Page 169 of 292

167
Partner2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016
Zodra de grenswaarde van 600 km is
bereikt, knippert het verklikkerlampje
u
R e A, brandt het verklikkerlampje
Service en wordt de actieradius
weergegeven.
De waarschuwing wordt elke
30
seconden herhaald, waarbij de
resterende actieradius elke 50
km
(30
mijl) wordt bijgewerkt.
e
lke keer dat het contact wordt
aangezet, wordt de waarschuwing
weergegeven en klinkt een
geluidssignaal.
Bij 0
km blokkeert een wettelijk
verplicht systeem het starten van de
motor. De uitstoot van schadelijke stoffen van
uw auto voldoet niet meer aan de
e uro
6-normen. De motor kan niet worden
gestart.
Vul minimaal 4
liter AdBlue
® bij om de
motor te kunnen starten.
-
Leeg de bidon of de flacons in het
reservoir (via de vulpijp met de
blauwe dop).
-
Zet het contact aan zonder de
motor te starten.
-
W
acht 10
seconden alvorens de
motor te starten.
Actieradius tussen 600
km
(350
mijl) en 0
km
Starten geblokkeerd, storing vanwege een
te laag AdBlue® -niveau in het reservoir
Het niveau 0 van de vloeistof is bereikt.
Laat de actieradius niet dalen
tot 0
km!
tijdens het rijden wordt de
waarschuwing herhaald tot er
voldoende AdBlue
® is bijgevuld.
Als er geen vloeistof wordt bijgevuld
in het specifieke reservoir, bestaat
het risico dat de motor niet meer kan
worden gestart. Vul het reservoir, met een inhoud
van 17
liter, vervolgens volledig
bij.
Storing in het SCR-systeem
De verklikkerlampjes uReA, Service en
Zelfdiagnose motor gaan branden.
e
lke keer dat het contact wordt aangezet,
klinkt een geluidssignaal en wordt een melding
weergegeven om aan te geven dat er sprake
is van een storing in het emissieregelsysteem.
Als het een tijdelijke storing betreft, verdwijnt
de waarschuwing zodra de uitstoot van
schadelijke stoffen weer aan de normen
voldoet. Detectie
Als echter 50 km (30 mijl)
zijn afgelegd met permanent
brandende verklikkerlampjes,
wordt de storing bevestigd.
Als na deze bevestiging meer dan
1
100 km (700 mijl) zijn afgelegd, wordt
automatisch de startblokkering van de
motor geactiveerd.
Neem zo snel mogelijk contact op
met het P
eugeot
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
o
f neem contact op met het
P
eugeot-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
oNDeRHouD
7
AdBlue®
Page 170 of 292

168
Partner2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016
Bevestigde storing
Naast de hierboven vermelde
waarschuwingen, knippert het
verklikkerlampje u R e A en wordt de
toegestane actieradius in kilometers
(mijlen) weergegeven.
De waarschuwing wordt elke
30
seconden herhaald. De actieradius
wordt elke 50
km bijgewerkt.
Neem zo snel mogelijk contact op
met het P
eugeot
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de motor niet
meer kan worden gestart.
Starten geblokkeerd, na het
afleggen van 1
100 km (700 mijl)
Bij elke startpoging wordt de
waarschuwing geactiveerd en wordt
de melding "Storing emissieregeling:
Starten geblokkeerd" weergegeven.Vullen/bijvullen van AdBlue®
Voorschriften
g
ebruik uitsluitend AdBlue® dat aan de
norm IS
o
22241 voldoet.
De vloeistof AdBlue
® is een oplossing
op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar,
kleurloos en geurloos.
Bewaar de vloeistof op een koele
plaats.
Bidon (5 of 10 l), flacon (1,89 l)
AdBlue
®
Controleer de houdbaarheidsdatum.
Lees de aanwijzingen op het etiket.
Zorg voor een geschikte vulslang (al
dan niet meegeleverd met de bidon). Als vloeistof is gemorst, veeg dan
de omtrek van de opening van de
vulpijp met een vochtige doek af.
Als spatten van de vloeistof
AdBlue
® op u terecht zijn gekomen,
spoel deze dan onmiddellijk met koud
water weg of veeg ze af met een
schone, vochtige doek.
Alsde vloeistof is gekristalliseerd,
verwijder deze dan met een spons en
warm water. Bij het P
eugeot
-netwerk is een
adapter verkrijgbaar waarmee het
vullen wordt vergemakkelijkt.
AdBlue®
Page 171 of 292

169
Partner2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap07_Verification_ed02-2016
Vullen
Controleer of de auto op een vlakke en
horizontale ondergrond staat.
Leeg de inhoud van de bidon/flacon in
het desbetreffende reservoir.
Houd u na het vullen van het AdBlue
®-
reservoir aan de volgende regels:
-
Zet het contact aan zonder de
motor te starten.
-
W
acht 10
seconden alvorens de
motor te starten.
Voer de lege AdBlue
®-bidons/
flacons niet als huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng ze naar uw
verkooppunt. Bewaar AdBlue
® buiten het bereik
van kinderen, in de originele
flacon.
Als het AdBlue
® niet in de originele
flacon wordt bewaard, verliest het zijn
zuiverheid.
Verdun de vloeistof nooit met water.
g
iet nooit de vloeistof in de
brandstoftank.
Voorschriften voor opslag
Bewaar de bidons/flacons AdBlue® niet
in uw auto.
Bevriezen van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen
lager dan ongeveer -11°C (12,2°F) en
verliest zijn kwaliteit bij temperaturen
vanaf 25°C.
Het is raadzaam de bidons/flacons koel
en buiten direct zonlicht te bewaren.
o
nder deze omstandigheden is de
vloeistof ten minste één jaar houdbaar.
Vloeistof die bevroren is geweest, kan
weer worden gebruikt nadat het bij
kamertemperatuur is ontdooid. Het SCR-systeem is voorzien van
een verwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reservoir zodat uw auto
onder normale omstandigheden
kan functioneren.
In uitzonderlijke omstandigheden,
als de omgevingstemperatuur van de
auto bijvoorbeeld lange tijd lager is
geweest dan -15°C (5°F), kan door
bevriezing van het additief AdBlue
® een
storing in de emissieregeling worden
weergegeven.
Stal uw auto gedurende enkele
uren in een ruimte met een hogere
temperatuur tot de AdBlue
® weer
vloeibaar is.
De waarschuwing van de storing in
het emissieregelsysteem verdwijnt niet
direct, maar pas na enkele kilometers
rijden.
oNDeRHouD
7
AdBlue®
Page 172 of 292

170
Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
ACCU
Wacht 2 minuten na het uitzetten
van het contact alvorens u de accu
loskoppelt.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor
.
Laad de accu niet op zonder de
accukabels los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact AAN
en wacht 1
minuut alvorens de motor
te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen
worden. Raadpleeg het P
eugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als er zich na deze
handeling toch nog problemen
voordoen.
W
acht ongeveer 3 minuten na het
vervangen van een lamp alvorens u de
accu aansluite.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
Laden met behulp van een
acculader
- Maak de accupoolklemmen los.
-
V
olg de aanwijzingen van de
fabrikant op de acculader.
-
Sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel.
-
Controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen.
Starten met een hulpaccu
- Sluit eerst de rode kabel aan op de
(+) polen van de beide accu's.
-
Sluit de groene of zwarte kabel aan
op de (-) pool van de hulpaccu.
-
Sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto.
-
Stel de startmotor in werking en
laat de motor draaien.
-
W
acht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.
Deze sticker geeft aan dat er
een speciale 12V-loodaccu is
gebruikt die alleen losgekoppeld
en/of vervangen mag worden bij
het P
eugeot
-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig
aan vervanging toe is.
Na het monteren van de accu
kan het, afhankelijk van de
weersomstandigheden en de
laadtoestand van de accu, enkele uren
(tot ongeveer 8
uur) duren voordat het
Stop & Start-systeem weer zal werken.
Voor het opladen van de accu van
het Stop & Start-systeem hoeven
de accukabels niet losgenomen te
worden.
Accu
Page 173 of 292
171
Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na 30 minuten een
aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
o
p dat moment knippert het
verklikkerlampje voor het laden van de
accu en verschijnt er een melding op
het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd
tussen de 5
en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
Accu
SNeL WeeR oP Weg
8
Page 174 of 292

172
Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
De set voor voorlopige
bandenreparatie bestaat uit een
compressor en een flacon (dat een
afdichtmiddel bevat).
Gebruik van de set
- Kruis het wiel waarvan de band
lek is aan op de sticker met de
snelheidslimiet, en plak deze op het
stuurwiel om u er aan te herinneren
dat u tijdelijk met een gerepareerd
wiel rijdt.
-
Klik de flacon
1
op de compressor
2.
-
Sluit de flacon
1 aan op het ventiel
van de lekke band.
-
Let erop dat de slang van de
compressor volledig uitgerold
is voordat u deze op de flacon
aansluit.
-
Sluit de voedingsdraad aan op een
van de 12V
-aansluitingen in de
auto.
-
Activeer de compressor met
een druk op de knop
A, tot de
bandenspanning 2,0
bar bedraagt.
Als deze spanning niet bereikt kan
worden, kan de band niet worden
gerepareerd.
-
V
erwijder de compressor en berg
deze op.
-
Rijd onmiddellijk
enkele kilometers
met beperkte snelheid, zodat het
afdichtmiddel het lek kan dichten.
-
Breng de band met behulp van
de compressor op de normale,
voorgeschreven spanning en
controleer of het lek goed gedicht is
(de bandenspanning mag niet lager
worden).
-
Rijd maximaal 80
km/h. Laat
de gerepareerde band zo snel
mogelijk onderzoeken en repareren
door een specialist. De flacon kan na gebruik worden
bewaard in de bijgeleverde plastic zak,
om te voorkomen dat vloeistofresten
uw auto vervuilen.
Let op: het afdichtmiddel is
schadelijk bij inname en irriterend
voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Werp de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het P
eugeot
-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
De flacon is verkrijgbaar bij het
P
eugeot
-netwerk.
BANDENREPARATIESET
De bandenreparatieset bevindt zich in
een opbergvak onder de voorstoel.
Auto's die voorzien zijn van een
bandenreparatieset hebben geen
reservewiel, noch gereedschap
(krik, slinger, ...).
Wiel verwisselen
Page 175 of 292

173
Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
1. Plaatsen van de auto
- Verzeker u ervan dat alle inzittenden de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plek
bevinden.
-
Zet de auto voor zover mogelijk
op
een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
-
t
rek de handrem aan, zet het
contact af en schakel de eerste
versnellin
g of de achteruit in. -
Blokkeer het wiel schuin tegenover
het te verwisselen wiel met het
wielblok.WIEL
VERWISSELEN
opbergvak in de voetenruimte van de
zitplaats achter de bestuurdersstoel.
-
Schuif de stoel, indien nodig,
naar voren voor toegang tot het
opbergvak via de achterzijde.
-
V
erwijder het deksel en haal
de krik en de gereedschapskist
tevoorschijn.
-
Haal het benodigde gereedschap
uit de kist.
1.
Krik.
2.
Wielsleutel.
3.
Wielblok.
4.
Sleutel voor de dakstangen van het
Zénith-dak en de achterlichten.
5.
g ereedschap voor het verwijderen
van de sierdop van lichtmetalen
velgen.
6.
Sleepoog.
Bij auto's met een trekhaak kan
het nodig zijn de auto iets op te
krikken om het reservewiel uit de
reservewielhouder te kunnen nemen.
2. Gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in een
met een deksel afgesloten opbergvak
onder een voorstoel.
Bij auto's zonder reservewiel bevindt
het sleepoog zich echter in het Raadpleeg het P
eugeot
-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
wanneer sprake is van bijzondere
omstandigheden of zware belading.
De krik en het gereedschap zijn
specifiek voor uw auto. Gebruik ze niet
voor andere doeleinden.
SNeL WeeR oP Weg
8
Wiel verwisselen
Page 176 of 292
174
Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016Partner2VP_nl_Chap08_Aide-rapide_ed02-2016
3. Reservewiel
- Draai de bout los met behulp
van de wielsleutel, tot de
reservewielhouder zo laag mogelijk
hangt.
-
o
pen de achterdeuren voor
toegang tot het reservewiel. -
Haal de reservewielhouder los van
de haak en plaats het reservewiel
in de nabijheid van het te
vervangen wiel.
Wiel verwisselen