13
Partner2VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2016
COCkPIT
1. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers.
2.
Instrumentenpaneel met display
.
3.
Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer
.
4.
Contact.
5.
Bediening autoradio.
6.
Frontairbag bestuurderszijde/claxon.
7.
Hendel stuurwielverstelling.
8.
Bediening snelheidsregelaar/-
begrenzer
.
9.
Bedieningspaneel: parkeerhulp,
koplampverstelling,
e SP, Stop &
Start.
10.
Hendel motorkapontgrendeling.
11
.
Schakelaars elektrisch verstelbare
buitenspiegels.
12.
Schakelaars ruitbediening vóór
.
13.
Bedieningspaneel:
alarmknipperlichten, centrale
vergrendeling, kinderbeveiliging.
14.
Aansteker.
15.
Bediening verwarming/ventilatie.
16.
Bediening elektronisch gestuurde
versnellingsbak of
g rip Control.
17.
t
ouchscreen.
18.
u SB-aansluiting
(met elektronisch gestuurde
versnellingsbak).
19.
u SB-aansluiting
(met handgeschakelde
versnellingsbak).
1
oVeRZICHt
Presentatie
14
Partner2VP_nl_Chap01_vue-ensemble_ed02-2016
COCkPIT
1. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2.
Instrumentenpaneel met display
.
3.
Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer
.
4.
Contact.
5.
Bediening autoradio.
6.
Frontairbag bestuurderszijde, claxon.
7.
Hoogte- en diepteverstelling
stuurwiel.
8.
Schakelaars snelheidsregelaar/-
begrenzer
.
9.
Bedieningspaneel: parkeerhulp,
koplampverstelling, e SP, Stop & Start,
alarmsysteem.
10. Hendel motorkapontgrendeling.
11 . e lektrische bediening buitenspiegels.
12.
Schakelaars ruitbediening vóór
.
13.
Bedieningspaneel:
alarmknipperlichten, centrale
vergrendeling, kinderbeveiliging.
14.
Aansteker.
15.
Bediening verwarming-ventilatie.
16.
Bediening elektronisch gestuurde
versnellingsbak of
g rip Control.
17.
t
ouchscreen.
18.
u SB-aansluiting
(met elektronisch gestuurde
versnellingsbak).
19.
u SB-aansluiting
(met handgeschakelde
versnellingsbak).
Presentatie
24
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
ACHTERDEUREN
V
an buitenaf
trek om de achterdeuren te openen de
handgreep naar u toe.
trek aan de hendel om de rechterdeur
te openen.
Sluit om de achterdeuren te sluiten
eerst de rechterdeur en vervolgens de
linkerdeur
.
Bij uitvoeringen met achterklep is de
achterbumper versterkt en kan deze
als opstap worden gebruikt.
De twee achterdeuren zijn
asymmetrisch (2/3 - 1/3), met de kleine
deur rechts.
Ze zijn voorzien van een centraal slot.
Ruit van de achterklep
De ruit van de achterklep kunt u openen, zodat
u het achtercompartiment rechtstreeks kunt
bereiken zonder dat u de klep hoeft te openen.
Openen
Druk nadat u de auto met de
afstandsbediening of de sleutel hebt
ontgrendeld op de knop en til de
achterruit op om hem te openen.
Sluiten
Sluit de achterruit door op het midden
van de ruit te drukken totdat deze
volledig gesloten is.
De achterklep en de ruit van
de klep kunnen niet gelijktijdig
worden geopend. De ruit zou
anders beschadigd kunnen raken.
toegang tot de auto
25
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Praktische informatie
Bij het vervoer van lange voorwerpen
kan met de rechter achterdeur
geopend worden gereden. De linker
achterdeur wordt gesloten gehouden
door de duidelijk zichtbare gele
vergrendeling in de deurstijl. Deze
gesloten deur mag niet worden
gebruikt om lading op zijn plaats te
houden.
Rijd alleen met een geopende deur
als het niet anders kan. Respecteer de
wettelijke veiligheidsvoorschriften om
medeweggebruikers op de uítstekende
belading te attenderen.
Van binnenuit
trek deze handgreep, indien
aanwezig, naar u toe om de linkerdeur
te openen.
Openen tot ongeveer 180°
De deurvangers maken het mogelijk
de achterdeuren met een hoek van
ongeveer 90° tot 180° te openen.
trek als de deur is geopend aan de
gele hendel.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
Bij het parkeren van de
auto met de achterdeuren
90° geopend,
bedekken de deuren de
achterlichten.
g ebruik
een gevarendriehoek of
een andere signalering
die door de regelgeving
en wetten van uw land
voorgeschreven is om
andere weggebruikers, die
in dezelfde richting rijden
en niet opmerken dat u
stilstaat, te waarschuwen.
toegang tot de auto
VooRDAt u gAAt RIJDeN
3
26
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
DAkkLEP
Steunstang
u heeft de beschikking over een
steunstang voor het vervoer van lange
stukken na het openen van de dakklep.
Klap de steunstang neer door de
hendel omhoog te zetten.
Breng het uiteinde van de stang naar
de achterdeursponning.
Houd de te vervoeren lange
voorwerpen met één hand vast, til
ze op en zet met de andere hand de
steunstang terug.
Controleer of deze goed is vergrendeld
door de handgreep naar beneden te
duwen tot voorbij het zware punt en zet
de lading stevig vast. De achterbumpers zijn versterkt
voor het gebruik als treeplank bij
het instappen in de laadruimte.
De achterdeuren kunnen alleen
worden vergrendeld als de
steunstang is geplaatst.
Let bij het rijden met geopende
girafon op wegen met een beperkte
doorrijhoogte.
Laat geen belading tegen de
achterdeuren rusten.
Respecteer de wettelijke voorschriften
om medeweggebruikers op de
uítstekende belading te attenderen.
Beperk het gebruik van de dakklep tot
korte afstanden. De steunen opzij kunnen worden
gebruikt als bevestigingspunten.
-
laat het zwarte hendeltje zakken
om de dakklep te vergrendelen.
Door de dakklep te vergrendelen, wordt deze
goed op het rubber geplaatst waardoor een juiste
afdichting, zonder bijgeluiden, is gegarandeerd.
Deze dakklep achter is alleen mogelijk
bij uitvoeringen met achterdeuren.
o
penen van de dakklep:
-
til het zwarte hendeltje van de kap
omhoog,
-
duw de dakklep voorzichtig naar
beneden en maak de haak los,
-
trek de dakklep omhoog,
-
open de dakklep tot voorbij het
zware punt om hem te blokkeren
met de steunen.
g
a nooit rijden als de steunen niet
geplaatst zijn.
Sluiten van de dakklep:
-
controleer of de steunstang goed is
vergrendeld,
-
laat de dakklep zakken,
- pak, terwijl u de dakklep naar beneden
duwt, de twee ringen van de veer vast
en zet de haak op zijn plaats,
Bevestig de belading nooit aan de
dakklep.
g
a nooit rijden als de steunstang niet
op zijn plaats zit.
toegang tot de auto
36
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Verklikkerlampje status signaleertOplossing - actie
Dimlicht /
dagrijverlichting
brandt.een handmatig geselecteerde
stand of het automatisch
inschakelen van de verlichting.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
het inschakelen van de
verlichting zodra het contact
wordt aangezet: dagrijverlichting
(volgens land van bestemming).Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Grootlicht
dat u de hendel naar u toe
trekt.trek de hendel naar u toe om over te schakelen
naar dimlicht.
Richtingaanwijzersknippert, in
combinatie met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar.Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen
vóór brandt.dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistlampen werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichtenbrandt.
dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistachterlichten werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld.
Schakel de mistachterlichten uit als het zicht meer
dan vijftig meter bedraagt. Laat u ze branden, dan
loopt u het risico te worden bekeurd.
"Deze rode verlichting kan verblindend werken".
Cockpit
49
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
HANDGESCHAkELDE
VERSNELLINGSBA
k
Vijf versnellingen Zes versnellingen
trap om soepel te kunnen schakelen
het koppelingspedaal altijd volledig in.
o
m te voorkomen dat de werking van
het pedaal wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn
plaats ligt en correct is bevestigd
op de vloer
,
-
gebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Laat tijdens het rijden uw hand niet
op de versnellin
gspook rusten. Zelfs
een lichte belasting op de pook kan
na verloop van tijd slijtage aan de
onderdelen in de versnellingsbak
veroorzaken.
Schakelen in de 5e of
6e versnelling
Verplaats de versnellingshendel
helemaal naar rechts om de versnelling
correct in te schakelen.
Achteruitversnelling inschakelen
Zet de pook met beleid in de
achteruitversnelling om bijgeluiden
te beperken.
Schakel de achteruit pas in als de auto
volledig stilstaat.
STUURWIEL VERSTELLEN
ontgrendel het stuurwiel, alleen bij
stilstaande auto, door aan de hendel te
trekken.
Zet het stuurwiel in de gewenste stand
en zet vervolgens de hendel weer
goed vast.trek bij een auto met zesversnellingsbak
de ring onder de pookknop omhoog.
VooRDAt u gAAt RIJDeN
3
Versnellingsbak en stuurwiel
51
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
ELEkTRONISCH GESTUURDE 6-VERSNELLINGSBAk
- geautomatiseerde stand:
selectiehendel in stand A.
-
handbediende stand:
selectiehendel in stand
M.
Voor de veiligheid:
De stand N kan alleen worden
ingeschakeld bij ingetrapt rempedaal.
Het verplaatsen van de
selectiehendel van stand A (rijden
in geautomatiseerde stand) naar
stand
M (rijden in handbediende
stand) of omgekeerd is op elk moment
mogelijk. Controlelampje A op het
instrumentenpaneel dooft.
Selecteren van de stand Starten van de motor
- om de motor te kunnen starten
moet de selectiehendel zich in
stand
N bevinden.
-
t
rap het rempedaal krachtig in.
-
Bedien de startmotor
.
-
Plaats bij een draaiende motor de
selectiehendel in stand
R, A of M.
-
Laat het rempedaal los en geef gas.
Als de selectiehendel niet in stand
N
staat en/of het rempedaal niet is
ingetrapt, kan de motor niet worden
gestart. Herhaal de hierboven
beschreven procedure.
Achteruitversnelling
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Plaats de selectiehendel in stand R.
Schakel de achteruitversnelling pas
in als de auto stilstaat.
Neutraalstand
Inschakelen van de neutraalstand
Plaats de selectiehendel in stand N.
Selecteer deze stand niet als de auto
rijdt, zelfs niet voor een moment.
VooRDAt u gAAt RIJDeN
3
Versnellingsbak en stuurwiel