Page 89 of 269

Instrumenten en bedieningsorganen87De benzinetank om de zes maandenleegrijden totdat controlelampje Y
oplicht en dan opnieuw tanken. Zo
blijft de brandstofkwaliteit op peil en
rijdt het systeem goed op benzine.
De auto regelmatig voltanken om corrosie in de tank tegen te gaan.
Storingen en oplossingen
Loop de volgende punten na als over‐
schakelen op gas niet mogelijk is:
● Is er voldoende lpg aanwezig?
● Is er voldoende benzine om te starten?
Bij extreme temperaturen in combi‐
natie met een bepaalde gassamen‐
stelling duurt het wellicht langer voor‐ dat het systeem van benzine op gas
overschakelt.
In extreme situaties kan het systeem ook weer overschakelen op benzine
als niet aan de minimumvereisten is
voldaan. Als dat het geval is, kunt u
wellicht weer overschakelen naar lpg-
aandrijving.
Bij alle andere storingen de hulp van
een werkplaats inroepen.Voorzichtig
Reparaties en bijstellingen mogen alleen door getrainde specialisten
worden uitgevoerd om de veilig‐
heid en garantie op het LPG-
systeem te handhaven.
Lpg heeft een specifieke geur gekre‐
gen om eventuele lekken eenvoudig
te kunnen opsporen.
9 Waarschuwing
Als u gas in de auto of in de onmid‐
dellijke omgeving ruikt, schakel
dan onmiddellijk naar benzinemo‐
dus. Niet roken. Geen open vlam‐ men of ontstekingsbronnen.
Start de motor niet als u gas blijft
ruiken. Oorzaak van de storing
onmiddellijk door een werkplaats
laten verhelpen.
Volg in ondergrondse parkeergara‐
ges de aanwijzingen van de exploi‐
tant en lokale wetgeving op.
Let op
Bij een ongeluk moet u het contact
uitschakelen.
Brandstof voor lpg-aandrijving
3 183.
Koelvloeistoftemperatuur‐ meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
50:motor nog niet op bedrijfstem‐
peratuur90:normale bedrijfstemperatuur130:koelvloeistoftemperatuur te
hoog
Page 188 of 269

186Rijden en bedieningDe vulklep voor lpg zit achter de tank‐dop.
Schroef de dop van de vulpijp.
Schroef de vereiste adapter handvast op de vulpijp.
ACME-adapter: Schroef de moer van
het vulmondstuk op de adapter. Zet
de borghendel van het vulmondstuk
in de vergrendelde stand.
DISH-adapter: Plaats het vulmond‐
stuk in de adapter. Zet de borghendel van het vulmondstuk in de vergren‐
delde stand.
Bajonetadapter: Plaats het vulmond‐
stuk op de adapter en draai het een
kwartslag. Zet de borghendel van het
vulmondstuk in de vergrendelde
stand.
EURO-adapter: Duw het vulmond‐
stuk op de adapter. Zet de borghen‐ del van het vulmondstuk in de
vergrendelde stand.
Druk op de knop van het toevoerpunt voor vloeibaar gas. Het vulsysteem
stopt of begint langzaam te lopen
wanneer 80 % van het tankvolume is
bereikt (maximaal vulpeil).
Laat de knop op het vulsysteem los
om het bijtanken te stoppen. Ontgren‐
del de vergrendelhefboom en verwij‐
der het vulmondstuk. Een kleine
hoeveelheid vloeibaar gas kan
ontsnappen.
Verwijder de adapter en leg deze in
de auto.
Breng de tankdop aan, zodat er geen vreemde voorwerpen in de vulope‐
ning en het systeem komen.9 Waarschuwing
Vanwege het ontwerp van het
systeem is het ontsnappen van
vloeibaar gas na het vrijgeven van de vergrendelingshendel onver‐
mijdelijk. Niet inademen.
9 Waarschuwing
Om veiligheidsredenen mag de
vloeibaar-gastank maar tot 80%
worden gevuld.
De combiklep op de lpg-tank beperkt
de vulhoeveelheid automatisch. Bij
meer bijtanken wordt geadviseerd om
de auto niet in de zon te zetten totdat het overschot verbruikt is.
Twaalf minuten na uitschakeling van
het contact wordt het tankvulsysteem uitgeschakeld. Om het te herstarten
moet u het contact in- en weer
uitschakelen.
Tankdop Gebruik uitsluitend originele tankdop‐pen.
Page 201 of 269

Verzorging van de auto199Accu opladen9Waarschuwing
Voorkom bij auto's met Stop/Start-
systeem dat het oplaadpotentieel
niet hoger wordt dan 14,6 V bij
gebruik van een acculader.
Anders kan de accu van de auto
beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 226.
Waarschuwingslabel
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken of open vuur en verboden te roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen blind‐
heid of letsel veroorzaken.
● De accu buiten het bereik van kinderen houden.
● De accu bevat zwavelzuur dat aanleiding kan geven tot blind‐
heid of ernstige brandwonden.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Rond de accu is mogelijk explo‐ sief gas aanwezig.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Na het leegrijden van de tank moet het dieselbrandstofsysteem worden
ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal 15 seconden in. Start de motor
vervolgens maximaal 40 seconden. Herhaal deze procedure na minstens vijf seconden. Slaat de motor niet
aan, dan Roep de hulp in van een
werkplaats.Wisserblad vervangen
Voorruit
Til de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek aan de ruitenwisserarm vast en druk tot het vastklikt.
Laat de ruitenwisserarm voorzichtig
zakken.
Page 234 of 269

232Verzorging van de autoAutogasinstallatie9Gevaar
Vloeibaar gas is zwaarder dan
lucht en kan zich op lage punten
verzamelen.
Wees voorzichtig wanneer u in
een werkkuil aan het chassis
werkt.
Voor spuitwerk en bij gebruik van een
moffelcabine bij een temperatuur
boven 60 °C moet de lpg-tank worden verwijderd.
Breng geen wijzigingen aan de auto‐
gasinstallatie aan.
Trekhaak
Reinig de kogelstang niet met een
stoom- of hogedrukreiniger.
Verzorging interieur
Interieur en bekleding Interieur van de auto inclusief instru‐
mentenpaneel en bekleding alleen
met een droge doek of interieurreini‐
ger schoonmaken.
Reinig de lederen bekleding met
zuiver water en een zachte doek.
Gebruik een reinigingsmiddel voor leder als de bekleding erg vuil is.
De instrumentengroep en de displays
alleen met een vochtige doek reini‐
gen. Gebruik indien nodig water en milde zeep.
Stoffen bekleding met een stofzuiger
en een borstel reinigen. Vlekken met een bekledingreiniger verwijderen.
Het weefsel van de stof is wellicht niet kleurvast. Dit kan zichtbare verkleu‐ringen veroorzaken, met name op
lichtgekleurde bekleding. Reinig
verwijderbare vlekken en verkleurin‐
gen zo spoedig mogelijk.
Veiligheidsgordels met lauw water of
een interieurreiniger schoonmaken.Voorzichtig
Klittenbandsluitingen sluiten
omdat geopende klittenbandslui‐
tingen schade aan de stoelbekle‐
ding kunnen toebrengen.
Hetzelfde geldt voor kledingstuk‐
ken met scherpe voorwerpen
zoals ritssluitingen, riemen of spij‐ kerbroeken met metalen accen‐
ten.
Kunststof en rubber onderdelen
Kunststof en rubberen onderdelen
mogen met dezelfde middelen
worden gereinigd als de carrosserie.
Indien nodig een interieurreiniger
gebruiken. Geen andere middelen
gebruiken. Vooral geen oplosmidde‐
len of brandstof. Niet schoonmaken
met hogedrukreinigers.