Page 220 of 283

218Verzorging van de autogebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 243.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ● Geen vonken of open vlammen en niet roken.
● Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Explosief gas kan in de buurt van
de accu aanwezig zijn.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de tank moet
het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal 15 seconden in. Start de motor
vervolgens maximaal 40 seconden.
Herhaal deze procedure na minstens vijf seconden. Slaat de motor niet
aan, dan Roep de hulp in van een
werkplaats.Wisserblad vervangen
Voorruit
Til de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Page 250 of 283

248Verzorging van de autoAutogasinstallatie9Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor spuitwerk en bij gebruik van een
moffelcabine bij een temperatuur
boven 60 °C moet de lpg-tank worden verwijderd.
Breng geen wijzigingen aan de auto‐
gasinstallatie aan.
Trekhaak
Reinig de kogelstang niet met een
stoom- of hogedrukreiniger.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
De instrumentengroep en de displays
alleen met een vochtige doek reini‐
gen. Gebruik indien nodig water en milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Indien nodig een interieurreiniger
gebruiken. Geen andere middelen
gebruiken. Vooral geen oplosmidde‐
len of brandstof. Niet schoonmaken
met hogedrukreinigers.
Page 281 of 283

279Pollenfilter .................................. 137
Portieren ....................................... 31
Portier open ............................... 103
Prestaties ................................... 259
Profieldiepte ............................... 233
Q
Quickheat ................................... 136
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 275
REACH ....................................... 267
Regelbare instrumentenverlich‐ ting ......................................... 124
Regensensor .............................. 102
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 272
Remassistentie .......................... 159
Rem- en koppelingssysteem .......98
Rem- en koppelingsvloeistof ......251
Remmen ............................ 156, 216
Remvloeistof .............................. 217
Reparatie ongevalsschade .........267
Reservewiel ............................... 239
Richtingaanwijzers ............... 96, 122
Roetfilter ............................. 100, 148
Rolschermen ............................... 43
Ruiten ........................................... 40
Rijgedrag en aanhangertips ......206
Rijverlichting ........................ 12, 101S
Schakelen ..................................... 99
Schakel motor uit ..........................98
Selectieve katalysatorreductie ....149
Selective Ride Control ................161
Service ............................... 138, 249
Service-display ............................ 95
Service-informatie ...................... 249
Sjorogen ...................................... 76
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................234
Snelheidsbegrenzer ...........103, 166
Snelheidsmeter ............................ 92
Software-update .........................271
Spiegelverstelling ..........................9
Sportmodus ............................... 162
Sproeiervloeistof ........................216
Startbeveiliging ............................ 38
Starten en bedienen ...................140
Starthulp gebruiken ...................243
Stoelpositie .................................. 48
Stoelverstelling .............................. 7
Stoelverwarming ........................... 53
Stoelverwarming, achter ...........54
Stop/Start-systeem .....................145
Storing ....................................... 155
Storingsindicatielamp ..................97
Stroomonderbreking ..................155
Stroomspaarmodus ....................142Sturen......................................... 140
Stuurbedieningsknoppen .............82
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 82
Symbolen ....................................... 4 Systeemcontrole ........................... 98
T
Tanken ....................................... 204
Te laag brandstofpeil .................101
Toerenteller ................................. 93
Trekhaak .................................... 207
Trekken............................... 206, 244
Trekstang.................................... 206
Typeplaatje ................................ 253
U Uitlaatgassen ............................. 148
Uitrol-brandstofafsluiter .............145
Uitstapverlichting .......................126
Ultrasoonparkeerhulp .................182
Uw autogegevens ..........................3
V Valetmodus................................. 105
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 234
Vaste luchtroosters ....................137
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................54
Veiligheidsnet .............................. 76