesprek initiëren ........124
Beltoon Beltoon wijzigen ......................124
Beltoonvolume ........................ 101
Bestandsformaten Audiobestanden ......................111
Filmbestanden......................... 111 Fotobestanden ........................ 111
Bluetooth Algemene aanwijzingen ..........111
Apparaat aansluiten ................111
Bluetooth-verbinding ...............121
Koppelen ................................. 121
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................. 113
Telefoon .................................. 124
Bluetooth-verbinding ..................121
BringGo ...................................... 117
D
DAB ............................................ 108
Digital Audio Broadcasting .........108
Display-instellingen ............114, 116
131F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .....................106
Zenders opslaan .....................106
Favorietenlijst ............................. 106
Filmbestanden ............................ 111
Films afspelen ............................ 116
Film via USB activeren ...............116
Fotobestanden ........................... 111
Frequentieband selecteren .........104
G Gebruik ......................... 95, 104, 119
Bluetooth ................................. 111
Menu ......................................... 98
Radio ....................................... 104
Telefoon .................................. 124
USB ......................................... 111
Geluidsinstellingen .....................100
I
Infotainmentsysteem inschakelen 95
Intellitext ..................................... 108
K Koppelen .................................... 121
M Maximaal inschakelvolume......... 101
Menubediening ............................. 98Mobiele telefoons en CB-
zendapparatuur ......................128
Mute.............................................. 95
N Noodoproep ................................ 123
O Oproepenhistorie ........................124
Overzicht bedieningselementen ...92
R Radio Afstemmen op zender .............104
DAB configureren ....................108
DAB-berichten ......................... 108
Digital audio broadcasting
(DAB) ...................................... 108
Favoriete lijsten .......................106
Frequentieband selecteren .....104
Gebruik.................................... 104
Inschakelen ............................. 104
Intellitext .................................. 108
Radio Data System (RDS) ......107
RDS configureren.................... 107
Regio-instelling........................ 107 Regionaal ................................ 107
Zender zoeken ........................ 104
Zenders ophalen .....................106
Zenders opslaan .....................106
Radio activeren........................... 104Radio Data System .................... 107
RDS ............................................ 107
Regio-instelling ........................... 107
Regionaal ................................... 107
S Smartphone ................................ 111
Telefoonweergave ..................117
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 117
Snelkiesnummers .......................124
Spraakherkenning ......................119
Startmenu ..................................... 98
Startmenu personaliseren ............98
Stemherkenning ......................... 119
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................. 113
Systeeminstellingen.................... 102
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........120
Beltoon selecteren ..................124
Bluetooth ................................. 120
Bluetooth-verbinding ...............121
Een nummer invoeren .............124
Functies tijdens het gesprek ...124
Hoofdmenu Telefoon ..............124
Inkomend gesprek ..................124
Noodoproepen ........................ 123
Oproepenhistorie ....................124
134InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............134
Antidiefstalfunctie ......................135
Overzicht bedieningselementen 136
Gebruik ...................................... 139Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op verschillende favorie‐
tenpagina's een groot aantal zenders
opslaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op hetinfotainmentsysteem aansluiten; via
een kabel of via Bluetooth ®
.
Het digitale geluidssysteem heeft diverse vooraf ingestelde equalizer‐
modi, waarmee u het geluid kunt opti‐ maliseren.
Ook is het infotainmentsysteem uitge‐
voerd met een Telefoonportal waar‐
mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel in de auto kunt gebruiken.
Als optie kunt u het infotainmentsys‐
teem gebruiken met de bedienings‐
elementen op het stuurwiel, of – als
uw mobiele telefoon dit ondersteunt –
via het spraakherkenningssysteem.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.
Inleiding135Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.