Page 48 of 199
46Stoelen, veiligheidssystemenDriepuntsgordelBevestiging
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Gordelverklikker X 3 82.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Hoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Schuif de hoogteverstelling omhoog of druk de knop omlaag
om de hoogteverstelling uit te
schakelen en omlaag te duwen.
Page 72 of 199
70Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het Infotainmentsysteem en
een gekoppelde mobiele telefoon
bedienen met de knoppen op het
stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Claxon
j indrukken.
De claxon klinkt ongeachte de stand
van de contactschakelaar.
Page 137 of 199

Rijden en bediening135Brandstofkeuzeschakelaar
Met Y in de middenconsole schakelt
u tussen benzine en aardgas. De LED 1 -status toont de huidige werkings‐
modus.
1 uit:rijden op aardgas1 brandt:rijden op benzine
Zodra de aardgastanks leeg zijn,
schakelt het systeem over op
benzine. Controlelamp Y brandt op
het Driver Information Center 3 90
totdat het contact wordt uitgescha‐
keld.
Bij het automatisch omschakelen van rijden op benzine op gas of omge‐
keerd werkt de motor wellicht even
niet.
De benzinetank om de zes maanden leegrijden totdat controlelamp §
oplicht en daarna bijtanken. Dit is
nodig om de voor het rijden op
benzine vereiste systeemfunctie en
brandstofkwaliteit te handhaven.
De auto regelmatig voltanken om
corrosie in de tank tegen te gaan.
Tanken De tankklep zit achteraan aan de
linkerzijde van de auto.9 Gevaar
Zet voor het tanken de motor en
alle hulpverwarmingen met
verbrandingskamers uit. Zet alle
mobiele telefoons uit.
Bij het tanken de gebruiks- en
veiligheidsvoorschriften van het
tankstation in acht nemen.
9 Gevaar
Brandstof is brandbaar en explo‐
sief. Niet roken. Geen open vuur
of vonken.
Wanneer u brandstof in de auto
kunt ruiken, dient u de oorzaak daarvan onmiddellijk door een
werkplaats te laten verhelpen.
Voorzichtig
Wanneer u foute brandstof hebt
getankt, mag u het contact niet
aanzetten.
Ontgrendel de tankklep met de hand
door aan de klep te trekken.
Steek de contactsleutel in de tankdop en ontgrendel deze linksom.
Draai de tankdop linksom.
Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet wanneer de tankklep nog open is.