86 1-4. Openen en sluiten van de ruiten
86_EE (OM18071E)
■De elektrisch bedienbare ruiten kunnen bediend worden als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Bedienen van de elektrisch bedienbare ruiten nadat het contact UIT is
gezet
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen, zelfs nadat het contact in stand
ACC of UIT is gezet, nog ongeveer 45 seconden worden bediend. Ze kun-
nen echter niet meer worden bediend als een van de portieren wordt
geopend.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
De elektrisch bedienbare ruiten kunnen, zelfs nadat het contact in stand
ACC of UIT is gezet, nog ongeveer 45 seconden worden bediend. Ze kun-
nen echter niet meer worden bediend als een van de portieren wordt
geopend.
■Klembeveiliging
Als tijdens het sluiten een object bekneld raakt tussen de ruit en de carros-
serie, stopt de beweging van de ruit en wordt de ruit weer iets geopend.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 86 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
93
1
Voordat u gaat rijden
86_EE (OM18071E)
1-6. Antidiefstalsysteem
Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met ingebouwde transponder-
chips die voorkomen dat de motor gestart kan worden met een sleu-
tel die niet in een eerder stadium geregistreerd is in de
boordcomputer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal te voorkomen, maar abso-
lute beveiliging tegen elke vorm van diefstal kan niet worden gega-
randeerd.
Auto's zonder Smart entry-
systeem en startknop
Het controlelampje gaat knip-
peren als de sleutel uit het
contactslot is verwijderd, om
aan te geven dat het systeem
is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt met
knipperen als de geregis-
treerde sleutel in het contact-
slot is gestoken om aan te
geven dat het systeem is uit-
geschakeld.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 93 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
224 2-2. Instrumentenpaneel
86_EE (OM18071E)●Bedienen van het metingenscherm
: Start/stop-meting
: Eén ronde markeren
: Gemeten rondetij-
den resetten
: Door de rondetijden
scrollen
●Resetten van gemeten rondetijden
Druk na het stoppen van de meting op .
●Andere inhoud weergeven terwijl de stopwatch in werking is
Druk als het metingenscherm wordt weergegeven op om het
hoofdscherm weer te geven. Bedien vervolgens de bedieningstoet-
sen van het instrumentenpaneel om andere inhoud weer te geven.
Terwijl andere onderwerpen worden weergegeven, blijft de meting
doorgaan, maar kan de stopwatch niet worden bediend.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 224 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
229 2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
■Weergave G-krachten
●Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto, komt de weer-
gave van de remvloeistofdruk mogelijk niet tot het maximale niveau, ook
al wordt het rempedaal volledig ingetrapt.
●Als een accupool is losgenomen en weer aangesloten, wordt de weer-
gave van de mate van verdraaiing van het stuurwiel mogelijk tijdelijk uit-
geschakeld. Nadat u een tijdje met de auto hebt gereden, wordt de
weergave weer ingeschakeld.
■Onderbreking van de weergave van de instellingen
●De instellingen kunnen niet gewijzigd worden tijdens het rijden. Breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand voordat u instellingen wijzigt.
●Als er een waarschuwingsmelding wordt weergegeven, kan het instel-
scherm tijdelijk niet worden bediend.
■Gebruik van de stopwatch
Als de motor wordt afgezet terwijl de stopwatch in werking is, stopt de stop-
watch en wordt de tijd tot aan dat punt opgeslagen.
■Weergave buitentemperatuur
●Onder de volgende omstandigheden wordt mogelijk niet de juiste buiten-
temperatuur weergegeven.
• Als de auto erg warm is, bijvoorbeeld doordat de auto in de zon staat.
• Als de motor stationair draait of als de auto langzaam rijdt, bijvoorbeeld
in een file, of wanneer de motor wordt afgezet en vervolgens direct
daarna weer wordt gestart.
• Als de werkelijke buitentemperatuur buiten het weergavebereik ligt.
●Wanneer “− −” gedurende ten minste ongeveer 1 minuut wordt weerge-
geven of wanneer de buitentemperatuur niet wordt weergegeven, is het
systeem mogelijk defect.Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 229 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
239 2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18071E)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de voorruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en con-
troleer als dat het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwis-
sers
De ruitenwissers zullen auto-
matisch een aantal slagen
maken als de ruitensproeiers
worden ingeschakeld.
Als de koplampen aan zijn en u
de hendel naar u toe getrokken
houdt, werken de koplamp-
sproeiers één keer.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 239 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
246
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
Ondersteunende systemen
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is
uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch in wer-
king treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd er echter
rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en vertrouw niet in
al te sterke mate op deze systemen als u de auto bedient.
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling remmen
of remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het maken van bochten op een glad wegdek
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de
aangedreven wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op een glad wegdek.
Het TRC-systeem is ook uitgerust met een remfunctie van het differen-
tieel met beperkte slip.
■Hill Start Assist Control
→
Blz. 253
■EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor het
ronddraaien van het stuurwiel te verminderen
■Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknipperlich-
ten automatisch snel knipperen om het achteropkomende verkeer te
waarschuwen.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 246 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
250 2-4. Gebruik van overige rijsystemen
86_EE (OM18071E)
■Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automa-
tisch opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
●Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact
UIT wordt gezet
●Auto's met Smart entry-systeem en startknop: Wanneer het contact UIT
wordt gezet
●Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer
ingeschakeld zodra de rijsnelheid hoger is dan ongeveer 50 km/h.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze
<0051004c0048005700030044005800570052005000440057004c00560046004b0003005a0048004800550003004c0051004a004800560046004b0044004e0048004f004700030044004f005600030047004800030055004c004d005600510048004f004b00
48004c00470003005700520048005100480048005000570011>
■Gereduceerde bekrachtiging door het EPS-systeem
De mate van bekrachtiging door het EPS-systeem wordt gereduceerd om
het systeem tegen oververhitting te beschermen als er gedurende langere
tijd veel stuurbewegingen worden uitgevoerd. Hierdoor kan de besturing
zwaar aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of
breng de auto tot stilstand en zet de motor uit. Het EPS-systeem moet na
een poosje weer normaal werken.
■Automatisch uitschakelen van de TRACK-modus
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus het contact UIT wordt gezet,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Wanneer na het rijden in de TRACK-modus het contact UIT wordt gezet,
wordt deze modus automatisch uitgeschakeld.
■Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstop-
signaal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
●De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 60 km/h.
●Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis
van de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 250 Friday, August 26, 2016 9:44 AM
283 3-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
3
Voorzieningen in het interieur
86_EE (OM18071E)
■De achterruit- en buitenspiegelverwarming kunnen worden gebruikt
als
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Het contact AAN staat.
■De buitenspiegelverwarming
Door de achterruitverwarming in te schakelen wordt de buitenspiegelverwar-
ming ingeschakeld.
■Wanneer constante werking is ingeschakeld (auto's met automatische
airconditioning)
Tijdens de constante werking werkt de achterruitverwarming gedurende 15
minuten onafgebroken en stopt hij daarna 2 minuten. Het lampje blijft ook tij-
dens de 2 minuten dat de bediening is gestopt branden. De achterruitver-
warming blijft in deze cyclus werken totdat hij wordt uitgeschakeld.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen die bij een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige kunnen worden geconfigureerd (auto's met
automatische airconditioning)
De achterruitverwarming kan worden ingesteld op een werking van 15 minu-
ten of constante werking. (Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen →Blz. 487)
WAARSCHUWING
■Als de buitenspiegelverwarming ingeschakeld is
Raak het glas van de buitenspiegels niet aan omdat dit heet kan zijn.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de accu
Laat de achterruitverwarming niet langer ingeschakeld dan noodzakelijk als
de motor niet draait.
86_OM_Europe_OM18071E.book Page 283 Friday, August 26, 2016 9:44 AM