Page 121 of 214
8. BestuurdersassistentieAls de Model X is uitgerust met componenten voor bestuurdersassistentie, kunt u de functies
beheren die voor een veiligere en comfortabelere rijervaring zorgen (zie Over
bestuurdersassistentie op pagina 81).
9. Service & Reset
Schakel verschillende servicefuncties in en uit:
Page 122 of 214

Overzicht Climate controlDe bediening van climate control wordt permanent weergegeven aan de onderzijde van het
touchscreen. Standaard staat climate control altijd op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort
onder alle normale omstandigheden. Als u de temperatuur aanpast, past het systeem automatisch
de temperatuur, de airconditioning, de luchtverdeling en -circulatie en de aanjagersnelheid aan om
de ingestelde temperatuur te bereiken en aan te houden. Tik op Auto om deze instellingen te
overrulen (zie Climate control instellen op pagina 122).
De aanjager, de verwarming en de airconditioning worden alle door de batterij gevoed. Dat betekent dat langdurig gebruik van deze systemen de actieradius kan verminderen.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken.
1. De voorstoelen zijn uitgerust met thermostatisch geregelde stoelverwarming met 3 standen (1
= laagste stand, 3 = hoogste stand).
Als de verwarming is ingeschakeld, branden de controlelampjes rood en wordt de stand van
de verwarming aangegeven.
Opmerking: Als de Model X is uitgerust met het optionele Cold Weather-pakket, kunt u ook de
stoelverwarming van de achterstoelen, de verwarmde ruitenwissers en het verwarmde stuur
bedienen door te tikken op Controls > Cold Weather (zie Bediening op pagina 113).
2. Tik op de pijl omhoog of pijl omlaag om de temperatuur in het interieur in te stellen. Tik op SYNC TEMP in de pop-up die verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u detemperatuur voor bestuurder en passagier tegelijkertijd instellen.
3. Automatische/handmatige climate control voor voorin en achterin (zie Climate control
instellen op pagina 122).
4. De voorruitverwarming leidt een luchtstroom naar de voorruit. Tik eenmaal om in te schakelen, een tweede keer om de verwarming en ventilator op de maximale stand te laten
werken en een derde keer om de luchtverdeling, verwarming en ventilator terug te zetten op
de vorige instellingen.
5. Zet de climate control aan/uit.
6. De achterruitverwarming werkt gedurende 15 minuten en wordt dan automatisch uitgeschakeld. Ook de buitenspiegels zijn verwarmd.
Attentie: Om verbranding bij langdurig gebruik te voorkomen, moeten personen met
aandoeningen aan het zenuwstelsel en mensen met beperkt vermogen om pijn te voelen vanwege diabetes, leeftijd, neurologische problemen enz. extra voorzichtig zijn bij het gebruik
van de climate control en de stoelverwarming.
Climate control
Touchscreen gebruiken121
Page 123 of 214

Climate control instellen
Het systeem zorgt volledig automatisch voor een optimaal comfort onder alle normale
omstandigheden. U hoeft alleen de gewenste temperatuur in te stellen, en het systeem past
automatisch de airconditioning, de luchtcirculatie, de luchtverdeling en de aanjagersnelheid aan
om uw geselecteerde temperatuur te bereiken en aan te houden.
Tik op FRONT of REAR om de automatische instelling uit te schakelen en de individuele
instellingenvoor de zones van de zitplaatsen voorin of achterin aan te passen. Tik vervolgens op de instelling die u wilt veranderen. Tik op RESET AUTO om alle instellingen op het scherm weer teveranderen in hun standaardwaarden. U kunt ook tikken op AUTO in combinatie met een
individuele instelling om deze weer te veranderen in zijn standaardwaarde.
Aangepaste klimaatregeling voor de zitplaatsen voorin:
1. Tik op RESET AUTO om alle instellingen op het momenteel weergegeven aanpassingsscherm weer te veranderen in hun standaardwaarden.
2. Tik op A/C ON of A/C OFF om de airconditioning aan of uit te zetten. Als u de airconditioning uitschakelt, neemt het koelen af, maar bespaart u energie.
Omdat de Model X veel stiller is dan een auto met een gewone verbrandingsmotor, kan het
zijn dat u de compressor hoort werken. Verlaag de aanjagersnelheid of om het geluid te
beperken.
Climate control
122Model X Owner
Page 124 of 214
3. U kunt de aanvoer van buitenlucht naar de Model X instellen:Van buitenaf wordt frisse lucht aangevoerd in de Model X (zie Ventilatie
op pagina 125).De lucht in het interieur van de Model X wordt gerecirculeerd. Daarmee
kunt u voorkomen dat uitlaatgassen en stank het interieur binnendringen.
De kans dat de ruiten beslaan, neemt wel toe. Het recirculeren van de
lucht is de meest
e
Page 125 of 214
Opmerking: Als de verwarming en airconditioning voor achterin zijn ingesteld op AUTO, worden
deze uitgeschakeld wanneer de Model X geen inzittenden op de tweede of derde zitrij detecteert. Om deze energiebesparingsfunctie uit te schakelen, tikt u op de knop AUTO boven de instelling Climate On/Climate
O
Page 126 of 214
Ventilatie
Richt de ventilatieroosters omhoog, omlaag,
naar links of naar rechts om de luchtstroom in
de Model X te regelen.
Opmerking: De buitenste ventilatieroosters
kunnen ook op de zijruiten gericht worden om
deze te ontwasemen.
Interieurfilter
De Model X heeft een interieurfilter dat stof,
roet, pollen en andere deeltjes opvangt. Tesla
vervangt dit
filter tijdens de geplande
onderhoudsbeurten elke 12 maanden, of elke
20.000 km.
Cabin Overheat Protection De climate control kan de temperatuur in het
interieur verlagen bij extreem hoge
omgevingstemperaturen gedurende twaalf uur
nadat u uit de Model X stapt. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt de
airconditioning ingeschakeld als de
temperatuur in het interieur hoger is dan 40
Page 127 of 214
Tips voor bediening van de climatecontrol
Page 128 of 214
Opmerking: Indien uw Model X is uitgerust
met actieve luchtvering (Smart Air
Suspension), hoort u mogelijk het geluid van de compressor wanneer de Model X start enhet reservoir van het systeem zich vult metlucht.
De actieve luchtvering heeft zowel een
handmatige als automatische modus.
Handmatige niveauregelingLet op!: Controleer of er zich geen
obstakels onder en boven de Model X bevinden voordat u de hoogte van de
auto aanpast.
Het handmatig omhoog brengen van de Model X is handig wanneer u extra
bodemvrijheid nodig hebt, zoals bij steile
opritten of hellingen, diepe sneeuw,
verkeersdrempels enz.
Gebruik het touchscreen om de rijhoogte
handmatig te wijzigen terwijl de Model X
ingeschakeld is of terwijl u het rempedaal
ingetrapt houdt. Tik op Controls > Suspension
en selecteer een van deze opties: