Spraakherkenning63Adresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het infodisplay in de taal van het
desbetreffende land wijzigen.
Bijv. als het display op dit moment op
Engels staat en u de naam van een
stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u de displaytaal naar Frans wijzigen.
Uitzonderingen: Voor het invoeren
van adressen in België kunt u de
displaytaal naar keuze in Frans of
Nederlands wijzigen. Voor het invoe‐
ren van adressen in Zwitserland kunt
u de displaytaal naar keuze in Frans,
Duits of Italiaans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐ instellingen" 3 26.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.● Oostenrijk, Duitsland:
● België, Frankrijk, Groot-Brittan‐ nië:
● Denemarken, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Rusland,
Spanje, Zwitserland, Turkije:
Instellen van de spraakherkenning
Er zijn diverse instellingen en
aanpassingen mogelijk voor de in het infotainmentsysteem geïntegreerde
spraakherkenning.
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het startscherm.
Selecteer de optie Spraak in-/uitvoer
om naar het desbetreffende submenu te gaan.Vertrouwelijkheidsdrempel
Afhankelijk van de gekozen optie in
het corresponderende submenu, kan
de spraakherkenning 'resoluter' zijn in
het interpreteren van uw comman‐
do's.
Selecteert u Meer bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief vaker
om uw commando's te bevestigen.
Het systeem zal dus in de meeste
gevallen de juiste actie uitvoeren.
Selecteert u Minder bevestigen , dan
vraagt het systeem u relatief minder
vaak om uw spraakinvoer te bevesti‐
gen. Dit betekent dat het systeem uw
64Spraakherkenningcommando's soms verkeerd zal
begrijpen en dus niet de juiste hande‐
ling uitvoert.
Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Meer
bevestigen -instelling te gebruiken.
Als u meer ervaring hebt met het
systeem, d.w.z weet hoe u de
commando's moet uitspreken zodat
de spraakherkenning u goed
begrijpt, kan het handiger zijn om de
Minder bevestigen -instelling te
gebruiken.Lengte waarschuwing
De lengte en gedetailleerdheid van
de vragen en meldingen van het
spraakherkenningssysteem kunnen in het bijbehorende submenu worden
aangepast.Snelheid audiomelding
De snelheid waarmee het spraakher‐ kenningsmenu vragen stelt en
meldingen doet kan in het correspon‐
derende submenu worden ingesteld.
Kiest u Medium , dan komt de spreek‐
snelheid van het systeem overeen
met natuurlijke spraak.Let op
Als u de spraakherkenning start, kan het een voordeel zijn om de Lang-
instelling te gebruiken. Als u meer
ervaring hebt met het systeem, kan
het voordelen hebben om de instel‐
ling Kort te gebruiken.Tips "Wat kan ik zeggen?" weergeven
Zet afhankelijk van of uw mogelijke
spraakcommando's op het scherm
wilt laten weergeven Tips "Wat kan ik
zeggen?" weergeven op Aan of Uit.
Spraakdoorschakel-toepassing
Via de spraakdoorschakel-toepas‐sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone.
De beschikbaarheid van deze functie is afhankelijk van uw smartphone.
Bezoek onze website voor meer infor‐
matie over de compatibiliteit.
Gebruik
Geïntegreerde spraakherkenning
Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het Info-Display verschij‐
nen hulpmenu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐ ningssymbool in de rechter boven‐
hoek van het hulpmenu verandert van
wit naar rood.
U kunt nu een spraakcommando
geven om een systeemfunctie te star‐ ten (bijvoorbeeld een vooraf inge‐
stelde radiozender afspelen).
68TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............68
Bluetooth-verbinding ....................69
Noodoproep ................................. 71
Bediening ..................................... 72
Tekstberichten ............................. 75
Mobiele telefoons en CB-
zendapparatuur ........................... 78Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om de telefoon‐ portal te kunnen gebruiken moet de
mobiele telefoon via Bluetooth met
het infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de gebruikershand‐ leiding van uw mobiele telefoon. U
kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Telefoon69mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
we u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
zijn koppelingen tot stand te brengen (door het uitwisselen van pincodes
tussen Bluetooth-apparaat en info‐
tainmentsysteem) en is de Bluetooth-
apparatuur met het infotainmentsys‐
teem te verbinden.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het startscherm.
Selecteer BlueTooth om het desbe‐
treffende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐ pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐
ding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
70Telefoon5. Bevestig de koppelprocedure:● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer de nieuwe
pincode in en bevestig uw invoer.
Voer de pincode van het info‐ tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de
apparatenlijst wordt weergege‐
ven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het info‐ tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem
moeten deze zijn opgeslagen in het
telefoongeheugen van de mobiele
telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer
TELEFOON op het startscherm.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3.Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing Instellingen"
(zie hierboven).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparatenlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparatenlijst.
72TelefoonAntwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het startscherm om het desbetref‐
fende menu te openen.
De telefoonportal bevat verschillende schermen die via tabbladen toegan‐
kelijk zijn. Selecteer het gewenste
tabblad.
Let op
Het telefoonhoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 69.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het startscherm om het desbetref‐ fende menu te openen.
Selecteer indien nodig
TOETSENBORD op de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok
verschijnt.
Voer het gewenste nummer in en
selecteer Bellen. Het nummer wordt
gebeld.
Voor verkort kiezen, voer het nummer
in en houd het laatste cijfer ingedrukt. Het nummer wordt gebeld.
Contacten
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het startscherm om het desbetref‐
fende menu te openen.
Selecteer indien nodig
CONTACTEN op de interactieve
selectiebalk. De contactenlijst wordt getoond.
Telefoon75
Tweede inkomende oproep
De naam en telefoonnummer van de beller verschijnen onder aan het
gespreksscherm.
Selecteer Beantw. of Negeren in het
bericht.
Beëindigen van telefoongesprekken
Selecteer Beëindigen onder aan het
scherm om beide oproepen te beëin‐ digen.
Selecteer A naast een oproep om
één van beide oproepen te beëindi‐
gen.
Conferentiegesprek
Selecteer B om de twee oproepen
samen te voegen. U kunt nu met
beide personen spreken.
De schermtoets B verandert in C.
Selecteer
C om de oproepen te
scheiden.
Telefoons
Selecteer TELEFOONS op de inter‐
actieve selectiebalk om de appara‐
tenlijst weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 69.
Tekstberichten
Via de toepassing SMS kunt u tekst‐
berichten via het infotainmentsys‐
teem ontvangen en beantwoorden.
Let op
Als de auto sneller dan 8 km/u rijdt,
zijn wellicht sommige functies van
de sms-toepassing niet beschik‐
baar.
76TelefoonVoorwaarden
Voor gebruik van de toepassing
SMS moet aan de volgende voor‐
waarden zijn voldaan:
● De Bluetooth-functie van de desbetreffende telefoon moet
geactiveerd zijn (zie de gebruiks‐
aanwijzing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon moet het apparaat wellicht op "zicht‐baar" staan (zie de gebruiksaan‐wijzing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon kan het nodig zijn om handbediende
toegang tot de tekstberichtfunctie op de telefoon toe te staan (zie degebruiksaanwijzing van het
apparaat).
● De desbetreffende telefoon moet
aan/op het infotainmentsysteem gekoppeld en aangesloten zijn.Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving 3 69.
● De desbetreffende telefoon moet
Bluetooth Message Access
Profile (BT MAP) ondersteunen.Teksttoepassing starten
Druk op ; en selecteer SMS op het
startscherm.
Als er een nieuw tekstbericht wordt
ontvangen, verschijnt er een melding
die u moet beantwoorden. Selecteer
één van de schermtoetsen om naar de toepassing SMS te gaan.
Let op
Ontvangstwaarschuwingen
verschijnen alleen als Tekstwaar‐
schuwingen in het tekstinstellingen‐
menu is ingesteld op Aan.
Een bericht beluisteren
Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de desbetref‐ fende telefoon opgeslagen tekstbe‐
richten worden weergegeven in een
lijst.
Let op
Afhankelijk van de telefoon verschij‐ nen niet alle op de telefoon opgesla‐
gen tekstberichten in het Postvak IN.
Selecteer 3 naast het desbetref‐
fende bericht om een bericht te
beluisteren.
Selecteer eventueel het gewenste
bericht om het berichtenscherm weer te geven. Selecteer LUISTEREN op
de interactieve selectiebalk.
Een bericht bekijken
Selecteer INBOX op de interactieve
selectiebalk. De op de desbetref‐ fende telefoon opgeslagen tekstbe‐
richten worden weergegeven in een
lijst.
Selecteer het gewenste bericht om de gehele tekst van een bericht weer tegeven.