88Instrumenten en bedieningsorganenControlelamp o gaat branden als de
motorkoelvloeistoftemperatuur te
hoog is.Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Peilsensor motorolie
Volgens de service-informatie
verschijnt het motoroliepeil op het
Driver Information Center gedurende
enkele seconden na het inschakelen
van het contact.
Een juist oliepeil wordt aangegeven
door het bericht Oliepeil juist.
Als het oliepeil te laag is, knippert
I , verschijnt Oliepeil onjuist en
brandt het lampje H. Meet het olie‐
peil met behulp van de oliepeilstaaf
en vul zo nodig motorolie bij.
Motorolie 3 195.
Bij een meetfout verschijnt het bericht
Oliepeilmeting ongeldig . Meet het
oliepeil handmatig met behulp van de peilstaaf.
Service-display
Het servicesysteem geeft aan
wanneer verversing/vervanging van
de motorolie en het oliefilter vereist is of als de auto toe is aan een service‐
beurt. Afhankelijk van de rijomstan‐
digheden, kan het vereiste verver‐
sings-/vervangingsinterval van de
motorolie en het oliefilter aanzienlijk
variëren.
Service-informatie 3 233.
Het bericht voor geplande service
blijft bij inschakeling van het contact
zeven seconden op het Driver Infor‐
mation Center staan.
Als de komende 3000 km of meer geen service vereist is verschijn er
geen service-informatie op het
display.
Als er binnen 3000 km geplande
service moet worden verricht, blijft de
resterende afstand of tijd meerdere
seconden lang staan. Als geheugen‐
steuntje blijft het symbool F continu
branden.
Als de geplande service binnen
minder dan 1000 km vereist is, gaat
F eerst knipperen en vervolgens
Instrumenten en bedieningsorganen89continu branden. De resterende
afstand of tijd blijven meerdere
seconden lang staan.
Achterstallige service wordt aange‐
duid met een bericht op het Driver
Information Center dat de overschre‐
den afstand aangeeft. F knippert
eerst en blijft vervolgens continu
branden totdat de service is verricht.
Service-interval resetten Na iedere servicebeurt moet de
service-indicator voor de beste
werking worden gereset. Het wordt
geadviseerd daarvoor de hulp van
een werkplaats in te roepen.
Doe het volgende, als u de service
zelf verricht:
● schakel het contact uit
● houd toets M of CHECK inge‐
drukt
● schakel het contact in: de afstandsaanduiding telt af
● laat de knop los, wanneer =0 op
het display staat. Het symbool F
verdwijntService-informatie oproepen
U kunt op ieder gewenst moment actuele service-informatie oproepen
door te drukken op M of CHECK .
De service-informatie blijft enkele
seconden op het display staan.
Service-informatie 3 233.
Controlelampjes
De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐
mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij het
inschakelen van het contact lichten
de meeste controlelampjes korte tijd
op bij wijze van functietest.
Betekenis kleuren controlelampjes:rood:gevaar, belangrijke herinne‐
ringgeel:waarschuwing, aanwijzing,
storinggroen:inschakelbevestigingblauw:inschakelbevestigingwit:inschakelbevestigingKijk naar alle controlelampjes op de
verschillende instrumentengroepen
3 81.
Richtingaanwijzers O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert
De richtingaanwijzers of alarmknip‐
perlichten zijn geactiveerd.
Snel knipperen: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering defect, rich‐
tingaanwijzer aanhanger defect.
Gloeilamp vervangen 3 200, zeke‐
ringen 3 208.
Richtingaanwijzers 3 115.
Gordelverklikker
Gordelverklikker voor alle stoelen X brandt of knippert rood op de instru‐
mentengroep samen met de aandui‐
ding op de dakconsole voor elke
veiligheidsgordel.
Service en onderhoud233Service en
onderhoudAlgemene informatie ..................233
Service-informatie ...................233
Aanbevolen vloeistoffen, smeer‐ middelen en onderdelen ............235
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .......................235Algemene informatie
Service-informatie
Het is voor de bedrijfs- en verkeers‐ veiligheid en voor het behoud van de
waarde van uw auto belangrijk dat
alle servicewerkzaamheden met de
voorgeschreven intervallen worden
uitgevoerd.
Het uitgebreide bijgewerkte service‐
schema voor uw auto is beschikbaar in de werkplaats.
Er is sprake van zware bedrijfsom‐
standigheden als een of meer van de
volgende situaties vaak voorkomen:
Koude starts, frequent stoppen en
optrekken zoals bij taxi's en politie‐
voertuigen, ritten met een aanhanger, ritten in de bergen, ritten op slechte
en rulle wegdekken, ernstige lucht‐
vervuiling, afmosfeer met zanddeel‐
tjes of grote hoeveelheden stof, ritten
op grote hoogte en grote tempera‐
tuurschommelingen.
In dergelijke zware omstandigheden
moeten bepaalde onderhoudswerk‐
zaamheden wellicht vaker worden
verricht dan met het reguliere service-interval dat op het service-display
verschijnt. Raadpleeg een werkplaats
voor aangepaste onderhoudssche‐
ma's.
Servicedisplay 3 88.
Service-intervallen - landengroep 1
Aan de auto moet om de 25.000 km
onderhoud worden verricht, of na één
jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij
anders vermeld op het service-
display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Andorra, Oostenrijk, België, Cyprus,
Denemarken, Finland, Frankrijk,
Duitsland, Griekenland, Groenland,
IJsland, Ierland, Italië, Liechtenstein,
Luxemburg, Malta, Monaco, Neder‐
land, Noorwegen, Portugal, San
Marino, Spanje, Zweden, Zwitser‐
land, Verenigd Koninkrijk.
234Service en onderhoudService-intervallen - landengroep
2
Aan een auto met motortype EB2F,
EB2DT of EB2DTS moet om de
15.000 km onderhoud worden
verricht, of na één jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display. Aan een auto met
een ander motortype dan genoemd
moet om de 25.000 km onderhoud
worden verricht, of na één jaar, wat
het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Albanië, Estland, Letland, Litouwen,
Macedonië, Montenegro, Polen,
Servië, Slovenië.
Service-intervallen - landengroep
3
Aan een auto met motortype EB2DTS
moet om de 10.000 km onderhoud
worden verricht, of na één jaar, wat
het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display. Aan
een auto met motortype EB2F of
EB2DT moet om de 15.000 km onder‐houd worden verricht, of na één jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij anders
vermeld op het service-display. Aan
een auto met een ander motortype
dan genoemd moet om de
25.000 km onderhoud worden
verricht, of na één jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij anders vermeld op
het service-display.
De service-intervallen gelden voor de volgende landen:
Bosnië-Herzegovina, Bulgarije, Kroa‐ tië, Republiek Tsjechië, Hongarije,Roemenië, Slowakije.
Service-intervallen - landengroep
4
Aan de auto moet om de 10.000 km
onderhoud worden verricht, of na één
jaar, wat het eerst voorkomt, tenzij
anders vermeld op het service-
display.
Deze service-intervallen gelden voor
de landen die niet behoren tot land‐
engroep 1, 2 of 3.Registraties
Uitgevoerde service wordt geregi‐
streerd op de daarvoor bestemde plaatsen in het service- en garantie‐
boekje. De datum en afgelezen kilo‐
meterstand worden bevestigd met
stempel en handtekening van de
uitvoerende werkplaats.
Zorg ervoor dat het service- en garan‐ tieboekje correct wordt ingevuld,
omdat een sluitend bewijs van
service essentieel is bij aanspraken
op garantie of goodwill en tevens een
pluspunt is bij verkoop van de auto.
236Service en onderhoudKies de juiste viscositeitsindex op
basis van de minimale omgevings‐
temperatuur 3 239.
Alle aanbevolen viscositeitswaarden
zijn geschikt voor hoge omgevings‐
temperaturen.
Koelvloeistof en antivries Gebruik uitsluitend Long Life koel‐
vloeistof/antivries (LLC) op basis van
organisch zuur, die voor de auto is
goedgekeurd. Roep de hulp in van
een werkplaats.
Het systeem wordt af fabriek gevuld
met koelvloeistof die een uitstekende
corrosiebescherming biedt en vorst‐
bestendig is tot ca. –37 °C. Zorg dat
deze concentratie het hele jaar door
gehandhaafd blijft. Het gebruik van
extra koelvloeistofadditieven om
extra corrosiebestendigheid te
bieden of om kleine lekken te dichten
kan functiestoringen veroorzaken.
Aansprakelijkheid voor eventuele
gevolgen van het gebruik van extra
koelvloeistofadditieven wordt niet aanvaard.Sproeiervloeistof
Gebruik uitsluitend voor de auto
goedgekeurde sproeiervloeistof om
schade aan wisserbladen, lakwerk en kunststof of rubberen onderdelen
tegen te gaan. Roep de hulp in van
een werkplaats.
Rem- en koppelingsvloeistof Remvloeistof absorbeert na verloop
van tijd vocht waardoor de remmen
minder efficiënt werken. De remvloei‐
stof moet daarom na het aangegeven interval worden ververst.
240Technische gegevensService-interval - landengroep 4Vereiste motoroliekwaliteitLanden behorend tot landengroep 4 3 233MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van cng, lpg, E85)Dieselmotorendexos1 Gen2✔–dexos2–✔
Wanneer er geen dexos-kwaliteit beschikbaar is, kunt u de onderstaande oliekwaliteiten gebruiken:
Landen behorend tot landengroep 4 3 233MotoroliekwaliteitBenzinemotoren
(met inbegrip van cng, lpg, E85)DieselmotorenACEA A3/B4–✔ACEA C3–✔
Motorolieviscositeitswaarden
Landen behorend tot landengroep 4 3 233OmgevingstemperatuurBenzine- en dieselmotorentot –25 °CSAE 0W-30 of SAE 0W-40SAE 5W-30 of SAE 5W-40