2018.5 OPEL CORSA E sensor

[x] Cancel search: sensor

Page 98 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 96Instrumenten en bedieningsorganenHet uitlaatfilter moet worden gerei‐
nigd.
Blijf rijden totdat  % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder 2000 1/min dalen.
Brandt
Het uitlaatfilter

Page 108 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 106Instrumenten en bedieningsorganenNr.Boordinformatie58Banden zonder TPMS-
sensoren herkend59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier65Poging tot diefstal66La

Page 118 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 116VerlichtingEen statusbericht op het Driver Infor‐
mation Center geeft de huidige status
van de automatische verlichting aan.
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting act

Page 119 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Verlichting117KoplampverstellingHandmatig instellen
koplampreikwijdte 
U kunt de lichtbundelhoogte aanpas‐
sen aan de belading om verblinding
te voorkomen: draai het kartelwiel‐
tje  ? in de gewen

Page 123 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Verlichting121Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de

Page 153 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening151Bandenspanningscontrolesys‐
teem
Om te beginnen met het koppelen van de sensoren van het banden‐
spanningscontrolesysteem moet u de
keuzehendel 5 seconden lang in
stand  N ho

Page 164 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) 162Rijden en bediening
Tegelijkertijd klinkt er een geluidssig‐
naal. Trap het rempedaal in en voer
de benodigde stuurhandelingen uit.
Uitschakelen
Het systeem kan worden gedeacti‐
veerd. Druk mee

Page 165 of 281

OPEL CORSA E 2018.5  Gebruikershandleiding (in Dutch) Rijden en bediening163● op bochtige wegen
● wanneer het zicht door weersom‐
standigheden beperkt is, zoals bijmist, regen of sneeuw
● wanneer de sensor geblokkeerd is door sneeuw, ijs, slijk,