Rijden en bediening169Motor startenAuto's met een aan/Uit-knop
Handgeschakelde versnellingsbak:
koppelings- en rempedaal intrappen.
Automatische versnellingsbak: trap
het rempedaal in en zet de keuzehen‐
del op P of N.
Trap het gaspedaal niet in.
Druk kort op Engine Start/Stop : een
automatische procedure bedient met
enige vertraging de startmotor totdat
de motor is aangeslagen.
Druk kort op Engine Start/Stop om de
motor uit te schakelen, wanneer de
auto stilstaat. Automatische versnel‐
lingsbak: schakel de parkeerrem in
en schakel P in.
Om de motor te starten tijdens een
Autostop:
Handgeschakelde versnellingsbak: tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het koppelingspedaal in
te trappen 3 170.
Automatische versnellingsbak:
tijdens een Autostop kunt u de motor
starten door het rempedaal los te
laten 3 170.
Motor noodgedwongen
uitschakelen tijdens het rijden
Als de motor tijdens het rijden in een
noodsituatie moet worden uitgescha‐
keld, drukt u langer dan
twee seconden op Engine Start/Stop
of drukt u tweemaal kort binnen
vijf seconden.9 Gevaar
Het uitschakelen van de motor
tijdens het rijden kan het verlies
van vermogen voor de rem- of
stuurbekrachtiging veroorzaken.
Hulp- en airbagsystemen zijn
uitgeschakeld. De verlichting en
remlichten gaan uit. Schakel de
motor en het contact tijdens het
rijden alleen uit indien dat in een
noodgeval noodzakelijk is.
De auto starten bij lage
temperaturen
Het is mogelijk om de motor zonder
bijkomende verwarming te starten tot
-25 °C voor dieselmotoren en -30 °C
voor benzinemotoren. Motorolie met
de juiste viscositeit, de juiste brand‐
stof, uitgevoerd onderhoud en een
voldoende opgeladen accu zijn
vereist. Bij temperaturen onder
-30 °C moet de automatische versnel‐
lingsbak gedurende ca. vijf minuten
worden verwarmd. De keuzehendel
moet in stand P staan.
Rijden en bediening173Parkeren9Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Trek altijd de handrem aan. Trek gedurende ongeveer
één seconde aan schakelaar
m en ga na of controlelamp
m oplicht.
De elektrische handrem is
aangetrokken wanneer contro‐
lelamp m oplicht 3 109.
● Zet de motor af.
● Als de auto vlak of op een oplo‐
pende helling staat, dan vóór
het uitschakelen van het
contact de eerste versnelling
inschakelen of de keuzehendel in stand P zetten. Op een oplo‐
pende helling bovendien de
voorwielen van de stoeprand
wegdraaien.
Als de auto op een aflopende
helling staat, dan vóór het
uitschakelen van het contact de achteruitversnelling inschake‐
len of de keuzehendel in stand
P zetten. Bovendien de voor‐
wielen naar de stoeprand
toedraaien.
● Sluit de ramen en het schuif‐ dak.
● Schakel het contact uit met de aan/uit-knop. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto met de knop op de portierkruk.
● Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 249.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.
Let op
Bij een ongeval waarbij airbags
worden geactiveerd, wordt de motor automatisch uitgeschakeld als het
voertuig binnen een bepaalde tijd tot
stilstand komt.
268Verzorging van de autoNr.Stroomkring19Elektrisch bediende stoel,
bestuurder20–21Zonnedak22Achterruitenwisser/airbag23Adaptief rijlicht (AFL)24–25–26Transmissieregelmodule27Contact/instrumentenpaneel28–29Achteruitkijkcamera/lucht‐
rooster30Storingsindicatielamp/
aanhanger31–32Camera33Stoelverwarming voor34Stoelverwarming achter35Demping/aandrijving op alle
wielenNr.Stroomkring36Brandstofsysteem37–38–39–40Stuurslot41–42–43Verwarmd stuurwiel44Koplampverstelling45–46Motorregelmodule47–48DC/DC-omvormer/luchtrooster/
E-Boost49Regelmodule achterdeuren50–51–52–53–54–Nr.Stroomkring55–56Startmotor57–58–59Koplamp links (LED)60Koelventilator61–62–63–64–65Verwarming en ventilatie66–67–68–69Grootlicht rechts (halogeen)/
koplamp rechts (LED)70Grootlicht links (halogeen)71–72Startmotor73–
270Verzorging van de auto
Bij rechtsgestuurde auto's zit de
zekeringenkast achter een deksel in
het handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje en verwijder het deksel.
Nr.Stroomkring1Elektrisch bediende ruit links2Elektrisch bediende ruit rechts3Carrosserieregelmodule4Aircoventilator5Carrosserieregelmodule6Aanhangervoorzieningen7Elektrisch neerklapbare achter‐
bank8Carrosserieregelmodule9Motorregelmodule10Head-updisplay11NO x-reductie/leidingverwarming12NO
x-reductie/roetsensor13AdBlue-module14Verwarmd stuurwiel15Transmissieregelmodule16Versterker17Alarm18Carrosserieregelmodule19AdBlue-moduleNr.Stroomkring20Carrosserieregelmodule21Carrosserieregelmodule22Carrosserieregelmodule23Elektrisch stuurslot24Airbag25Diagnosestekker26Stekkerdoos bagageruimte27EBCM-klep28Politievoorziening29–30–31Stuurbedieningsknoppen32Contactslot33Verwarming en ventilatie34Centrale gateway-module35AUX-/USB-stekker36Draadloze oplader37Achterruitenwisser38Onstar39Display
330KlantinformatieDe volgende informatie wordt,
bijvoorbeeld, opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus),
● ladingsgraad van de hoogspan‐ ningsaccu, geschatte actieradius
(bij elektrische voertuigen),
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.
verlichting, remmen),
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen),
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid.
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.
Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten, zijn de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer uit te
lezen en indien nodig te gebruiken.
Personeel werkzaam binnen hetservicenetwerk (bijv. garages, fabri‐
kanten) of derde partijen (bijv. pech‐
hulpverleners) kunnen de gegevens
uitlezen aan de auto. Tot dergelijke
services worden gerekend reparatie‐
werkzaamheden, onderhoudsproce‐
dures, garantieafwikkeling en kwali‐
teitsborgingsmaatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐
teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐
vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐ gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant heeft
mogelijk ook bedieningsgegevens
van auto's nodig voor terugroepac‐
ties.Foutcodegeheugens in de auto zijn te
resetten door een servicebedrijf in het
kader van onderhoud of reparatie.
Comfort- en Infotainmentfuncties
Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen zijn in de auto op te slaan en op ieder gewenst moment te wijzi‐
gen.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel,
● instelling van het chassis en de airconditioning,
● persoonlijke instellingen zoals die voor de binnenverlichting.
U kunt uw eigen gegevens invoeren
in de Infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
334TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 167
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............296, 301
Aanduidingen op banden ..........272
Aanhangerkoppeling ..................242
Aanhangerstabilisatie ................245
Aanhanger trekken ....................243
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 248
Accu ........................................... 253
Achterlichten .............................. 260
Achterruitverwarming ................... 41
Achteruitkijkcamera ...................227
Achteruitrijlichten .......................148
Actieve motorkap ..........................71
Actieve noodrem......................... 209 Adaptieve cruise control .....113, 197
AdBlue ................................ 111, 175
Afmetingen auto ........................312
Afstand tot voorligger .................110
Airbag deactiveren ....................... 63 Airbag-deactivering .................... 109
Airbag en gordelspanners .........108
Airbaglabel.................................... 58
Airbagsysteem ............................. 58
Airconditioning ........................... 153
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 164
Alarmknipperlichten ...................146Algemene informatie .................. 242
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 166
All-wheel drive ........................... 184
Andere auto slepen ...................290
Antiblokkeersysteem .................184
Antiblokkeersysteem (ABS) .......110
Armsteun ................................ 52, 54
Armsteun met opbergruimte ........75
Asbakken ..................................... 97
Autogegevens ............................ 301
Autokrik....................................... 271 Automatische dimfunctie .......38, 39
Automatische verlichting ............ 140
Automatische versnellingsbak ...179
Automatisch vergrendelen ...........26
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 289
Auto stallen ................................. 248
Autostop ..................................... 170
B Bagageruimte ........................ 27, 75
Bagageruimte-afdekking .............78
Bandenreparatieset ...................278
Bandenspanning .......................273
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 112, 274
Bandenspanningswaarden ........314
Baselevel-display........................ 114
335Batterijspanning .........................128
Bedieningsorganen ......................89
Bekerhouders .............................. 73
Bekleding .................................... 293
Beladingsinformatie .....................86
Beslagen lampglazen ................148
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 193
Beveiliging van de auto ................33
Binnenspiegels ............................. 38
Binnenverlichting ...............149, 265
BlueInjection ............................... 175
Bochtverlichting .......................... 143
Bolle vorm .................................... 36
Boordgereedschap .....................271
Boordinformatie .........................127
Brandstof .................................... 238
Brandstofmeter .......................... 105
Brandstof voor benzinemotoren 238
Brandstof voor dieselmotoren ...239
Buitenspiegels .............................. 36
Buitentemperatuur .......................93
Buitenverlichting .........................139
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 90
Conformiteitsverklaring ...............320
Controlelampen ..................103, 107
Controle over de auto ................166Controles.................................... 249
Cruise control ....................113, 193
D Dagrijlicht ................................... 143
Dagteller .................................... 104
Dak ............................................... 42
Dakbelasting ................................. 86
Dakdrager .................................... 85
DEF ............................................ 175
Diefstalalarmsysteem ..................33
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 254
Dieseluitlaatvloeistof ...................175
Dimlicht of grootlicht ...................139
Dodehoeksysteem ......................221
Driepuntsgordel ........................... 56
Driver Information Center ...........114
E
Elektrisch bediende ruiten ...........39
Elektrische aansluitingen .............95
Elektrische handrem ...........109, 185
Elektrische handrem defect ........110
Elektrische stoelverstelling ..........49
Elektrische verstelling ..................36
Elektrisch systeem...................... 266
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...111
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 189Elektronische
stabiliteitsregeling UIT .............111
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............157
Elektronisch sleutelsysteem .........21
Erkenning van software ..............325
Event Data Recorders (EDR) .....329
F
FlexOrganizer .............................. 81
Frontaal airbagsysteem ...............61
Frontaanrijdingswaarschuwing ...205
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..328
Geluidssignalen .........................127
Gereedschap ............................. 271
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................84
Gloeilamp vervangen ................256
Gordels ......................................... 55
Gordelverklikker ......................... 108
Gordijnairbagsysteem .................. 62
Grootlicht ........................... 113, 140
Grootlichtassistentie ...........113, 140
338VValetmodus................................. 122Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 277
Vaste luchtroosters ....................163
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................55
Veiligheidsnet .............................. 82
Velgen en banden .....................272
Ventilatie ....................................... 53
Ventilatieopeningen ....................163
Verbanddoos ............................... 85
Vergrendelingssysteem ...............33
Verkeersbordherkenning ....114, 231
Verlichting middenconsole ........150
Verlichtingsfuncties..................... 150
Verlichting zonneklep ................150
Versnellingsbak ........................... 16
Verstelbare luchtroosters ........... 163
Vertraagde uitschakeling stroom 168
Verwarmde spiegels ....................38
Verwarmd stuurwiel .....................90
Verwarming ........................... 53, 55
Verwerking van sloopauto .........249
Verzorging .................................. 291
Verzorging exterieur ..................291
Verzorging interieur ...................293
Vloerafdekking bagageruimte ......80
Voertuiggewicht .........................309
Voertuigidentificatienummer ......299Voetgangersbescherming voor ..212
Voetgangersdetectie ..................114
Voordat u wegrijdt ........................ 17
Voorligger gedetecteerd .............113
Voorruit ......................................... 39
Voorruitverwarming ......................42
Voorstoelen .................................. 46
Voorverwarming ........................111
W
Waarschuwing kruisend verkeer achter ...................................... 229
Waarschuwingslichten ................103
Waarschuwing wisselen van rijstrook.................................... 223
Werkzaamheden uitvoeren .......249
Wieldoppen ................................ 278
Wiel verwisselen ........................283
Winterbanden ............................ 272
Wis-/wasinstallatie .......................13
Wis- en wasinstallatie achterruit ..92
Wis- en wasinstallatie voorruit .....90
Wisserblad vervangen ...............255
Z
Zekeringen ................................. 266 Zekeringenkast in motorruimte ..267
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............269
Zitplaatsen achterin ......................54
Zonnebrilhouder .......................... 74Zonnedak ..................................... 42
Zonnekleppen .............................. 42
Zijdelings airbagsysteem .............62
Zijmarkeringslichten.................... 139
Zijrichtingaanwijzers ..................265