Externe apparaten31Tik op het scherm om de menubalk
weer te geven.
Functietoetsen
Vorige of volgende afbeelding
weergeven
Tik op l of m .
Diavoorstelling starten of stoppen
Selecteer l om de afbeeldingen op
het USB-apparaat als diavoorstelling
te bekijken.
Tik op / om de diavoorstelling te
beëindigen.
Smartphone-applicaties
gebruiken
Telefoonweergave
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay en Android Auto geven de
geselecteerde apps van uw smart‐
phone weer op het Info-Display. U
kunt ze bedienen met de bedienings‐ elementen van het Infotainmentsys‐
teem.Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in het land
waar u zich bevindt.
De smartphone voorbereiden
iPhone ®
: Controleer of Siri ®
op uw
telefoon is geactiveerd.
Android-telefoon: Download op
Google Play™ de Android Auto-app
naar uw telefoon.
De smartphone verbindeniPhone
Sluit de telefoon aan op de USB-poort 3 28.
Als de telefoon al via Bluetooth is
verbonden, wordt de Bluetooth-
verbinding bij aansluiting van de tele‐
foon op de USB-poort en activering
van de Apple CarPlay verbroken.Android-telefoon
Verbind de telefoon via Bluetooth
3 48 en sluit de telefoon vervolgens
aan op de USB-poort 3 28.Telefoonweergave starten
Druk op Ì en tik vervolgens op
CarPlay of AndroidAuto .
Het getoonde telefoonweergave‐ scherm is afhankelijk van uw smart‐phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het
Infotainmentscherm
Druk op de knop AUDIO op het bedie‐
ningspaneel.
Navigatie41
Selecteer Stop inlassen gevolgd door
een optie voor adresinvoer zoals POI
vinden .
Selecteer of voer een nieuw adres in. Het adres wordt toegevoegd aan de
lijst met viapunten.
Voer desgewenst nog meer viapun‐ ten zoals bovenstaand beschreven
in.
Als u de volgorde van de viapunten
wilt aanpassen:
Tik op Ú gevolgd door de getonde
pijlen om omhoog of omlaag te blade‐ ren door de lijstvermeldingen.
Selecteer Berekenen om de route
met de aangepaste volgorde opnieuw
te berekenen.
Selecteer Afsluiten om terug te keren
naar het hoofdmenu navigatie.
Selecteer het tabblad Route om een
gedetailleerde routelijst van de rit met
viapunten weer te geven.
Begeleiding
Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken
instructies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
Visuele instructies worden op het
display weergegeven.
Let op
Wanneer de navigatie-applicatie
tijdens een actieve routebegeleiding
niet is geopend, verschijnen de
afslagen op het display van de
instrumentengroep.
Gesproken begeleiding
Gesproken navigatie-instructies
geven bij het naderen van een krui‐
sing aan welke richting u moet
volgen.
Selecteer MENU in het hoofdmenu
navigatie, gevolgd door Instellingen,
selecteer het tabblad Vocaal en acti‐
veer of deactiveer vervolgens
Spraakweergave navigatieberichten
44SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................44
Gebruik ........................................ 45Algemene informatie
Geïntegreerde spraakherkenning Met de geïntegreerde spraakherken‐ning van het Infotainmentsysteem
kunt u diverse functies van het Info‐
tainmentsysteem met uw stem bestu‐
ren. De spraakbesturing herkent
commando's en cijferreeksen, onge‐
acht de desbetreffende spreker. De
instructies en cijferreeksen kunnen
zonder pauze tussen de afzonderlijke woorden worden uitgesproken.
Bij onjuist gebruik of onjuiste
commando's geeft de spraakherken‐
ning visuele en / of akoestische feed‐
back en wordt u gevraagd het gewen‐ ste commando te herhalen. Boven‐
dien bevestigt de spraakherkenning
belangrijke instructies en stelt indien
nodig een vraag hierover.
Er zijn verschillende manieren om
commando's voor het uitvoeren van
de gewenste acties uit te spreken.Let op
Om te voorkomen dat gesprekken in de auto onbedoeld de systeemfunc‐ties beïnvloeden, start de stemher‐
kenning pas nadat deze is geacti‐
veerd.
OpmerkingenOndersteunde talen ● Niet alle talen die voor het display
van het Infotainmentsysteem
beschikbaar zijn, zijn ook
beschikbaar voor de spraakher‐ kenning.
● Wordt de momenteel geselec‐ teerde displaytaal niet onder‐
steund door de spraakherken‐
ning, dan is deze niet beschik‐
baar.
In dat geval moet u een andere
taal selecteren voor het display
als u het Infotainmentsysteem via spraakcommando's wilt bedie‐
nen. Om van displaytaal te wijzi‐ gen 3 18.
Spraakherkenning45Adresinvoer van bestemmingen in
het buitenland
Als u het adres van een bestemming
in het buitenland via spraakcomman‐
do's wilt invoeren, moet u de taal van
het infodisplay in de taal van het
desbetreffende land wijzigen.
Bv. als het display op dit moment op
Engels staat en u de naam van een
stad in Frankrijk wilt invoeren, moet u
de displaytaal naar Frans wijzigen.
Zie voor het wijzigen van de display‐
taal "Taal" in het hoofdstuk "Systeem‐ instellingen" 3 18.Invoervolgorde voor bestemmings‐
adressen
De volgorde waarin de delen van een adres met het spraakherkennings‐systeem moeten worden ingevoerd is
afhankelijk van het land waarin de
bestemming ligt.
Als de spraakherkenning het door u ingevoerde adres niet herkent, kunt u het commando herhalen met de
delen van het adres in een andere
volgorde.Spraakdoorschakeling
Via de spraakdoorschakeling van het
Infotainmentsysteem hebt u toegang
tot de spraakherkenningscomman‐
do's op uw smartphone.
Spraakdoorschakeling is beschik‐ baar bij telefoonprojectie via Apple
CarPlay en Android Auto 3 31.
Gebruik Geïntegreerde spraakherkenning Spraakherkenning activeren Let op
Tijdens een actief telefoongesprek is
spraakherkenning niet beschikbaar.Activeren door de knop w op het stuur
in te drukken
Druk op w op het stuurwiel.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het display verschijnen
hulpmenu's met de belangrijkste
commando's die beschikbaar zijn.De spraakherkenning is klaar voor
spraakcommando's, nadat er een pieptoon klinkt.
U kunt nu een spraakcommando geven om een systeemfunctie te star‐ ten (bijvoorbeeld een vooraf inge‐
stelde radiozender afspelen).
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk de volumeknop op het stuurwiel
omhoog (hoger volume) À of
omlaag (lager volume) Á.
Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een
gesproken vraag onderbreken door
even op w op het stuurwiel te drukken.
U kunt ook "Dialoogmodus instellen
op ervaren".
Er klinkt meteen een pieptoon en u
kunt zonder te wachten een
commando uitspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Druk op v op het stuurwiel om een
dialoog te annuleren en de spraak‐
herkenning te deactiveren.
46SpraakherkenningAls u een bepaalde periode lang geen
commando geeft of als u comman‐
do's geeft die het systeem niet
herkent, wordt de dialoog automa‐
tisch geannuleerd.
Bediening via spraakcommando's
Volg de gesproken instructies en de
teksten op het display.
Voor de beste resultaten: ● Luister naar de gesproken vraag en wacht op de pieptoon voordat
u een commando uitspreekt of
antwoordt.
● Lees de voorbeeldcommando's op het display.
● U kunt de gesproken vraag onderbreken door nogmaals op
w te drukken.
● Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke
wijze uit, niet te snel, niet te lang‐ zaam.
De commando's bestaan doorgaans
uit één instructie. Voorbeelden:
● Naar huis
● Stuur sms naar "Klaas Jansma" dat ik later kom● Dialoogmodus "beginner" -"expert" instellen
● Resterende afstand aangeven
● Verhoog temperatuur
Spraakdoorschakeling
Spraakherkenning activeren
Houd s op het stuurwiel ingedrukt
totdat een spraakherkenningssessie
is gestart.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk de volumeknop op het stuur‐
wiel omhoog (hoger volume) À of
omlaag (lager volume) Á.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op het stuurwiel op v. De
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
55CCd-speler ...................................... 27
Cd-speler activeren ......................27
Contacten ............................... 37, 50
D DAB FM-DAB-links ............................ 24
Datum instellen ..................................... 18
Digital Audio Broadcasting ...........24
Display-instellingen....................... 30
Displaytaal wijzigen ......................18
E Equalizer....................................... 17
F
Fabrieksinstellingen ......................18
Fader ............................................ 17
G
Gebruik ................. 10, 22, 27, 33, 45
Bluetooth ................................... 28
CD ............................................. 27
Menu ......................................... 14
Navigatiesysteem ......................33
Radio ......................................... 22
Telefoon .................................... 50
USB ........................................... 28Geluidsinstellingen.......................17
Gesproken begeleiding ................33
I
Infotainmentsysteem inschakelen 10
Invoer van de bestemming ..........37
K Kaarten ......................................... 33
Koppelen ...................................... 48
L
Lijst met afslagen.......................... 41
M Menubediening ............................. 14
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ........................53
Mute.............................................. 10
N
Navigatie Actuele locatie ........................... 33
Bestemmingsinvoer................... 37
Contacten .................................. 37
Kaart manipuleren .....................33
Kaartupdate .............................. 32
Kaartvenster .............................. 33
Lijst met afslagen ......................41
Recente bestemmingen ............37
Reis met viapunten ...................37
Routebegeleiding ......................41TMC-zenders...................... 32, 41
Verkeersincidenten ...................41
Navigatiesysteem activeren.......... 33
Noodoproep .................................. 49
Nuttige plaatsen............................ 37
O Oproepenhistorie ..........................50
Overzicht bedieningselementen .....8
P
Persoonlijke instellingen ...............18
Profielinstellingen .........................18
R Radio Afstemmen op zender ...............22
DAB configureren ......................24
DAB-berichten ........................... 24
Digital Audio Broadcasting
(DAB) ........................................ 24
Gebruik...................................... 22
Golfbereik selecteren ................22
Inschakelen ............................... 22
Radio Data System (RDS) ........24
RDS configureren...................... 24
Regio-instelling.......................... 24
Regionaal .................................. 24
Voorkeuren................................ 22
Zender zoeken .......................... 22
58InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............58
Antidiefstalfunctie ......................... 59
Overzicht bedieningselementen ..60
Gebruik ........................................ 63Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas infotainment voor in uw
auto.
Met de radiofuncties kunt u maximaal 25 zenders op vijf favorietenlijsten
instellen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het Infotainmentsysteem aansluiten: via
kabel of via Bluetooth ®
.
Ook biedt het Infotainmentsysteem
de mogelijkheid om uw mobiele tele‐
foon comfortabel en veilig in de auto
te gebruiken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het Infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het Infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐
steunt).Door het goed doordachte design van de bedieningselementen, het
aanraakscherm en het overzichtelijke
display kunt u het systeem gemakke‐
lijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Inleiding611Info-Display /
aanraakscherm .....................66
2 Beginmenu ............................ 66
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
Instellingen : systeeminstellingen
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ......................70
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen ...........90
of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) .......................... 84
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................... 855v
Kort indrukken: ga naar de volgende zender als de
radio actief is ......................... 72
of ga naar het volgende
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ..............80
Lang indrukken: omhoog
zoeken als de radio actief is . 72
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ..............80
6 m
Kort indrukken: infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............63
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............63
Lang indrukken: infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...63
Draaien: volume
aanpassen ............................ 637t
Kort indrukken: ga naar de vorige zender als de radio
actief is .................................. 72
of ga naar het vorige
nummer wanneer externe
apparaten actief zijn ..............80
Lang indrukken: omlaag
zoeken als de radio actief is . 72
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ......................................... 80
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 63
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ..............84