94Instrumenten en bedieningsorganenTrip B houdt het gemiddelde verbruik,de afgelegde afstand, de gemiddelde snelheid en de reistijd bij. De meting
kan op ieder gewenst moment
opnieuw gestart worden. Boordcom‐
puter 3 97.
Stel uur in (klok en klokmodus
instellen)
Na het selecteren van deze menu‐ optie kunt u de tijd instellen of de klok‐ modus op 12 uurs- of 24 uursweer‐
gave instellen.
Selecteer Tijd en bevestig. Hiermee
stelt u de uren in (waarde knippert) en
bevestigt u de nieuwe waarde. Hier‐
mee stelt u de minuten in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe
waarde.
Selecteer Modus en bevestig. Selec‐
teer 12h of 24h en bevestig.
Klok 3 72.
Stel dag in
Hiermee stelt u het jaar in (waarde
knippert) en bevestigt u de nieuwe
waarde. Hiermee stelt u de maand in
(waarde knippert) en bevestigt u denieuwe waarde. Hiermee stelt u de
dag in (waarde knippert) en bevestigt u de nieuwe waarde.
Zie radio of Radio-info (audio- en
radio-informatie weergeven)
Hiermee activeert mits aanwezig in
de betreffende versie u de radio-info
(op Aan zetten) voor het weergeven
van audio- en radio-informatie (bijv.
zenderfrequentie, RDS-berichten,
tracknummer). Deactiveren als dit
niet nodig is (op UIT zetten).
Autoclose (automatische centrale vergrendeling onderweg)
Activeer de autoclose-functie (op
Aan zetten) om de portieren automa‐
tisch te vergrendelen bij een snelheid
van meer dan 20 km/u. Deactiveren
als dit niet nodig is (op UIT zetten).
Meeteenheid of Maateenheid (voor
afstand, brandstofverbruik en
temperatuur)
In deze menuoptie kunt u de maat‐
eenheid voor afstand, brandstofver‐
bruik en temperatuur instellen.Selecteer Afstand en bevestig. Stel
de maateenheid in op km of mi (miles)
en bevestig.
Selecteer Verbruik en bevestig.
Wanneer de eenheid voor Afstand op
km is ingesteld, kunt u de eenheid
voor brandstofverbruik op l/100km of
km/l instellen. Wanneer de eenheid
voor Afstand op mi (miles) is inge‐
steld, verschijnt het brandstofverbruik in mpg .
Selecteer Temperatuur en bevestig.
Stel de maateenheid in op °C of °F en
bevestig.
Taal
Selecteerbare talen zijn onder
andere: Engels, Duits, Frans,
Italiaans, Portugees, Spaans, Neder‐
lands, Pools en Turks. Selecteer de
gewenste taal en bevestig.
Wrsch. gel. of
Waarschuwingsvolume (volume
geluidssignalen)
Hiermee stelt u het volume van
geluidssignalen in en bevestigt u de nieuwe waarde. Er zijn acht niveaus
beschikbaar.
Verlichting99VerlichtingRijverlichting................................ 99
Lichtschakelaar ......................... 99
Grootlicht ................................... 99
Lichtsignaal ............................... 99
Koplampverstelling ..................100
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 100
Dagrijlicht ................................. 100
Alarmknipperlichten .................100
Richtingaanwijzers ..................101
Mistlampen voor ......................101
Mistachterlicht ......................... 101
Achteruitrijlichten .....................102
Beslagen lampglazen ..............102
Binnenverlichting .......................102
Regelbare instrumentenverlichting .........102
Bagageruimteverlichting ..........104
Verlichtingsfuncties ....................105
Uitstapverlichting .....................105
Ontlaadbeveiliging accu ..........105Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
§:uit / dagrijlicht9:zijmarkeringslichten / koplam‐
pen
Controlelamp 8 3 89.
Achterlichten De achterlichten branden samen met
het dim-/grootlicht en de zijmarke‐
ringslichten.
Grootlicht
Om van dimlicht naar grootlicht om te
schakelen, duwt u tegen de hendel.
Aan de hendel trekken om het
dimlicht in te schakelen.
Trek afhankelijk van de versie de
hendel naar het stuurwiel om te scha‐ kelen tussen groot- en dimlicht.
Lichtsignaal
Lichtsignaal activeren door de hendel naar u toe te trekken.
102VerlichtingAchteruitrijlichten
De achteruitrijlichten gaan branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij
hevige regen of na een wasbeurt
korte tijd beslaan. De condens
verdwijnt na korte tijd vanzelf, om dit
te versnellen de verlichting inschake‐ len.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Bij 's nachts rijden met de koplampenaan stelt u de helderheid van de inte‐
rieurverlichting (bijv. instrumenten‐ bord, display klimaatregeling enz.) in
via het menu Instellingen van het
Driver Information Center 3 90.
Stel de helderheid als volgt in:
Standaardversie van Driver
Information Center1. Druk één keer op SETq voor het
instellingenmenu.
2. Blader door de menuopties door R of S in te drukken totdat menu‐
optie VERL op het display
verschijnt.
3. Druk op SETq voor deze menu‐
optie.
4. Druk op R of S om de weergege‐
ven waarde hoger of lager te
zetten.
5. Druk kort op SETq ter bevesti‐
ging van de wijzigingen en om
automatisch naar het vorige
scherm van het display te gaan.
Multifunctionele versie van Driver
Information Center
1. Druk op SETq voor het instellin‐
genmenu.
2. Blader door de menuopties door R of S in te drukken totdat menu‐
optie Verlichting op het display
verschijnt.
3. Druk op SETq voor deze menu‐
optie.
Verzorging van de auto153
2. Draai de lamphouder linksom uithet lamphuis. Trek de gloeilamp
eruit.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Lamphouder in lamphuis plaatsen
en rechtsom draaien.
5. Breng het lamphuis aan en laat het goed vastklikken.
Achterdeuren
1. Steek de schroevendraaier zoals aangegeven door de pijlen erin,
druk deze naar links en maak het
lamphuis los.
2. Gloeilamp voorzichtig in de rich‐ ting van de veerklem drukken en
verwijderen.
3. Vervang de gloeilamp.
4. Breng het lamphuis aan en laat het goed vastklikken.
Binnenverlichting
Voorste en achterste
interieurverlichting
1. Lens verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Open de afdekking achter.
3. Lamp vervangen.
4. Sluit de afdekking achter.
5. Lampglas weer aanbrengen.
154Verzorging van de autoInterieurverlichting voorin,
leeslampjes
1. Lens verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Open de afdekking achter.
3. Lampen vervangen.
4. Sluit de afdekking achter.
5. Lampglas weer aanbrengen.
Demonteerbare
interieurverlichting achter
1. Druk op de knop bovenaan het lamphuis compleet om het los te
maken.
2. Wrik het lamphuis bij de aange‐ geven punten los.
3. Vervang de gloeilamp en laat deze goed vastklikken.
4. Lamphuis terugplaatsen.
Instrumentenverlichting Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
193Bandenspanningscontrolesys‐teem .................................. 87, 161
Bandenspanningswaarden ........189
Bedieningsorganen ......................70
Bekerhouders .............................. 61
Bekleding .................................... 175
Belading ........................... 38, 40, 42
Beladingsinformatie .....................67
Berichten brandstofsysteem. 96, 115
Beslagen lampglazen ................102
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 130
Beveiliging van de auto ................28
Binnenspiegels ............................. 30
Binnenverlichting ...............103, 153
Bolle vorm .................................... 29
Boordgereedschap .....................158
Brandstof .................................... 134
Brandstofblokkeersysteem ..81,
96, 115
Brandstoffilter aftappen ...............89
Brandstofkeuzeschakelaar ..........77
Brandstofmeter ............................ 77
Brandstoftank ............................. 188
Brandstofverbruik .........................90
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 137
Brandstof voor benzinemotoren 134
Brandstof voor dieselmotoren ...134
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 134Buitenspiegels.............................. 29
Buitentemperatuur .......................72
Buitenverlichting ........................... 99
C
Car Pass ...................................... 20
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................... 13, 70
CNG............................................ 188
Conformiteitsverklaring ...............190
Contactslotstanden ....................114
Controlelampen ......................76, 79
Controle over de auto ................113
Controles .................................... 142
Cruise control ...................... 90, 130
D Dagrijlicht .............................. 90, 100
Dagteller ...................................... 76
Dakbalken..................................... 62 Dakbelasting ................................. 67
Dakconsole .................................. 61
Dakdrager .................................... 66
Dakdragers ................................... 67
Datum ........................................... 90
De belangrijkste informatie voor uw eerste rit................................. 6
Derde remlicht ........................... 152
Dimlicht of grootlicht .....................99
Driepuntsgordel ........................... 46
Driver Information Center .............90E
Ecomodus (E) ............................. 125
Elektrisch bediende ruiten ...........30
Elektrische aansluitingen .............74
Elektrische verstelling ..................29
Elektrisch systeem...................... 155
Elektronische rijprogramma's ....125
Elektronische stabiliteitsregeling ..85
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ................................ 85, 129
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............108
ESC (elektronische stabiliteits‐ regeling) .................................. 129
Event Data Recorders (EDR) .....190
F
Frontaal airbagsysteem ...............51
G
Geautomatiseerde versnellingsbak ......................122
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignaal .............................. 90
Geluidssignaal gordelverklikker ....90
Geluidssignaal maximumsnelheid 90
Geluidssignalen ........................... 96
Generieke waarschuwing 81, 96 , 115
Gereedschap ............................. 158
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4