Page 41 of 167

Externe apparaten41
Let op
Afhankelijk van de gedownloade
app moet u zich bij de eerste keer
starten van de app registreren.
Een app wissen
Druk op ; en selecteer vervolgens
SHOP . Kies voor toegang tot alle
gedownloade apps het tabblad met
alle reeds gedownloade apps. Selec‐ teer de gewenste app om de begin‐
pagina ervan weer te geven en start
dan het wisproces.
De app wordt uit het infotainmentsys‐ teem gewist.
Instellingen
Internetverbinding
Druk op ; en selecteer vervolgens
SHOP . Kies het tabblad Instellingen
om naar het instellingenmenu te gaan en selecteer de menuoptie Netwer‐
ken.
Activeer het gewenste netwerk.
Info
Druk voor informatie over de app
shop op ; en selecteer vervolgens
SHOP . Kies het tabblad Instellingen
om naar het instellingenmenu te gaan
en selecteer de menuoptie Info.
Gebruiksvoorwaarden en
privacyverklaring
Druk voor de gebruiksvoorwaarden
en de privacyverklaring op ; en
selecteer vervolgens SHOP. Kies het
tabblad Instellingen. Selecteer de gewenste menuoptie.
Desgewenst kunt u de teksten naar
uw e-mailaccount verzenden.Selecteer E-mail onderaan het
scherm. Voer uw e-mailadres in en
bevestig uw invoer. De desbetref‐
fende tekst wordt doorgestuurd naar
uw e-mailaccount.
Gebruiker terugzetten
Druk om alle ingevoerde registratie‐
gegevens te wissen op ; en selec‐
teer vervolgens SHOP. Kies het
tabblad Instellingen om naar het instellingenmenu te gaan en alle
gebruikerspecifieke instellingen te
wissen.
Page 42 of 167

42NavigatieNavigatieAlgemene aanwijzingen...............42
Gebruik ........................................ 43
Invoer van de bestemming ..........50
Begeleiding .................................. 56Algemene aanwijzingen
Het navigatiesysteem zal u betrouw‐
baar naar uw bestemming leiden.
Bij het berekenen van de route houdt het systeem rekening met de huidige
verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt
het infotainmentsysteem via RDS-
TMC verkeersberichten in het huidige
ontvangstgebied.
Het navigatiesysteem kan echter
geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veran‐
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid
correct en oplettend aan het
verkeer deel te nemen. De rele‐ vante verkeersregels moeten
zonder uitzondering in acht
worden genomen. Wanneer de
routebegeleiding tegen de
verkeersregels ingaat, moet u
altijd de verkeersregels volgen.
Werking van het
navigatiesysteem
De positie en beweging van de auto
worden door het navigatiesysteem
met behulp van sensors gedetec‐
teerd. De afgelegde afstand wordt
bepaald door het signaal van de snel‐ heidsmeter van de auto, de draaibe‐
wegingen in de bochten door een
gyrosensor. De positie wordt bepaald
door de gps-satellieten (Global Posi‐ tioning System).
Door vergelijking van de sensorsig‐
nalen met de digitale kaarten is het mogelijk om de positie met een nauw‐ keurigheid van ongeveer 10 meter tebepalen.
Het systeem werkt ook bij een slechte
gps-ontvangst. Dit kan echter wel de
nauwkeurigheid van de positiebepa‐
ling beïnvloeden.
Page 43 of 167

Navigatie43Na het invoeren van het bestem‐
mingsadres of een markant punt of
POI (dichtstbijzijnde tankstation,
hotel, enz.) wordt de route vanaf de
huidige locatie tot de geselecteerde
bestemming berekend.
De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en
een meerkleurig kaartscherm.
Opmerkingen
TMC-verkeersinformatiesysteem en
dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders
alle actuele verkeersinformatie. Deze informatie wordt gebruikt bij het bere‐kenen van de volledige route. Daarbij
wordt de route zo gepland dat
verkeersknelpunten volgens de
vooraf ingestelde criteria worden
omzeild.
Is er een actueel knelpunt aanwezig
tijdens een actieve routebegeleiding,
dan vraagt het systeem - afhankelijk
van de vooraf gemaakte instellingen - of de route veranderd moet worden.De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐ gegeven of verschijnt als gedetail‐
leerde tekst in het TMC-meldingen‐
menu.
Om de TMC-verkeersinformatie te
kunnen gebruiken moet het systeem
TMC-zenders in de relevante regio
ontvangen.
De TMC-stations kunnen in het navi‐
gatiemenu 3 43 worden geselec‐
teerd.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn in het
infotainmentsysteem opgeslagen.
Neem contact op met de werkplaats
om uw kaartsoftware via de USB-
poort bij te werken.
Gebruik
Druk om de navigatiekaart weer te
geven op ; en selecteer NAV op het
Startscherm.Routebegeleiding niet actief
De huidige locatie wordt aangegeven
met een cirkel met een pijl voor de
rijrichting.
Na een time-out van ca.
15 seconden, verdwijnen de toepas‐
singenbalk en de interactieve selec‐
tiebalk en wordt de kaart op het hele
scherm weergegeven.
Page 44 of 167

44Navigatie
Druk op het scherm om de toepassin‐
genbalk en interactieve selectiebalk
opnieuw weer te geven.
Routebegeleiding actief● De kaart wordt weergegeven.
● De actieve route wordt aangeven
met een gekleurde lijn.
● De bewegende auto wordt gemarkeerd met een cirkel.
● De volgende afslag wordt aange‐
geven met een pijl op de rechter‐
zijde van het scherm.
● Op de rechterzijde van het scherm verschijnt rijstrookbege‐
leiding.
● De aankomsttijd staat boven de pijl.
● De afstand tot de volgende afslag
staat onder de pijl.
Kaart manipuleren
Bladeren
Plaats uw vinger op een willekeurige
plek op het scherm en veeg met uw
vinger omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts om de kaart in de gewen‐
ste richting te verschuiven.
De kaart beweegt mee en er wordt
een nieuwe kaartsectie weergege‐
ven.Selecteer op de interactieve selectie‐
balk RESET om terug te keren naar
de huidige locatie.
Centreren
Druk op de gewenste locatie op het
scherm. De kaart wordt rondom deze locatie gecentreerd.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt v in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Selecteer op de interactieve selectie‐
balk RESET om terug te keren naar
de huidige locatie.
Page 45 of 167

Navigatie45Zoomen
Selecteer INZOOMEN om op een
geselecteerde kaartlocatie in te
zoomen.
Selecteer UITZOOM. om weer uit te
zoomen en een groter gebied rondom
de geselecteerde locatie weer te
geven.
Overzichttoets
Is de routebegeleiding actief, dan
staat de schermtoets OVERZICHT in
de interactieve selectiebalk.
Selecteer OVERZICHT om een over‐
zicht van de actuele route op de kaart weer te geven.
De schermtoets verandert in RESET.
Selecteer RESET om terug te keren
naar het normale scherm.
Kaartvenster
Weergavemodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.Selecteer de gewenste kaartweer‐
gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).
Let op
U kunt ook meerdere malen x in de
toepassingenbalk selecteren om
snel tussen de verschillende kaart‐
weergaven te wisselen ( 3D-
overzicht , Overzicht rijrichting ,
Noorden boven ).
Audio-informatie
Als Audio-informatie - Aan is inge‐
steld, verschijnt er informatie op het
kaartscherm over de zender, het
album dat of de track die u momenteel beluistert.
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.
Selecteer Audio-informatie - Aan of
Audio-informatie - Uit .
Displaymodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.Selecteer Dag / nachtmodus .
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐ tisch aanpast, activeer dan Auto.
Weergave van gebouwen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.
U kunt gebouwen normaal of driedi‐
mensionaal weergeven.
Selecteer 3D-Gebouwen - Aan of 3D-
Gebouwen - Uit .
Autozoomfunctie
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het desbetref‐
fende submenu weer te geven.
Bij speciale manoeuvres kan het
systeem inzoomen op de kaart.
Selecteer Autozoom - Aan of
Autozoom - Uit .
Page 46 of 167

46NavigatiePOI-pictogrammen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Iconen 'POI's' weergeven om het
desbetreffende submenu weer te
geven.
Is Iconen POI geactiveerd, dan
verschijnen er op de kaart markante
punten (POI's) rondom de huidige
locatie of op de route.
Selecteer PIO-icons - Aan of PIO-
icons - Uit .
Selecteer de POI-categorieën die u
wilt weergeven indien Iconen POI op
Aan is ingesteld.
Selecteer Alles wissen om alle cate‐
gorieën te deselecteren.
Informatie over de huidige locatie
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk om het navigatiemenu
weer te geven.
Selecteer Huidige locatie om het
desbetreffende submenu met details
over het dichtstbijgelegen adres, de
coördinaten en markante punten
( 3 50) rondom de huidige locatie
weer te geven.Dichtstbijzijnde adres
Vanuit dit submenu kunt u het dichtst‐
bijzijnde adres in het systeem
opslaan.
Selecteer Adres dichtb.: om het
scherm met bestemmingsdetails weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het opslaan van een adres
● of dit toe te voegen aan een contactpersoon 3 22
● als favoriet 3 18
Page 47 of 167

Navigatie47Nuttige plaatsen
Vanuit dit submenu kunt u de route‐
begeleiding naar dichtbij gelegen
markante punten starten.
Selecteer de gewenste nuttige loca‐
tie. Het scherm met de bestemmings‐
details wordt weergegeven.
Selecteer Gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het invoeren van een bestem‐
ming 3 50.
Navigatiedatabeheer
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Persoonlijke gegevens .
Er wordt een lijst met verschillende
data-opslaglocaties van de navigatie‐ toepassing weergegeven.
Contactenlijst
Selecteer Contacten om het desbe‐
treffende submenu weer te geven.
Selecteer Alle ingaven wissen om alle
contacten uit de lijst te verwijderen.
Bevestig de getoonde melding om
alle contacten uit de lijst te wissen.Selecteer Contactenlijst bewerken
om naar de bewerkingsmodus voor
contactpersonen te gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het bewerken van de contacten‐ lijst 3 22.
Lijst met recente bestemmingen
Selecteer Recente bestemmingen
om het desbetreffende submenu
weer te geven.
Selecteer Alle bestemmingen
wissen om alle vermeldingen uit de
lijst met recente bestemmingen te
verwijderen. Bevestig de getoonde
melding om de lijst met recente
bestemmingen te wissen.
Selecteer Individuele bestemmingen
wissen om afzonderlijke bestemmin‐
gen te verwijderen. De lijst met
recente bestemmingen wordt weer‐ gegeven. Selecteer ─ naast de
desbetreffende bestemming. Beves‐
tig de getoonde melding om de
bestemming te verwijderen.
Gedownloade POI's
Selecteer Mijn POI's om het desbe‐
treffende submenu weer te geven.POI's die eerder in het systeem zijn
gedownload kunnen worden verwij‐
derd. De overige POI's blijven in het
systeem aanwezig.
Selecteer Al mijn POI's wissen om
alle contacten uit de lijst te verwijde‐
ren. Bevestig de melding om alle
POI's te wissen.
Selecteer Afzonderlijke categorieën
wissen voor een lijst met POI-catego‐
rieën om afzonderlijke categorieën te
verwijderen. Selecteer ─ naast de
desbetreffende categorie. Bevestig
de getoonde melding om de categorie te verwijderen.
Bestemmingsgegevens naar een
USB-apparaat uploaden
U kunt de contactenlijst van het voer‐
tuig en eerder gedownloade POI's
(zie "Door de gebruiker bepaalde
POI's aanmaken en downloaden"
hieronder) voor later gebruik opslaan
op een USB-apparaat:
Selecteer Upload opgeslagen
locaties .
De contactenlijst en de POI-gege‐
vens worden in het verbonden USB-
apparaat opgeslagen in de mappen
Page 48 of 167

48Navigatie"F:\myContacts", of "F:\myPOIs",
waarbij "F:\" de hoofdmap van het
USB-apparaat is.
Let op
Deze functie is alleen mogelijk als er
een USB-apparaat met voldoende
opslagruimte is aangesloten.
Autoinvoerfunctie
Selecteer Wis Autotekst om de
bestemmingenlijst van de functie
Automatisch aanvullen te wissen.
Contactgegevens downloaden
U kunt de contactenlijst van uw auto
uitwisselen met infotainmentsyste‐
men van andere voertuigen:
Zie "Navigatiedata naar een USB-
apparaat uploaden" bovenstaand
voor het uploaden van de gegevens
naar een USB-apparaat.
Sluit het USB-apparaat aan op het
infotainmentsysteem van een ander
voertuig 3 36.
Er verschijnt een bericht waarin u
wordt gevraagd het downloaden te
bevestigen.Na het bevestigen worden de
contactgegevens naar het infotain‐
mentsysteem gedownload.
De gedownloade contactgegevens
zijn vervolgens selecteerbaar in het
CONTACTEN -menu 3 22.
Door de gebruiker bepaalde POI's
aanmaken en downloaden
(Mijn POI's)
Naast de voorgedefinieerde POI's die al in het infotainmentsysteem aanwe‐
zig zijn, kunt u ook zelf POI's aanma‐ ken die aan uw persoonlijke wensen
voldoen. U kunt deze gebruikerspeci‐
fieke POI's na het aanmaken down‐
loaden op het infotainmentsysteem.
U moet voor elke POI de gps-coördi‐
naten (de lengte- en breedtegraad)
van de locatie en een beschrijving
invoeren.
Na het downloaden van de POI-gege‐
vens in het infotainmentsysteem, zijn
de POI's als selecteerbare bestem‐
mingen in het Mijn POI's-menu opge‐
nomen, zie "Invoer POI's" in het
hoofdstuk "Bestemmingsinvoer"
3 50.Een tekstbestand met POI-data
creëren
Maak een tekstbestand aan (bijv. met behulp van eenvoudige tekstverwer‐
kingssoftware) en geef dit een arbi‐
traire naam en de bestandsexten‐
sie .poi , bijv. "TomsPOIs.poi".
Let op
Bij het opslaan van het tekstbestand
moet tekencodering UTF-8
(Unicode) worden geselecteerd.
Anders worden de POI-gegevens
wellicht niet goed in het systeem
geïmporteerd.
Voor de POI-data in het volgende
format in het tekstbestand in: