Sleutels, portieren en ruiten21Behandel de handzender met zorg,
houd deze vochtvrij, bescherm deze
tegen hoge temperaturen en vermijd
onnodig gebruik.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de afstandsbediening.● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten hetbereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● contact inschakelen en motor starten 3 169
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender:
● centrale vergrendeling
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
Brandende alarmknipperlichten
dienen als bevestiging.
Apparaat met zorg behandelen, houd
het vochtvrij, bescherm het tegen
hoge temperaturen en vermijd onno‐
dig gebruik.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Sleutels, portieren en ruiten23de elektronische sleutel in de buurt is.
De portieren blijven vergrendeld.
Achterklep 3 27.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Ontgrendelen
c indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op c ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 129.
U kunt de instelling opslaan voor de gebruikte sleutel. Opgeslagen instel‐
lingen 3 24.Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 129 is geactiveerd.
Storing Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
36Sleutels, portieren en ruitenAls de accu van de auto moet worden
losgekoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet u de alarmsi‐ rene als volgt deactiveren: schakel
het contact in en uit en koppel de accu van de auto binnen 15 seconden los.
Startbeveiliging
De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kan
niet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Probeer het opnieuw met de zender
in de zenderhouder. Bediening op
auto's met elektronisch sleutelsys‐
teem bij storing 3 167.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, probeer de motor dan met de
reservesleutel te starten.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom steeds na het verlaten van de autode portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 24, 3 33.
Controlelamp d 3 112.Buitenspiegels
Bolle vorm
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoeksysteem 3 221.
Elektrische verstelling
Selecteer de betreffende buitenspie‐
gel door op í voor de spiegel links of
ì voor de spiegel rechts te drukken.
De LED in de toets geeft de selectie
aan.
Verzorging van de auto271Nr.Stroomkring40Parkeerhulp41Dakconsole42RadioBoordgereedschapGereedschap
Auto's met reservewiel
De krik met de wielsleutel, het
gereedschap, een verlengbout voor
het bevestigen van een beschadigd
wiel en het sleepoog worden in de
gereedschapskist onder het reserve‐
wiel in de bagageruimte geplaatst.
Reservewiel 3 286.
Auto's zonder reservewiel
De schroevendraaier en het sleepoog
zitten in een doos onder de vloerplaat
in de bagageruimte.
Bandenreparatieset 3 278.
320KlantinformatieKlantinformatieKlantinformatie........................... 320
Conformiteitsverklaring ............320
REACH .................................... 324
Reparatie ongevalsschade ......324
Erkenning van software ...........325
Software-update ......................328
Gedeponeerde handelsmerken .......................328
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 329
Event Data Recorders (EDR) ..329
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 332Klantinformatie
Conformiteitsverklaring Radioapparatuur
Dit voertuig heeft systemen die radi‐
ogolven versturen en/of ontvangen
volgens Richtlijn 1999/5/EG of
2014/53/EU . Deze systemen voldoen
aan de essentiële vereisten en
andere toepasselijke bepalingen van
Richtlijn 1999/5/EG of 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verkla‐
ring van conformiteit voor elk systeem
is op het volgende internetadres te
vinden: www.opel.com/conformity.
Importeur is
Opel / Vauxhall, Bahnhofsplatz,
65423 Ruesselsheim am Main,
Germany.
Antenne
Laird
Daimlerring 31, 31135 Hildesheim, Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum output: n.v.t.Antenne
Kathrein Automotive GmbH
Roemerring 1, 31137 Hildesheim,
Germany
Bedrijfsfrequentie: n.v.t.
Maximum output: n.v.t.
Ontvanger elektronische sleutel
Denso Corporation
Waldeckerstaße 11, 64546 Mörfel‐
den-Walldorf, Germany
Bedrijfsfrequentie: 125 kHz
Maximaal vermogen: -0,14 dBm
Zender elektronische sleutel
Denso Corporation
1-1, Showa-cho, Kariya-shi, Aichi-
ken 448-8661, Japan
Bedrijfsfrequentie: 433,92 MHz
Maximaal vermogen: -5,88 dBm
Startbeveiliging
Robert Bosch GmbH
Robert Bosch Platz 1, 70839 Gerlin‐
gen, Germany
Bedrijfsfrequentie: 125 kHz
Klantinformatie331Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● multimediagegevens zoals weer te geven tracks, video's of foto's
in een geïntegreerde
multimediasysteem;
● adressenboekgegevens voor gebruik in combinatie met een
handsfree-systeem of een geïn‐
tegreerd navigatiesysteem;
● ingevoerde bestemmingen;
● gegevens over het gebruik van online-services.
Deze gegevens voor comfort- en Info‐
tainmentfuncties worden mogelijk
lokaal in de auto opgeslagen of
bewaard op een apparaat dat u hebt aangesloten op de auto (bijv. eensmartphone, USB-stick of mp3-
speler). Gegevens die u zelf hebt
ingevoerd is op ieder gewenst
moment te verwijderen.
Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bijhet gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐
raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en
het geluid van de smartphone zijn in
het gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er
wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie, bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en
andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.
De integratie maakt het gebruik van
bepaalde smartphone-apps mogelijk,
zoals navigatie of het spelen van muziek. Er is geen verdere integratiemogelijk tussen een smartphone en
de auto, in het bijzonder geen actieve
toegang tot autogegevens. De aard
van verdere gegevensverwerking
hangt af van de aanbieder van de
gebruikte app. Of u instellingen kunt
verrichten, en zo ja, welke, hangt af
van de desbetreffende app en van het besturingssysteem van uw smart‐
phone.
Online services
Als uw auto een verbinding heeft met een radionetwerk, kunnen gegevens
uitgewisseld worden tussen uw auto
en andere systemen. De verbinding
met het radionetwerk wordt mogelijk
gemaakt door een zender in uw auto
of door een van uw mobiele appara‐
ten (bijv. een smartphone). Via deze verbinding met het radionetwerk zijn
online functies te gebruiken. Derge‐
lijke functies omvatten online services
en applicaties / apps die u zijn gele‐
verd door de fabrikant of andere
aanbieders.
332KlantinformatieServices van de fabrikantIn het geval van de online services
van de fabrikant, worden de relevante functies beschreven door de fabrikant op een geëigende locatie (bijv.
gebruikershandleiding, internetsite
van de fabrikant) en de desbetref‐
fende informatie met betrekking tot
gegevensbescherming worden
verstrekt. Er worden mogelijk
persoonlijke gegevens gebruikt voor
het aanbieden van online services.
Uitwisseling van gegevens voor dit
doel vindt plaats via een beveiligde verbinding, bijv. gebruikmakend vande specifieke IT-systemen van de
fabrikant. Het verzamelen, verwerken en gebruiken van persoonlijke gege‐
vens ter voorbereiding op het aanbie‐ den van services vindt uitsluitendplaats op basis van wettelijke
toestemming, bijv. in het geval van
het eCall-noodoproepsysteem of een
contractuele verplichting of op basis
van toestemming.
U kunt de services en functies (waar‐
voor tot op zekere hoogte kosten in
rekening worden gebracht) en, in
sommige gevallen, de complete auto‐verbinding met het radionetwerk acti‐
veren of deactiveren. Dit geldt echter
niet voor wettelijk verplichte functies en services zoals eCall.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid
en gegevensbescherming en gebruik van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling
binnen het kader van de services die
de desbetreffende derde partij
verstrekt.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het
ontstekingssysteem. Het wordt ook
samen gebruikt met apparaten zoals
handzenders en elektronische sleu‐
tels voor het vergrendelen/ontgren‐
delen van de deuren en starten en
zenders in de auto voor het openen
van garagedeuren. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐ matie bevatten.
337PPanne ......................................... 289
Panoramazichtsysteem ..............225
Parkeerhulp ......................... 38, 215
Parkeerlichten ............................ 148
Parkeren .............................. 18, 173
Park pilot met ultrasoonsensoren 215
Partikelfilter ................................. 174
Persoonlijke instellingen ............129
Portieren ....................................... 27
Portier open ............................... 114
Prestaties ................................... 306
Profieldiepte ............................... 277
Q
Quickheat ................................... 162
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 332
REACH ....................................... 324
Regelbare instrumentenverlichting ...........148
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 329
Remassistentie .......................... 186
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......296
Remmen ............................ 184, 253
Remvloeistof .............................. 253
Reparatie ongevalsschade .........324Reservewiel ............................... 286
Richtingaanwijzers ............107, 147
Roetfilter .................................... 174
Ruiten ........................................... 39
Rijgedrag en aanhangertips ......242
Rijregelsystemen ........................188
Rijverlichting ........................ 12, 113
S Schakelen ................................... 110
Selectieve katalysatorreductie ....175
Service ............................... 164, 295
Service-display .......................... 106
Service-informatie ...................... 295
Sjorogen ...................................... 81
Slepen ................................ 242, 289
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Sneeuwkettingen .......................278
Snelheidsbegrenzer ...........114, 195
Snelheidsmeter .......................... 103
Software-update .........................328
Spiegelverstelling ..........................8
Sproeiervloeistof ........................252
Startbeveiliging ....................36, 112
Starten en bedienen ...................166
Starthulp .................................... 288
Stoelpositie .................................. 46
Stoelverstelling .............................. 6Stoelverwarming
Stoelverwarming, achter ...........55
Stoelverwarming, voor ..............53
Stop/Start-systeem .....................170
Storingsindicatielamp ................109
Sturen ......................................... 166
Stuurbedieningsknoppen .............89
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 89
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 240
Te laag brandstofpeil .................112
Toerenteller ............................... 105
Traction Control .........................188
Traction Control-systeem UIT..... 111
Trechter ...................................... 240
Trekhaak .................................... 244
Trekstang.................................... 242
Typeplaatje ................................ 299
U
Uitlaatgassen ............................. 174
Uitrol-brandstofafsluiter .............170
Uitstapverlichting .......................151
Uplevel-display ........................... 114
Uw autogegevens ..........................3