Page 65 of 283

Stoelen, veiligheidssystemen639Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 67. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.Het airbagsysteem van de passagiervoorin kan worden gedeactiveerd met een sleutel in de schakelaar in het
handschoenenkastje.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐
tie te kiezen:
OFF * (UIT):airbag voor de voor‐
passagier is gedeac‐
tiveerd en wordt niet
opgeblazen bij een
botsing, controle‐
lampje * brandt
continu op de
middenconsoleON V (AAN):airbag van voorpas‐
sagier is actief9 Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 67.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje Ó ongeveer
60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐
teem voor de voorpassagier af bij een
aanrijding.
Page 99 of 283

Instrumenten en bedieningselementen97is omgedaan of een passagier deveiligheidsgordel heeft
losgemaakt.
Airbag en gordelspanners
v brandt rood.
Bij het inschakelen van het contact
brandt het controlelampje ca. vier
seconden. Brandt deze niet, dooft
deze niet na vier seconden of licht
deze tijdens het rijden op, dan is er
een storing in het airbagsysteem.
Roep de hulp in van een werkplaats.
De airbags en gordelspanners gaan
mogelijkerwijs niet af tijdens een
ongeval.
Geactiveerde gordelspanners of
airbags worden aangeduid door
aanhoudend branden van v.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen.
Gordelspanners 3 54.
Airbagsysteem 3 58.
Airbag-deactivering
Ó ON brandt geel.
Airbag voorpassagier is geactiveerd. * OFF brandt geel.
Airbag voorpassagier is gedeacti‐
veerd.
Airbag deactiveren 3 63.
Laadsysteem p brandt rood.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor
Stoppen, motor afzetten. Accu wordt
niet opgeladen. Motorkoeling wordt
mogelijk onderbroken. De rembekr‐
achtiger werkt eventueel niet meer.
Roep de hulp in van een werkplaats.
Storingsindicatielamp
Z brandt of knippert geel.
Brandt na het inschakelen van het
contact en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motor Storing in het uitlaatgasreinigingssys‐ teem. De toegestane emissiewaar‐
den worden mogelijk overschreden.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats
inroepen.
Knippert bij een draaiende motor
Storing die schade aan de katalysator kan veroorzaken. Gas terugnemen
totdat de lamp niet meer knippert.
Onmiddellijk hulp van een werkplaats inroepen.
Page 278 of 283

276Trefwoordenlijst.................................................... 230
A Aan/Uit-knop ............................... 141
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............251, 255
Aanduidingen op banden ..........230
Aanhangerkoppeling ..................206
Aanhangerstabilisatie ................210
Aanhanger trekken ....................207
Aansteker .................................... 89
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 212
Accu ........................................... 217
Achterklep..................................... 31
Achterlichten .............................. 221
Achterruitverwarming ................... 42
Achteruitkijkcamera ...................192
Achteruitrijlichten .......................124
Actieve hoofdsteunen ...................47
Actieve noodrem ................103, 178
Adaptieve cruise control .....102, 168
AdBlue ................................ 100, 149
Afmetingen auto ........................261
Afslagverlichting ......................... 119
Airbag deactiveren ....................... 63 Airbag-deactivering ...................... 97
Airbag en gordelspanners ...........97
Airbaglabel.................................... 58
Airbagsysteem ............................. 58Airconditioning ........................... 128
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 138
Alarmknipperlichten ...................122
Algemene informatie .................. 206
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 140
Andere auto slepen ...................245
Antiblokkeersysteem .................156
Antiblokkeersysteem (ABS) .........99
Armsteun ................................ 53, 54
Asbakken ..................................... 90
Autogegevens ............................ 255
Autokrik....................................... 229
Automatische dimfunctie .............40
Automatische verlichting ............ 117
Automatische versnellingsbak ...153
Automatisch vergrendelen ...........29
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 244
Auto stallen ................................. 212
Autostop ............................. 101, 145
B Bagageruimte ........................ 31, 72
Bagageruimte-afdekking .............74
Bandenreparatieset ...................235
Bandenspanning .......................231
Bandenspanningswaarden ........263
Batterijspanning .........................108