3-1
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Speciale kenmerken
DAU66292
YRC (Yamaha Ride Control)Yamaha Ride Control is een systeem dat
gebruikmaakt van vers chillende sensoren
en regeleenheden om een verbeterde rijer-
varing mogelijk te maken. De machine regi-
streert krachten in langsrichting (voor/
achter), dwarsrichting (links/rechts) en verti-
cale richting (omhoog/omlaag) en kan hier-
op reageren. Ook de leunhoek en
G-krachten worden gedetecteerd. Deze in-
formatie wordt meerdere malen per secon-
de verwerkt en indien nodig worden de
gerelateerde fysieke systemen automatisch
bijgesteld. De hieronder vermelde functies
zijn afzonderlijke YRC-items die kunnen
worden in- of uitgeschakeld of ingesteld
naargelang de wensen van de bestuurder
en de rijomstandigheden. Zie voor meer in-
formatie over de instellingen het “scherm
MENU” op pagina 4-14.
WAARSCHUWING
DWA18220
Het Yamaha Ride Control (YRC)-sy-
steem vormt geen vervanging voor het
gebruik van de juiste rijtechnieken of de
ervaring van de bestuurder. Het systeem
kan geen controleverlies voorkomen dat
wordt veroorzaakt door fouten van de
bestuurder zoals sneller rijden dan de
weg- en verkeersomstandigheden toe- staan, inclusief verlies van grip door een
te hoge snelheid bij het ingaan van
bochten en hard optrekken bij een
scherpe leunhoek of tijdens het rem-
men. Ook kan het systeem wegslippen
of loskomen van he
t voorwiel (“whee-
lies”) niet voorkomen. Rijd zoals bij elke
motorfiets binnen uw mogelijkheden,
houd rekening met de omgevingsom-
standigheden en pas uw rijgedrag aan
deze omstandigheden aan. Zorg dat u
grondig vertrouwd raakt met de manier
waarop de motorfiets reageert bij diver-
se YRC-instellingen alvorens moeilijkere
manoeuvres te proberen.
PWR
Het vermogensafgiftemodussysteem be-
staat uit vier verschillende kenvelden voor
regeling van de gasklepopening in relatie tot
de gasgreepbediening. Hierdoor kunt u kie-
zen uit diverse modi naargelang uw voor-
keuren en de rijomgeving. TCS
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het opt
rekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in door het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling knippert om
de bestuurder te laten weten dat de tractie-
regeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
1. PWR 1
2. PWR 2
3. PWR 3
4. PWR 4
5. Gasklepopening
6. Bediening gasgreep
5
64
3 2
1
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-23
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
3. Selecteer het eenheidsitem voor af- stand of verbruik dat u wilt aanpassen.
4. Selecteer de eenheden die u wilt ge- bruiken. 5. Selecteer het dri
ehoekssymbool om af
te sluiten.
“Wallpaper”
Met deze module kunt u voor de STREET
MODE en TRACK MODE de achtergrond-
kleuren van de weergave afzonderlijk instel-
len op zwart of wit, voor zowel dag- als
nacht-instellingen. Een fotosensor op het
instrumentenpaneel detecteert de lichtom-
standigheden en wijzigt automatisch de
weergave van dag- naar nachtinstelling. De
fotosensor controleert ook een subtiele, au-
tomatische heldherheidsaanpassing binnen
de dag- en nachtmodi als aanpassing op
het omgevingslicht. Achtergrond instellen
1. Selecteer “Wallpaper” op het scherm
MENU.
2. Selecteer de modus die u wilt aanpas- sen (selecteer DAY voor de weerga-
ve-instellingen voor overdag of NIGHT
voor de weergave-instellingen bij
nacht).1. Lichtsensor
1
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-32
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU12944
RempedaalHet rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van de motorfiets. Trap op het rempe-
daal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU67041
RemsysteemDit model is voorzien van een geïntegreerd
antiblokkeerremsysteem (ABS) en een vari-
abel gekoppeld remsysteem (UBS).
Gebruik de remmen met ABS net zoals con-
ventionele remmen. Bij activering van het
ABS-systeem kan een pulsatie worden ge-
voeld in de remhendel of het rempedaal. Ga
in dat geval door met remmen en laat het
ABS-systeem het werk doen. Ga niet “pom-
pend” remmen, dit vermindert de remeffec-
tiviteit.
WAARSCHUWING
DWA16051
Houd altijd een veilige afstand tot voor-
liggers, zelfs als uw voertuig is uitgerust
met ABS.
Het ABS-systeem functioneert het
effectiefst over lange remwegen.
Op bepaalde oppervlakken, zoals
slechte wegen of grindwegen, kan
de remafstand met het ABS-sy-
steem langer zijn dan zonderABS-systeem.
De hydraulische regeleenheid van het ABS
en UBS wordt bewaakt door de ABS-ECU,
die het systeem bij een storing terugzet
naar conventioneel remmen.
OPMERKING
Het ABS voert een zelfdiagnose uit
wanneer de machine wordt gestart en
een snelheid bereikt van 10 km/h (6
mi/h). Tijdens deze test kan de hydrau-
lische regeleenheid een “klikgeluid”
maken en kan een trilling worden ge-
voeld in de remhendel of het rempe-
daal. Dit is normaal.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie waarbij de bestuurder pul-
saties kan voelen in de remhendel of
het rempedaal terwijl het ABS-sy-
steem actief is. Er is echter speciaal
gereedschap vereist, dus neem con-tact op met uw Yamaha dealer.
LET OP
DCA20100
Let op dat de wielsensor en de rotor van
de wielsensor niet beschadigd raken,
anders kan het ABS-systeem niet meernaar behoren werken.
1. Rempedaal
1
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-33
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Het variabele UBS stuurt bij bediening van
de remhendel een overeenkomende rem-
druk naar de voorrem en een variabele rem-
druk naar de achterrem. De mate van
bekrachtiging van de achterrem is afhanke- lijk van de rijpositie en leunhoek van de ma-
chine. Als alleen het rempedaal wordt
bediend, wordt er geen remdruk naar de
voorrem gestuurd.
Voor maximale remprestaties dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
Wanneer gelijktijdig zowel de remhendel als
het rempedaal worden bediend, regelt het
UBS de verdeling van de remkracht tussen
de twee wielen.
OPMERKING
Het UBS functioneert pas wanneer de
machine in beweging komt.
Na het tot stilstand komen door middel
van het inknijpen van de remhendel is
het UBS nog steeds actief. Verder in-
knijpen van de remhendel leidt niet tot
een grotere remkracht van de achter-
rem, dus bekrachtig de achterrem als
meer remkracht vereist is (zoals bij
parkeren op een helling).
Het UBS wordt gedeactiveerd nadat
de remhendel wordt losgelaten.
Als de machine in beweging komt,wordt het UBS weer geactiveerd.
DAU13075
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
1
22
1
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
Gebruikersinformatie
10-2
1
2
3
4
5
6
7
8
91011
12
DAU26521
Modelinformatiesticker
De modelinformatiesticker is onder het duo-
zadel bevestigd aan het frame. (Zie
pagina 4-37.) Noteer de informatie op deze
sticker in het daartoe bestemde vakje. Deze
informatie is nodig om reserve-onderdelen
te bestellen bij een Yamaha dealer.
DAU69910
DiagnosestekkerDe diagnosestekker bevindt zich op de aan-
gegeven plaats.
DAU74701
Voertuiggegevens registrerenDe ECU van dit model slaat bepaalde voer-
tuiggegevens op voor ondersteuning bij de
storingsdiagnose en v oor onderzoeks- en
ontwikkelingsdoeleinden. Deze gegevens
worden alleen geüpload wanneer een spe-
ciaal diagnosegereedschap van Yamaha
op de machine wordt aangesloten, bijvoor-
beeld bij de uitvoering van controles of on-
derhoudsprocedures.
Hoewel de sensors en geregistreerde gege-
vens van model tot model verschillen, zijn
de belangrijkste gegevenspunten:
Informatie over de voertuigstatus en
motorprestaties
Informatie over brandstofinspuiting en
emissie
Yamaha deelt deze gegevens niet met an-
dere partijen, behalve:
Met toestemming van de voertuigeige-
naar
Als dat wettelijk verplicht is
Voor gebruik door Yamaha bij juridi-
sche procedures
Voor algemeen onderzoek door
Yamaha waarbij de gegevens niet
kunnen worden herleid tot een indivi-
duele machine of eigenaar
1. Modelinformatiesticker
1
1. Diagnosestekker
1