De essentie
De aanwijzingen personaliseren
In het menu
instellingen k
an g
eselec-
teerd worden welke van de mogelijke aanwij-
zingen in de multifunctie-indicatie u wenst
weer te geven op het display van het instru-
mentenpaneel. Daarnaast kunnen ook de
meeteenheden gewijzigd worden ››› pag.
30.
Menu Configuratie
Gegevens
van de mul-
tifunctie-in-
dicatieConfiguratie van de gegevens van de
multifunctie-indicatie die u wenst weer
te geven op het display van het instru-
mentenpaneel ››› pag. 28.
Kompas
Instelling van de magnetische regio en
kalibratie van het kompas. Let bij het
kalibreren op de aanwijzingen op het
display van het instrumentenpaneel.
ComfortInstellingen van de comfortfuncties van
de wagen ››› pag. 30.
Licht & zichtConfiguratie van de wagenverlichting
››› pag. 31.
Tijd
Instelling van de uren en minuten van
de klok op het instrumentenpaneel en
het navigatiesysteem. Hier kan de tijd
worden ingesteld en worden gewisseld
tussen 12- en 24-uursweergave. Daar-
naast geeft de S die verschijnt boven-
aan op het display aan dat het uur is
aangepast aan de zomertijd.
Winterban-
den
Instelling van de visuele en akoestische
snelheidswaarschuwingen. Deze functie
kan enkel gebruikt worden wanneer het
voertuig is uitgerust met winterbanden,
die niet geschikt zijn voor het rijden met
topsnelheid.
TaalInstelling van de taal voor de teksten op
het display en navigatiesysteem.
EenhedenInstelling van de meeteenheden voor de
temperatuur, het verbruik en de afstand.
Tweede
snelheidDe tweede snelheidsmeter in- en uit-
schakelen.
ServiceRaadplegen van de servicemededelin-
gen of terugzetten van de service-inter-
valindicatie.
Afstelling in
productieEen aantal functies van het menu Con-
figuratie wordt terug op hun fa-
brieksinstelling gezet.
TerugHet hoofdmenu wordt opnieuw weerge-
geven. Submenu Comfort
Centr. ver-
grendeling.
››› pag. 115
Autom. vergrendelen (Auto Lock):
automatisch vergrendelen van alle por-
tieren en de achterklep vanaf een snel-
heid van ca. 15 km/u (10 mph). Om de
wagen te ontgrendelen als hij stilstaat
moet u op de knop van de centrale ver-
grendeling drukken, de portiergreep
vastnemen of de sleutel uit het contact-
slot trekken als functie Aut. Ont-
grend. ingeschakeld is.
Aut. Ontgrend. (Auto Lock): ont-
grendelen van alle portieren en de ach-
terklep zodra de sleutel uit het contact-
slot wordt getrokken.
Ontgrendeling port. : wanneer de
wagen ontgrendeld wordt met de sleu-
tel, worden de volgende portieren ont-
grendeld naargelang de instelling:
– Alle : alle portieren worden ontgren-
deld.
– Een portier : wanneer de wagen
ontgrendeld wordt met de sleutel, zal
uitsluitend het portier van de bestuur-
der worden ontgrendeld. Door een twee-
de maal te drukken op de knop
wor-
den alle portieren en de achterklep ont-
grendeld.
– Zijde van de wagen : de portieren
aan de bestuurderszijde worden ont-
grendeld.
In wagens met Keyless Access ›››
pag.
115 systeem worden na het vastnemen
van de desbetreffende portiergreep de
portieren ontgrendeld aan de zijde waar
de sleutel zich bevindt. 30
De essentieRuitbedie-
ning
Instelling van de ruitbediening: hiermee
kunnen alle ruiten geopend of gesloten
worden wanneer de wagen wordt ont-
grendeld respectievelijk vergrendeld.
De openingsfunctie kan enkel ingescha-
keld worden in het portier van de be-
stuurder
››› pag. 129.
Helling van
de achteruit-
kijkspiegelHelt de achteruitkijkspiegel van de bij-
rijder naar onderen wanneer in achteruit
geschakeld wordt. Zo kan bijvoorbeeld
de stoeprand waargenomen worden
››› pag. 142.
Regel. ach-
teruitkijk-
spiegelIndien de instelling gesynchroni-
seerd wordt geselecteerd, wordt bij het
aanpassen van de spiegel van de be-
stuurder ook die van de bijrijder afge-
steld.
Afstelling in
productieEen aantal functies van het submenu Comfort wordt terug op hun fabrieksin-
stelling gezet.
TerugHet menu Configuratie wordt op-
nieuw weergegeven. Submenu
Licht & zicht.
Coming Ho-
meHiermee kan ingesteld worden hoe lang
de lampen blijven branden na het ver-
grendelen of ontgrendelen van de wa-
gen, en kan deze functie in- of uitge-
schakeld worden ››› pag. 136.
Leaving Ho-
me
Licht voeten-
ruimte
Hiermee kan de intensiteit van de ver-
lichting in de voetenruimte met geopen-
de portieren aangepast worden, en kan
deze functie in- en uitgeschakeld wor-
den.
Comfortlich-
ten
De comfortlichten in- of uitschakelen.
Wanneer de comfortlichten zijn inge-
schakeld, knipperen deze lichten min-
stens drie keer bij het activeren van het
knipperlicht ››› pag. 133.
Afstelling in
productieAlle configuraties in het submenu
Licht & zicht worden terug op hun
fabrieksinstelling gezet.
Reislampen
Instelling van de lampen in landen waar
men aan de andere kant van de weg
rijdt. Bij het inschakelen van het merk,
worden de lampen van een wagen met
het stuur links ingesteld voor het rijden
aan de linkerzijde. Deze functie mag
slechts gedurende een korte tijd ge-
bruikt worden.
TerugHet menu Configuratie wordt op-
nieuw weergegeven. Persoonlijke comfortinstellingen
Wanneer twee personen dezelfde wagen de-
l
en, bev
eelt
SEAT aan dat elke persoon
steeds "zijn eigen" sleutel met afstandsbe-
diening gebruikt. Wanneer het contact wordt
uitgeschakeld of de wagen wordt vergren-
deld, worden de persoonlijke comfortinstel- lingen opgeslagen en automatisch toegewe-
zen aan de sl
eutel van de wagen ››› pag. 26.
De persoonlijke comfortinstellingen van de
volgende menu-opties worden toegewezen
aan de sleutel van de wagen:
■ Menu Interieurvoorverwarming
■ Menu Configuratie
■Tijd
■ Taal
■ Eenheden
■ Menu Comfortinstellingen
■ Openen van de portieren (individuele
opening, Auto Lock)
■ Comfortbediening van de ruiten
■ Helling achteruitkijkspiegel
■ Menu Instellingen licht & zicht.
■ Coming home en Leaving home
■ Licht voetenruimte
■ Comfortlichten
De opgeslagen instellingen worden automa-
tisch geactiveerd, pas bij het inschakelen van
het contact. Zie ook de informatie en advie-
zen met betrekking tot het geheugen van de
stoelen ›››
pag. 149. 31
Bedienen
openen en zich toegang tot de wagen ver-
sc
h
affen. In noodgevallen of bij ongelukken
kunnen de vergrendelde portieren echter de
toegang tot wagen om de inzittenden te hel-
pen in de weg staan.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen acht
er in de wagen. Met de drukknop
voor de centrale vergrendeling kunnen alle
portieren van binnenuit vergrendeld worden.
Hierdoor komen de inzittenden in de wagen
opgesloten te zitten. Opgesloten personen
kunnen aan extreem hoge of lage temperatu-
ren blootstaan.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk v
an het jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden.
● Laat nooit iemand in een vergrendelde wa-
gen acht
er. In noodgevallen kan het voorko-
men dat opgesloten inzittenden de wagen
niet zelfstandig kunnen verlaten of geen hulp
kunnen krijgen. Beschrijving van centrale vergrende-
lin
g Met de centrale vergrendeling kunt u alle por-
tier
en en de ac
ht
erklep centraal ont- en ver-
grendelen:
● Van buitenaf, met autosleutel. ●
Van buit
enaf met het Keyless Access
››› pag. 118-systeem,
● Van binnenuit, met drukknop voor centrale
vergr
endeling ››› pag. 117.
Via het submenu Comfort van het menu
Configuratie of in een gespecialiseerde
werkplaats kunnen speciale functies van de
centrale vergrendeling worden in- of uitge-
schakeld ›››
pag. 26.
Als de autosleutel defect raakt, kunnen de
portieren en achterklep handmatig worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Automatische vergrendeling (Auto Lock)
Zo nodig wordt de wagen automatisch ver-
grendeld wanneer er gereden wordt tegen
een snelheid vanaf ca.15 km/h (10 mph)
››› pag. 26. Wanneer de auto vergrendeld
is, licht het controlelampje van de knop van
de centrale vergrendeling geel ››› afb. 130
op.
Automatische ontgrendeling (Auto Unlock)
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt
gehaald, wordt de wagen en, zo nodig, alle
portieren en de achterklep automatisch ont-
grendeld ›››
pag. 26.
Wagen blokkeren na activeren airbags
Als de airbags door een ongeval afgaan,
wordt de wagen volledig ontgrendeld. Naar- gelang de ernst van de schade, wordt de wa-
gen na het
ongeluk op de volgende manier
vergrendeld:
FunctieHandeling
De wagen ver-
grendelen met de drukknop
voor de centrale
vergrendeling:– Schakel het contact uit.
– Open een deur van de auto en
sluit ze opnieuw.
– Druk op de knop van de centrale
vergrendeling
.
De wagen ver-
grendelen met
de autosleutel:– Schakel het contact uit.
OF: de sleutel uit het contact trek-
ken.
– Een portier van de wagen één keer
openen.
– De wagen met de sleutel vergren-
delen. Let op
Als u de knoppen van de autosleutel ›››
afb.
129 of een van de centrale vergrendelings-
knoppen ››› afb. 130 herhaalde malen binnen
een korte tijd indrukt, wordt de centrale ver-
grendeling korte tijd afgesloten als bescher-
ming tegen overbelasting. De wagen is dan
ontgrendeld gedurende ca. 30 seconden. Als
u in die tijd geen van de portieren of de ach-
terklep opent, wordt de wagen automatisch
opnieuw vergrendeld. 116
Bedienen
gebeurt in functie van de instellingen die
w er
den in
geschakeld in het menu Configu-
ratie - Comfort ›››
pag. 26. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
ku nnen g
eactiveerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de ruiten geopend is en het sen-
soroppervlak B van een van de portiergre-
pen con s
tant ingeschakeld is, worden alle
ruiten gesloten. Als de waterstraal of hoge-
drukspuit even niet gericht wordt op het sen-
soroppervlak A van een van de portiergre-
pen en daarn a er opnieu
w op gericht wordt,
dan worden alle ruiten waarschijnlijk geo-
pend ››› pag. 119, Comfortfuncties. Let op
● Als
de accu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna leeg of leeg is, dan is
het mogelijk dat de wagen niet ontgrendeld
of vergrendeld kan worden met het Keyless
Access systeem. De wagen kan handmatig
worden ontgrendeld of vergrendeld ››› pag.
91.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wag
en bevindt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an- der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het
s
ignaal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren aan de portier-
grepen v
an de deuren kan aangetast geraken
als de sensoren veel vuil vertonen, bijvoor-
beeld, een laagje zout. Zo nodig, reinig de
wagen ››› pag. 264.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tisc
he versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Safe-beveiligingssysteem
FunctieNodige handelingen
De wagen vergrendelen
en het "Safe"-veilig-
heidssysteem active-
ren.Een keer de knop van de
autosleutel indrukken.
FunctieNodige handelingen
De wagen vergrendelen
zonder het "Safe"-vei-
ligheidssysteem te ac-
tiveren.
Twee keer de knop van de
wagensleutel indrukken.
Tik tweemaal op het senso-
roppervlak van de vergrende-
ling van het sluit- en startsys-
teem zonder sleutel Keyless
Access aan de buitenzijde
van de portiergreep ››› pag.
118.
De drukknop voor de centrale
vergrendeling in de be-
stuurdersportier een keer in-
drukken. Naargelang van de wagen kan er bij het star-
t
en
v
an het contact op het display van het in-
strumentenpaneel een melding verschijnen
dat het "Safe"-veiligheidssysteem ingescha-
keld is ( Vergrendelen SAFE of SAFE-
LOCK ).
Het "Safe"-beveiligingsysteem inschakelen
Het "Safe"-veiligheidssysteem kan uitgescha-
keld worden op een van de volgende manie-
ren: ● Twee keer de knop van de autosleutel in-
drukk en.
● Tik tw
eemaal op het sensoroppervlak van
de v
ergrendeling van het sluit- en startsys-
teem zonder sleutel Keyless Access aan de
buitenzijde van de portiergreep ›››
pag. 118.
120