Page 73 of 85
Externe apparaten73Categorieën
Druk in de betreffende audiobron op
MENU en selecteer vervolgens
Bladeren om naar een nummer te
bladeren.
Navigeer door de mappenstructuur
en kies het gewenste nummer.
Mappen
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Mapweergave om naar een
nummer te bladeren. De folderstruc‐
tuur op het betreffende apparaat
wordt weergegeven.
Navigeer door de mappenstructuur en kies het gewenste nummer.
Page 74 of 85

74SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................74
Gebruik ........................................ 74Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie onder‐ steunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 70 of via Bluetooth 3 76.
Gebruik Spraakherkenning activeren Houd qw op het stuurwiel ingedrukt
om een spraakherkenningssessie te
starten. Er verschijnt een spraakbe‐
sturingsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
ondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing van uw smart‐
phone.Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 75 of 85

Telefoon75TelefoonAlgemene aanwijzingen...............75
Bluetooth-verbinding ....................76
Noodoproep ................................. 77
Bediening ..................................... 78
Tekstberichten ............................. 80
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................80Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om de telefoon‐ portal te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth met
het infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de gebruikershand‐ leiding van uw mobiele telefoon. U
kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Page 76 of 85

76Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐
ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via de telefoonportal worden Blue‐
tooth-apparaten met het infotain‐
mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en infotainmentsysteem) en
verbonden.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het infotainment‐
systeem de verbinding automa‐
tisch tot stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Het eerste apparaat koppelen 1. Druk op PHONE en selecteer dan
Koppelen .
Op het infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het info‐
tainmentsysteem.
2. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
3. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de meldingen op het infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Voer de pincode van het Info‐ tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
Page 77 of 85

Telefoon774. Het infotainmentsysteem en hetapparaat zijn gekoppeld. Het tele‐foonmenu verschijnt.
5. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het info‐ tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Een ander apparaat koppelen
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Druk op Toevoegen om het koppe‐
lingsproces van een ander apparaat
te starten.
Ga verder met stap 2 van "Het eerste
apparaat koppelen" (zie hierboven).
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .Kies het gewenste apparaat en selec‐
teer Verbinden .
Zo nodig wordt de verbinding met het huidige apparaat verbroken. Het
geselecteerde apparaat wordt
verbonden.
Verbinding van apparaat
verbreken
Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Kies het apparaat dat momenteel is
verbonden en selecteer Verbreken.
De verbinding met het apparaat wordt
verbroken.
Een apparaat wissen Druk op PHONE, blader door de lijst
en selecteer Bluetooth-apparaten .
Kies het apparaat dat u uit de appa‐ ratenlijst wilt verwijderen en selecteer
Wissen .
Het apparaat is gewist.Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
Page 78 of 85

78Telefoongedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en
regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐
centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende
personeel u vragen stelt over het
noodgeval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer
Toetsen . Het toetsenblok verschijnt.
Draai aan MENU om het cijfer dat u
wilt invoeren te markeren en druk op
MENU om het betreffende cijfer te
selecteren. Voer het gewenste
nummer in.
Selecteer k of druk op BACK om
cijfers te verwijderen.
Selecteer Bel om het telefoongesprek
te initiëren.
Contacten
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Selecteer Contactpersonen . De
contactenlijst wordt getoond.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste contactpersoon. De
contactpersoon wordt weergegeven.
Selecteer een van de onder het
contact opgeslagen telefoonnum‐
mers. Het nummer wordt gebeld.
Page 79 of 85

Telefoon79Gesprekkenlijsten
Druk op PHONE om het telefoon‐
menu weer te geven.
Selecteer Recente gesprekken . De
recente gesprekkenlijst wordt weer‐ gegeven.
Selecteer Gemist, Ontvangen of
Verzonden , afhankelijk van de
oproep die u zoekt.
Selecteer een van de telefoonnum‐
mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.
Inkomend telefoongesprek
Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief
als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
Er verschijnt een melding met de
naam of nummer van de beller.Selecteer Aannemen om het gesprek
aan te nemen.
Telefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer
Negeren in het bericht.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Einde om het gesprek te
beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer Dempen om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in Demp
niet .
Selecteer Demp niet om de microfoon
weer te activeren.
Handsfree-functie uitschakelen
Selecteer Handset om het gesprek op
uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
Handsfree .
Selecteer Handsfree om de hands‐
free-functie opnieuw te activeren.
Tweede inkomende oproep Als een tweede gesprek binnenkomt,
verschijnt er een ander bericht met de naam van de beller of het nummer.
Selecteer Wisselen om het telefoon‐
gesprek te beantwoorden en het
eerste gesprek in de wacht te zetten.
Oproep weigeren: selecteer
Negeren in het bericht.
Tussen telefoongesprekken
schakelen
Druk op PHONE of qw op de audio‐
knoppen van het stuurwiel om tussen de twee gesprekken te wisselen.
Op het display verschijnt informatie
over het huidige gesprek.
Page 80 of 85

80TelefoonBeëindigen van telefoongesprekken
De gesprekken kunnen één voor één worden beëindigd.
Selecteer Einde. Het huidige gesprek
wordt beëindigd.
Tekstberichten
Tekstberichten die binnenkomen
wanneer de telefoon op het infotain‐
mentsysteem is aangesloten, kunnen op het infodisplay worden weergege‐
ven.
Voorwaarden Er moet aan de volgende voorwaar‐
den worden voldaan:
● De Bluetooth-functie van de betreffende telefoon moet geac‐
tiveerd zijn (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
● Afhankelijk van de telefoon moet het apparaat wellicht op "zicht‐baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).● De betreffende telefoon moet
aan/op het infotainmentsysteemgekoppeld en aangesloten zijn.Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving 3 76.
● De betreffende telefoon moet Bluetooth Message Access
Profile (BT MAP) ondersteunen.
Een bericht bekijken Let op
Bij een snelheid van meer dan 8 km/
h verschijnt het tekstbericht niet op
het scherm.
Als er een nieuw tekstbericht binnen‐
komt, verschijnt er een bericht.
Selecteer Bekijken om het bericht te
lezen.
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐
ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● De buitenantenne moet profes‐ sioneel worden geïnstalleerd om
het maximaal mogelijke bereik te krijgen.
● Maximaal zendvermogen: 10 watt
● De mobiele telefoon moet op een
geschikte plek worden geïnstal‐
leerd. Neem de betreffende
opmerking in de Gebruikers‐
handleiding, hoofdstuk
Airbagsysteem ter harte.