124Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐
boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Een Bluetooth-apparaat koppelen
Activeer de Bluetooth-functie van het
Bluetooth-apparaat. Voor nadere informatie verwijzen we u naar de
gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Druk op MENU, selecteer
Verbindingen en druk op OK.
Selecteer Extern apparaat zoeken via
Bluetooth en druk op OK. Zodra het
apparaat wordt gedetecteerd,
verschijnt de lijst Gedecteerde
externe apparatuur .
● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund: Bevestig de
berichten op het Infotainment‐
systeem en het Bluetooth-appa‐ raat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt ondersteund: Op het
Infotainmentsysteem: er
verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd om een pincode
op uw Bluetooth-apparaat in te
voeren. Op het Bluetooth-appa‐
raat: voer de pincode in en
bevestig de ingevoerde gege‐ vens.Het apparaat wordt automatisch
verbonden. Boven aan het scherm
verandert het Bluetooth-symbool: De
X van het symbool wordt onderdrukt
en N verschijnt.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Telefoon127Selecteer OK op het display om een
nummer te kiezen.
Telefoonboek gebruiken
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon .
Selecteer Bellen gevolgd door
Telefoonboek .
Blader door de lijst en selecteer de
naam van de gewenste vermelding
om een nummer te kiezen.
Gesprekslijst gebruiken
Alle inkomende, uitgaande of gemiste
oproepen worden geregistreerd in de gesprekslijst.
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Telefoon .
Selecteer Bellen gevolgd door
Logboek .
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste vermelding om een
nummer te kiezen.Contacten versturen van een
mobiel apparaat naar het
Infotainmentsysteem
Bij bepaalde telefoons die via Blue‐
tooth zijn verbonden kunt u een
contact naar het telefoonboek van het Infotainmentsysteem sturen. Contac‐
ten die op deze manier zijn opgesla‐
gen in een permanent telefoonboek
zijn voor iedereen zichtbaar, of de
telefoon waarop het contact stond nu
aangesloten is of niet.
Druk op MENU en selecteer daarna
Telefoon om het telefoonboek te
openen.
Selecteer Beheer index .
Het menu voor dit telefoonboek is niet toegankelijk, als het telefoonboek
leeg is.
Inkomende gesprekken
automatisch in de wacht zetten
Om veiligheidsredenen kan het Info‐
tainmentsysteem alle inkomende
gesprekken standaard in de wacht
zetten.Druk op MENU en selecteer daarna
Telefoon om deze functie te active‐
ren.
Selecteer Instelling telefoon gevolgd
door Instellingen telefoon .
Druk op Automatisch in de wacht
gezet om de functie OK te activeren.
Inkomend telefoongesprek Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, zoals de radio- of CD-
modus, actief is, wordt het geluid van
de desbetreffende audiomodus
onderdrukt en blijft dit zo totdat het
gesprek wordt beëindigd.
Selecteer Ja in het op het display
getoonde bericht om de oproep te
beantwoorden.
Om de oproep af te wijzen kunt u
Nee selecteren in het op het display
getoonde bericht of G op het stuur‐
wiel ingedrukt houden.
128TelefoonSelecteer In wacht in het op het
display getoonde bericht om een
oproep in de wacht te zetten.
Tweede inkomende oproep
Als er tijdens een gesprek nog een
oproep binnenkomt, verschijnt er een bericht.
Om de tweede oproep te beantwoor‐ den en het lopende gesprek te beëin‐
digen: selecteer Ja in het op het
display getoond bericht.
Om de tweede oproep af te wijzen en
het lopende gesprek voort te zetten:
selecteer Nee in het op het display
getoond bericht.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een lopend telefoongesprek kunt u alle functies van het contex‐
tuele menu gebruiken.
Druk op OK om het contextuele menu
te openen.
Selecteer Gespr. beëindigen om het
gesprek te beëindigen.
Activeer Micro OFF om de microfoon
uit te schakelen. Deselecteer Micro
OFF om de microfoon in te schake‐
len.
Activeer Modus telefoon om het tele‐
foontje door te schakelen naar de telefoon (om bijvoorbeeld tijdens het
gesprek uit de auto te kunnen stap‐
pen). Deselecteer Modus telefoon om
het telefoongesprek door te schake‐
len naar het Infotainmentsysteem.
Selecteer In wacht tijdens een lopend
telefoongesprek om het gesprek in de wacht te zetten. Als u een telefoon‐
gesprek in de wacht hebt gezet,
verandert de menuoptie In wacht in
Hervatten . Selecteer Hervatten om
een telefoongesprek te hervatten dat
in de wacht is gezet.
Selecteer Verwisselen om tussen
twee gesprekken te wisselen.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐
ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Vakkundig gemonteerde buiten‐ antenne, waardoor de maximale
reikwijdte wordt bereikt,
● Maximaal zendvermogen 10 watt,
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in de
131Displaytaal wijzigen....................111
Dynamisch audioaanpassing .....115
E Equalizer..................................... 109
F
Fabrieksinstellingen ....................111
G Gebruik ....................... 105, 113, 122
Bluetooth-muziek ....................121
Infotainmentsysteem ...............105
Menu ....................................... 108
Radio ....................................... 113
Telefoon .................................. 126
USB-poort ............................... 117
Geluid ......................................... 109
Geluids- en volume-instellingen. 109
Gesprekslijsten ........................... 126
Golfbereik selecteren.................. 113
H Het Infotainmentsysteem activeren.................................. 105
I Infotainmentsysteem inschakelen ............................. 105M
Menubediening ........................... 108
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur .................128
Mute............................................ 105
N Noodoproep ................................ 125
O
Opgeslagen audiobestanden afspelen................................... 117
Overzicht bedieningselementen. 102
P Persoonlijke instellingen .............111
R Radio Afstemmen op zender .............113
Bereik selecteren ....................115
DAB configureren ....................115
Digital Audio Broadcasting
(DAB) ...................................... 115
Dynamisch audioaanpassing ..115
Gebruik.................................... 113
Golfbereik selecteren ..............113
Inschakelen ............................. 113
Radio Data System (RDS) ......114
Verkeersberichten ...................114Verkeersinformatie ..................114
Zender zoeken ........................ 113
Radio activeren........................... 113
Radio Data System .................... 114
Radio inschakelen ......................113
RDS ............................................ 114
S
Software bijwerken .....................111
Spraakherkenning ......................122
Stemherkenning ......................... 122
Systeeminstellingen.................... 111
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ..........123
Bedieningselementen .............123
Beltoon selecteren ..................126
Bluetooth ................................. 123
Bluetooth-verbinding ...............124
Een telefoonnummer kiezen ...126
Functies tijdens het gesprek ...126
Gesprekslijsten........................ 126
Inkomend gesprek ..................126
Inschakelen ............................. 126
Noodoproepen ........................ 125
Opmerkingen........................... 123
Telefoonboek .......................... 126
Telefoonboek .............................. 126
Treble ......................................... 109