Page 65 of 167

Spraakherkenning65Activeren via de schermtoets
SPRAAK op het middendisplay
Selecteer SPRAAK op de interactieve
selectiebalk van een van de hoofd‐
menu's op het middendisplay.
Het audiosysteem wordt onderdrukt,
u wordt gevraagd een commando te
geven en op het middendisplay
verschijnt een hulpmenu met de
belangrijkste commando's die
momenteel beschikbaar zijn.
Zodra de spraakherkenning gereed is voor gesproken commando's, klinkt
er een pieptoon. Het spraakherken‐
ningssymbool rechts in het hulpmenu
verandert van zwart naar rood.
U kunt nu een spraakcommando geven. Zie bovenstaande beschrij‐
ving.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Druk ! of # op het stuurwiel omhoog
(hoger volume) of omlaag (lager
volume).Een gesproken vraag onderbreken
Als ervaren gebruiker kunt u een
gesproken vraag onderbreken door
even op w op het stuurwiel te drukken.
Er klinkt een piep en het spraakher‐
kenningssymbool wordt rood. U kunt nu direct een commando inspreken.
Een dialoogreeks annuleren
Er zijn diverse mogelijkheden om een
dialoog te annuleren en om de
spraakherkenning te deactiveren:
● Zeg " Annuleren " of "Afsluiten ".
● Druk op n op het stuurwiel.
● Als de spraakherkenningssessie via de schermtoets SPRAAK op
het middendisplay hebt gestart,
dan kunt u ook:
● Of druk op ; op het bedie‐
ningspaneel.
● Selecteer m of Uit in het
help-menu.In de volgende situaties wordt een
dialoogreeks automatisch geannu‐
leerd:
● Als u gedurende een bepaalde tijd geen commando zegt (stan‐
daard wordt u driemaal gevraagd
een commando te geven).
● Als u commando's zegt die niet door het systeem worden
herkend (standaard wordt u drie‐ maal gevraagd een juist
commando te geven).
Bediening via spraakcommando's
De spraakherkenning herkent
commando's die op natuurlijke wijze
in een zin worden uitgesproken, of directe commando's om de toepas‐
sing en actie te starten.
Voor de beste resultaten: ● Luister naar de gesproken vraag en wacht op de pieptoon voordat
u een commando uitspreekt of
antwoordt.
● Zeg " Help" of lees een van de
voorbeeldcommando's in het
scherm voor.
Page 66 of 167

66Spraakherkenning● U kunt de gesproken vraagonderbreken door nogmaals op
w te drukken.
● Wacht op de pieptoon en spreek het commando op natuurlijke
wijze uit, niet te snel, niet te lang‐ zaam. Gebruik korte en directe
commando's.
De commando's bestaan doorgaans
uit één instructie. Bijvoorbeeld "David op werk bellen"; "Afspelen", gevolgd
door de naam van de artiest of de
track; "Afstemmen", gevolgd door het frequentiebereik en frequentie/
zendernaam; "Adres zoeken",
gevolgd door het adres, zoals "123
Hoofdweg, Amsterdam".
Het systeem start een dialoog als
sprake is van complexe commando's
of als informatie ontbreekt.
Bij het zoeken naar een "Markant
punt" kunt u alleen grote ketens op
naam selecteren. Ketens zijn bedrij‐
ven met ten minste 20 locaties. Zeg
voor overige markante punten (POI's)
de naam van een categorie zoals
"Restaurants", "Winkelcentra" of
"Ziekenhuizen".Bij het commando "Telefoon" of
"Telefooncommando's" begrijpt het
systeem dat u wilt bellen en
antwoordt het met relevante vragen totdat het voldoende details heeft. Als
het telefoonnummer met een naam
en een locatie opgeslagen is, moet u
in het directe commando beide
vermelden, bijvoorbeeld "Bel Jan
Jansen op het werk".Lijstvermeldingen selecteren
Wanneer er een lijst verschijnt, wordt u via een gesproken bericht gevraagd
om een vermelding uit die lijst te
bevestigen of te selecteren. U kunt
een lijstvermelding handmatig of door het uitspreken van het regelnummer
van de vermelding selecteren.
De lijst op een spraakherkennings‐
scherm werkt net als bij een lijst op
andere schermen. Door handmatig
door de lijst te bladeren tijdens een spraakherkenningssessie wordt de
actuele spraakherkenningssessie
tijdelijk onderbroken en verschijnt de
instructie "Selecteer uit de lijst met de
handmatige bedieningselementen,
druk op de console op back (terug) of
druk op de schermtoets terug om het
opnieuw te proberen".Als u niet binnen 15 seconden hand‐
matig een lijstvermelding selecteert, wordt de spraakherkenningssessie
beëindigd, volgt er een bericht met
een vraag en verschijnt het eerdere
scherm weer.Het commando "Terug"
Om terug te keren naar het vorige
menu kunt u " Terug" zeggen, op het
bedieningspaneel op k BACK druk‐
ken of op m drukken.Het commando "Help"
Nadat u " Help" heb gezegd, klinkt de
help-instructie voor het huidige
scherm. De instructie verschijnt ook
op het scherm.
Druk op w om de help-instructie te
onderbreken. Er klinkt een pieptoon.
U kunt een commando geven.
Spraakdoorschakel-toepassing
Spraakherkenning activeren
Houd s op het stuurwiel ingedrukt tot
een spraakherkenningspictogram
verschijnt.
Page 67 of 167
Spraakherkenning67Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk ! of # op het stuurwiel
omhoog (hoger volume) of omlaag
(lager volume).
Spraakherkenning deactiveren
Druk op n op het stuurwiel. De
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 68 of 167

68TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............68
Bluetooth-verbinding ....................69
Noodoproep ................................. 71
Bediening ..................................... 72
Tekstberichten ............................. 75
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................78Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om de telefoon‐ portal te kunnen gebruiken moet de
mobiele telefoon via Bluetooth met
het infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de gebruikershand‐ leiding van uw mobiele telefoon. U
kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Page 69 of 167

Telefoon69mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐
ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het infotainmentsysteem verbon‐
den.
Bluetooth-instellingenmenu
Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Selecteer BlueTooth om het desbe‐
treffende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐ ding tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk
belast. Sluit het apparaat daarom
aan op een USB-poort, zodat het wordt opgeladen.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem verschijnt er een melding met denaam en de pincode van het info‐ tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
Page 70 of 167

70Telefoon5. Bevestig de koppelprocedure:● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer de nieuwe
pincode in en bevestig uw invoer.
Voer de pincode van het info‐ tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de
apparatenlijst wordt weergege‐
ven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het info‐ tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem
moeten deze zijn opgeslagen in het
telefoongeheugen van de mobiele
telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer
TELEFOON op het Startscherm.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3.Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing Instellingen"
(zie hierboven).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparatenlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparatenlijst.
Page 71 of 167

Telefoon71Een apparaat loskoppelen1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparatenlijst weer te geven.
3. Selecteer ╳ naast het momenteel verbonden Bluetooth-apparaat.
Er verschijnt een bericht dat u
moet beantwoorden.
4. Selecteer Ja om het apparaat los
te koppelen.
Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer
INSTELLINGEN op het Start‐
scherm.
Selecteer BlueTooth om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparatenlijst weer te geven.3. Selecteer ─ naast het te wissen Bluetooth-apparaat. Er verschijnt
een bericht dat u moet beantwoor‐
den.
4. Selecteer Ja om het apparaat te
wissen.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Bel het alarmnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Page 72 of 167

72TelefoonAntwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het Startscherm om het desbetref‐
fende menu te openen.
De telefoonportal bevat verschillende schermen die via tabbladen toegan‐
kelijk zijn. Selecteer het gewenste
tabblad.
Let op
Het telefoonhoofdmenu is alleen beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 69.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het Startscherm om het desbetref‐ fende menu te openen.
Selecteer indien nodig
TOETSENBORD op de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok
verschijnt.
Voer het gewenste nummer in en selecteer Bellen. Het nummer wordt
gebeld.
Voor verkort kiezen, voer het nummer
in en houd het laatste cijfer ingedrukt. Het nummer wordt gebeld.
Contacten
Druk op ; en selecteer TELEFOON
op het Startscherm om het desbetref‐
fende menu te openen.
Selecteer indien nodig
CONTACTEN op de interactieve
selectiebalk. De contactenlijst wordt
getoond.