30
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Display C
Druk op de toets MENU.
Selecteer met de pijltoetsen
de functie PERSOONLIJ
k
E
INSTELLING -
CONFIGURATIE.
Druk op de toets om de
selectie te bevestigen. Selecteer met de pijltoetsen
de functie CONFIGURATIE
BEELDSCHERM.
Druk op de toets om de
selectie te bevestigen.
Selecteer met de pijltoetsen
de functie DATUM EN TIJD
INSTELLEN.Druk op de toets om de
selectie te bevestigen.
Stel de parameters één
voor één in door deze te
bevestigen met de toets O
k .
Selecteer vervolgens de knop
o
K op het display en bevestig
de instellingen.
Cockpit
31
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
TouchscreenF
Selecteer het menu
"Configuratie".
F
Druk op de secundaire
pagina op "
Tijd/datum".F
Selecteer "
Tijd instellen" of
"Datum instellen" en wijzig de
instellingen met behulp van het
numerieke toetsenbord en bevestig
uw keuzes. F
Druk op "
Bevestigen" om
het menu te verlaten.
VooRDAt u gAAt RIJDeN
3
Cockpit
45
Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap03_Pret-a-partir_ed02-2016
Het resetten van het systeem moet gebeuren bij aangezet contact en
stilstaande auto:
-
via het configuratiemenu van de auto bij auto's met display
,
-
met de toets op het dashboard bij auto's zonder display
.
Display A
F
Druk op de toets
MENU om het
algemene menu te openen.
F
Druk op de toets "
5" of "6" om het
menu "Config. auto" te selecteren
en bevestig uw keuze door op de
toets O
k te drukken.
F
Druk op de toets "
5" of "6" om
het menu "Reset bandensp" te
selecteren en bevestig uw keuze
door op de toets O
k te drukken.
e r verschijnt een melding ter
bevestging van het verzoek.
F
Bevestig uw keuze door op de toets
O
k te drukken. Display C
F
Druk op de toets
MENU om het
algemene menu te openen.
F
Druk op de toets "
5" of "6" om het
menu "Persoonlijke instellingen -
configuratie" te selecteren en
bevestig uw keuze door op de toets
O
k te drukken.
F
Druk op de toets "
5" of "6" om
het menu "Configuratie auto
instellen" te selecteren en bevestig
uw keuze door op de toets O
k te
drukken.
F
Druk op de toets "
5" of "6" om
het menu "Bandenspanning" en
vervolgens het menu "Resetten" te
selecteren en bevestig uw keuzes
door op de toets O
k te drukken.
Het resetten wordt bevestigd door
een melding.T
ouchscreen
F
Druk op de toets
MENU.
F
Selecteer het menu "
Rijden"
F
Selecteer op de secundaire pagina
" Initialisatie bandensp.controle".
Het resetverzoek wordt bevestigd door
een melding.
F
Selecteer "
Ja" of "Nee" en bevestig
uw keuze.
Het resetten wordt bevestigd door een
melding.
VooRDAt u gAAt RIJDeN
3
Cockpit
59
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de
ring 2 standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1
stand naar voren).
Deze worden ingeschakeld door
deze ring naar voren te draaien
en uitgeschakeld door de ring
naar achteren te draaien.
Het branden van de mistlampen
wordt aangegeven door
een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee
standen naar achteren
om achtereenvolgens
het mistachterlicht en de
mistlampen vóór te doven.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht
waarnemen.
Hierdoor zullen de lichten niet
automatisch worden ingeschakeld.
Schakel indien nodig het dimlicht
handmatig in.
Dek de lichtsensor
, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische
verlichting en ruitenwissers.
Inschakelen
Het parkeerlicht en
het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld
als de lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende
is en als de ruitenwissers wissen. De
verlichting wordt uitgeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving weer
voldoende is of het wissen is gestopt.
Als de motor wordt gestart, wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch wordt
ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van
verlichting overdag niet wettelijk
verplicht is, kunt u de functie in- of
uitschakelen via het configuratiemenu.
Als in de daarop volgende 30
minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
mode in werking. om te voorkomen
dat de accu leeg raakt. De functies
komen dan in een standby-stand en
het acculampje knippert.
De eco-mode heeft geen effect op het
branden van de parkeerlichten. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts, is het
mistachterlicht verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
Zie in rubriek 8
het gedeelte
"Accu".
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
Draai de ring in de stand AUTO. Bij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar
achteren. Bij het uitschakelen van de
functie verschijnt een melding op het
display. Deze functie is niet mogelijk in
combinatie met dagrijverlichting.
Stuurkolomschakelaars
eRgoNoMIe en CoMFoRt
4
60
Partner2VP_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2016
Bij een storing in de
lichtsensor gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
Raadpleeg het P
eugeot
-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Follow me home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat bij
afgezet contact de dimlichten even
blijven branden om het uitstappen in
het donker te vergemakkelijken.
kOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de
auto kan het noodzakelijk zijn om de
koplampen in hoogte te verstellen.
0
- g een belading.
1
- g edeeltelijke belading.
2
- g emiddelde belading.
3
- Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
-
g
eef binnen 1
minuut na het
afzetten van het contact een
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische werking
Raadpleeg in rubriek 10
het
gedeelte "Menustructuur display". Stand 0: basisinstelling.
Activeer de functie via het
configuratiemenu van de
auto. Programmeren
u
kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld. Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende
gevallen niet:
-
bij een geringe stuuruitslag,
-
bij snelheden boven 40
km/h,
-
als de achteruit is ingeschakeld.
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de
volgende gevallen ingeschakeld:
-
bij het inschakelen van een richtingaanwijzer,
of
-
als het stuurwiel ver genoeg wordt verdraaid.
tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld
om de binnenkant van de bocht extra
te verlichten bij snelheden tot 40
km/h
(handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).
STATISCHE
BOCHTVERLICHTING
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat
gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt, moet de afstelling van de
koplampen worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het P
eugeot
-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de
lichtschakelaar wordt bediend.
Stuurkolomschakelaars
124
Partner2VP_nl_Chap05_Securite_ed02-2016
Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Dit menu kan bij aangezet contact
worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het
afzetten van het contact opgeslagen.
Als het systeem is uitgeschakeld,
wordt elke keer dat de auto
wordt gebruikt, een melding
weergegeven om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld.Met het monochrome display C
F
Druk op de toets
MENU om het
hoofdmenu te openen.
F
Selecteer "
Personalisatie-
Configuratie".
F
Selecteer "
Parameters auto
bepalen".
F
Selecteer "
Rijhulpsysteem".
F Selecteer "Automatisch
noodremsysteem: OFF" of
" Automatisch noodremsysteem: ON".
F Druk op de toetsen " 7" of "8" om
het vakje aan of uit te vinken en zo
het systeem in of uit te schakelen.
F
Druk op de toetsen "
5" of "6",
vervolgens op de toets O
k om
het vakje "O
k " te selecteren en
bevestig of druk op de toets Terug
om de handeling af te breken. Met het touchscreen
F
Druk op de toets "
MENU".
F
Selecteer het menu "
Rijden".
F
Selecteer op de secundaire pagina
"Configuratie auto"
.
F
Selecteer het tabblad
"Rijhulpsysteem"
.
F
V
ink het vakje "Autom.
noodremsysteem" aan of uit om
het systeem in of uit te schakelen.
F
Bevestig uw keuze.
Veiligheid tijdens het rijden
252
Partner2VP_nl_Chap10a_SMegplus_ed02-2016
Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-
telefoon aan de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige
aandacht van de bestuurder vraagt,
uitsluitend worden uitgevoerd als de
auto stilstaat .
Snelle procedure via de telefoon
Selecteer in het menu Bluetooth van uw
telefoon de systeemnaam in de lijst met
gedetecteerde apparatuur.
Voer een code van minimaal 4
cijfers in op de
telefoon en bevestig.
Voer dezelfde code in het systeem in,
selecteer " O
k"
en bevestig.
Procedure via het systeem
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon
en stel deze zo in dat de telefoon "zichtbaar is"
(configuratie van de telefoon).Druk op Telefoon om de
hoofdpagina weer te geven.
Druk op de secundaire pagina.
Selecteer " Bluetooth verbinding ".
Selecteer " Zoeken naar apparatuur ".
er v
erschijnt een overzicht van de
waargenomen telefoon(s).
Als dit niet is gelukt, wordt geadviseerd de
Bluetooth-functie van uw telefoon even uit
te zetten en opnieuw te activeren. Selecteer de gewenste
telefoon en kies
"
Bevestigen ".
Voer een code van minimaal 4
cijfers
in om verbinding te maken en
" Bevestigen ".
Voer dezelfde code in de telefoon in om de
verbinding tot stand te brengen.
Het systeem stelt voor de telefoon te verbinden
met de volgende profielen:
-
"Telefoon " (handsfree set, alleen telefoon),
-
"Streaming audio " (streaming: draadloos
afspelen van audiobestanden van de
telefoon),
-
"Internet " (alleen webbrowser als uw
telefoon compatibel is met de norm
Bluetooth Dial-
up N
etworking "D
uN
").
Selecteer één of meer profielen en bevestig uw
keuze.
Audio en telematica
268
Partner2VP_nl_Chap10b_RD45_ed02-2016
Menu's
Display C
Audiofuncties
Radio; CD; uS B; AuX .
Boordcomputer
Afstanden invoeren;
Waarschuwingsmeldingen; Status
van functies.
Bluetooth
®: telefoon - audio
Koppelingen; Handsfree set; Streaming.
Persoonlijke instelling -
configuratie
Parameters van de auto; Weergave;
t
a l e n . Raadpleeg voor een compleet
overzicht van de beschikbare menu's
de rubriek "Menustructuur scherm".
Display A
Radio
Selecteren van een zender
Druk herhaalde malen op de toets
SOURCE
om de radiofunctie te
selecteren.
Druk op de toets BAND AST om het
golfbereik te selecteren.
Druk kort op een van de toetsen om
automatisch naar zenders te zoeken.
Druk op een van de toetsen om
handmatig naar hogere/lagere
frequenties te zoeken.
Druk op de toets LIST REFRESH
voor een lijst van de beschikbare
zenders in het gebied waar u zich
bevindt (maximaal 30
zenders).
Druk langer dan 2
seconden op de
toets om deze lijst bij te werken.
Audio en telematica