Page 49 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-9
6
DAU18752
Het framepaneel verwij deren en
aan bren genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moet het afgebeelde
paneel worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf door telkens wanneer het paneel
moet worden verwijderd of aangebracht.
DAU54942
Paneel A
Om het paneel te verwijderen1. Schuif het slotplaatje open, steek de
sleutel in het slot en draai hem dan
een kwartslag rechtsom. 2. Trek het paneel los zoals getoond.
Om het paneel aan te brengen
1. Plaats het paneel in de oorspronkelij- ke positie.
2. Draai de sleutel een kwartslag links-
om, neem hem uit en schuif dan het
slotplaatje dicht.
DAU42433
Controleren van d e bou giesDe bougies zijn belangrijke onderdelen van
de motor die gemakkelijk kunnen worden
gecontroleerd. Omdat door verhitting en
neerslag bougies altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. De conditie van de bougies kan
daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
Een bou gie verwij deren
1. Verwijder de desbetreffende bougie-
kap (rechtsachter of linksvoor) door de
bouten te verwijderen.
1. Paneel A
1
1. Afdekplaatje paneelslot
2. Ontgrendelen.
1 2
1. Bougiekap
2. Bout
1
2
UBS5D0D0.book Page 9 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 50 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-10
6
2. Verwijder de bougiedop.
3. Verwijder de bougie zoals weergege-
ven, met de bougiesleutel van de extra
gereedschapsset, die apart is meege-
leverd bij de aankoop van de machine. Controleren van
de bou gies
1. Kijk of op elke bougie de porseleinen isolator rond de centrale elektrode
licht tot gemiddeld bruin verkleurd is
(de ideale kleur als normaal met het
voertuig wordt gereden).
2. Controleer of alle bougies in de motor dezelfde kleur hebben.
OPMERKINGWanneer een bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.
3. Controleer bij elke bougie of de elek-troden zijn afgesleten en let op over-
matige koolaanslag of andere
neerslag. Vervang indien nodig.
4. Meet de elektrodenafstand met een draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.
Een bou gie aan bren gen
1. Reinig het oppervlak van de bougie- pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
1. Bougiekap
2. Bout
1. Bougiedop
2
1
1
1. Bougiesleutel
1
Voor geschreven bou gie:
NGK/CPR7EA-91. ElektrodenafstandElektro denafstan d:
0.8–0.9 mm (0.031–0.035 in)
UBS5D0D0.book Page 10 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 51 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-11
6
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.
4. Monteer de bougiekap door de bou-ten aan te brengen.
DAU36112
Filter busDit model is voorzien van een filterbus die
voorkomt dat brandstofdampen naar de at-
mosfeer ontsnappen. Controleer alvorens
met deze machine te rijden het volgende:
Controleer alle slangaansluitingen.
Controleer de slangen en de filterbus
op barsten of beschadiging. Vervang
indien beschadigd.
Controleer de ontluchtingsinrichting
van de filterbus op verstopping en rei-
nig deze indien nodig.
DAU47115
Motorolie en oliefilterpatroonVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema.
Om het motorolieniveau te controleren 1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wan-
neer de machine iets schuin staat, kan
het niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie tot rust te laten komen.
4. Verwijder de olievuldop en veeg de motoroliepeilstok schoon. Steek de
peilstok terug in de olievulopening
(zonder vast te draaien) en verwijder
dan opnieuw om het olieniveau te
controleren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
Aanhaalmoment:Bougie:
13 N·m (1.3 kgf·m, 9.4 lb·ft)
1. Filterbus
2. Tankbeluchtingssysteem
1
2
UBS5D0D0.book Page 11 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 52 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-12
6
5. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau. 6. Controleer de O-ring op beschadiging
en vervang deze indien nodig.
7. Steek de peilstok in de vulopening en draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zon der vervan gin g van oliefilterpatroon)
1. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
2. Zet een olieopvangbak onder de mo- tor om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 4–6 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.
4. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.5. Smeer een dun laagje schone motor-olie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
1. Olievuldop
1. Motoroliepeilstok
2. O-ring
3. Merkstreep maximumniveau
4. Merkstreep minimumniveau
1
1
432
1. Olieaftapplug
2. Pakking
2
1
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
UBS5D0D0.book Page 12 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 53 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-13
6
OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment. 7. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
8. Vul met de aangegeven hoeveelheid van de aanbevolen motorolie.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er geen verontreini gin gen
in het carter terecht komen.9. Controleer de O-ring op beschadiging en vervang deze indien nodig.
10. Breng de olievuldop aan en draai deze vast.
1. O-ring
1. Momentsleutel
2. Oliefilterpatroon
1
2
Aanhaalmoment:Oliefilterpatroon:
17 N·m (1.7 kgf·m, 12 lb·ft)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:43 N·m (4.3 kgf·m, 31 lb·ft)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelhei d:
Olieverversing: 3.70 L (3.91 US qt, 3.26 Imp.qt)
Met verwijderen van oliefilterele-
ment: 4.00 L (4.23 US qt, 3.52 Imp.qt)
1. Olievuldop
2. O-ring
2
1
UBS5D0D0.book Page 13 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 54 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-14
6
11. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.LET OP
DCA10402
Zet de motor direct af als het waarschu-
win gslampje olieniveau knippert of blijft
b ran den en laat het voertui g controleren
d oor een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in or de is.12. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
DAU47081
Het luchtfilterelement vervan genHet luchtfilterelement moet worden vervan-
gen volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Vervang het luchtfilterelement vaker als
u in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
Om het luchtfilterelement te vervan gen
1. Verwijder het luchtfilterdeksel door de bouten te verwijderen.
2. Trek het luchtfilterelement uit. 3. Breng een nieuw luchtfilterelement
aan in het luchtfilterhuis. LET OP:
Zor g ervoor dat het filterelement
g oe d aanli gt in het luchtfilterhuis.
Laat de motor nooit draaien met het
luchtfilterelement uit genomen,
hier door kunnen de zui ger(s) en/of
cilin der(s) overmati g versleten ra-
ken.
[DCA10482]
4. Monteer het luchtfilterdeksel door de
bouten aan te brengen.
1. Bout
2. Luchtfilterdeksel
2
1
1
1. Luchtfilterelement
1
UBS5D0D0.book Page 14 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 55 of 88

Periodiek on derhoud en afstelling
6-15
6
DAU21386
De vrije slag van de gas greep
controlerenMeet de vrije slag van de gasgreep zoals
getoond.
Controleer de vrije slag van de gasgreep re-
gelmatig en laat de vrije slag indien nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
DAU21402
Klepspelin gDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU69760
Banden Banden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Ban denspannin g
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rij den met deze machine met een on-
juiste ban denspannin g kan lei den tot
verlies van de controle met mo gelijk ern-
sti g letsel of overlij den tot gevol g.
De ban dspanning moet wor den ge-
controleer d en af gestel d terwijl d e
b an den kou d zijn (wanneer de tem-
peratuur van de ban den gelijk is aan
d e om gevin gstemperatuur).
De ban dspannin g moet wor den
aan gepast aan de rijsnelhei d en het
totale gewicht van rij der, passag ier,
b ag ag e en accessoires d at
voor dit
mo del is vast gestel d.
1. Vrije slag van gasgreepVrije sla g van gas greep:
4.0–6.0 mm (0.16–0.24 in)
1
UBS5D0D0.book Page 15 Monday, October 17, 2016 11:45 AM
Page 56 of 88

Periodiek on derhou d en afstelling
6-16
6
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaa d uw machine nooit te zwaar. Rij-
d en met een te zwaar belaste machine
kan lei den tot een on geval.
Inspectie van ban den
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten b anden door
een Yamaha d ealer vervangen. Rij-
d en op een machine met versleten
b an den is niet alleen ver boden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijsta biliteit, waar door
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervan gin g van on der delen van
wielen en remmen, inclusief b an-
d en, dient te wor den over gelaten
aan een Yamaha d ealer, die over d e
no dig e vakkun dig e kennis en erva-
rin g b eschikt om d it te doen.
Rijd niet te snel d irect na het ver-
wisselen van een ban d. Het b and-
oppervlak dient eerst te zijn
in ger
ed en voordat het zijn optimale
ei genschappen verkrijg t.
Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden
en rubberen bandventielen.
Ban
denspannin g (g emeten op
kou de ban den):
1 persoon: Voor:225 kPa (2.25 kgf/cm², 33 psi)
Achter: 250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
2 personen:
Voor:250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
Maximale belastin g*:
201 kg (443 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. BandprofieldiepteMinimale ban dprofiel diepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
UBS5D0D0.book Page 16 Monday, October 17, 2016 11:45 AM