Page 25 of 177

Basisbediening25De contactenlijst gebruiken
Druk op HOME, activeer de telefoon-
of navigatietoepassing en selecteer
vervolgens CONTACTEN op de inter‐
actieve selectiebalk om een contac‐
tenlijst weer te geven.
Navigatietoepassing:
Telefoontoepassing:
Selecteer een van de items in de lijst
om de contactgegevens weer te
geven.
De contactgegevens kunnen bestaan
uit:
● voor- en achternaam
● diverse telefoonnummers
● diverse e-mailadressen
● diverse adressen (bijv. werk en thuis)
● in de contactenlijst van het voer‐ tuig: categorie-invoer
● in de contactenlijst van het voer‐
tuig: veld notities
● voor POI-vermeldingen: informa‐
tie over openingstijden, menu
(bijv. restaurant), prijzen enz.
Let op
De rankschikking van de gegevens is afhankelijk van de actieve toepas‐
sing. In de telefoontoepassing
worden bijvoorbeeld de telefoon‐
nummers als eerste weergegeven.
Selecteer de gewenste vermelding.
Contactpersonen toevoegen Open de betreffende toepassing om
informatie uit de toepassingsmenu's
aan de contactenlijst van het voertuig
toe te voegen.
Navigatietoepassing: Selecteer of
voer een bestemming in 3 55. Het
scherm met de bestemmingsdetails
wordt weergegeven. Selecteer
Opslaan . Er verschijnt een menu.
Telefoontoepassing: Selecteer
RECENT . Selecteer w naast het tele‐
foonnummer dat u aan de contacten‐
lijst wilt toevoegen. Er verschijnt een
menu.
Page 26 of 177

26Basisbediening
Seleerteer een van de opties.
Nieuw contact aanmaken
Er wordt een datacategorie-selectie‐
menu weergegeven.
Selecteer de betreffende datacatego‐ rie voor de informatie die u wilt
opslaan, bijv. werkadres of mobiele
telefoon. Het scherm met de contact‐
details wordt weergegeven.
Let op
De gegevenscategorieën in het
nieuwe menu corresponderen met
de informatie die u wilt opslaan, bv.
als de informatie een adres betreft,
dan zijn er in de lijst alleen adresty‐
pen beschikbaar.Voltooi de invoer en selecteer
Opslaan om de contactgegevens op
te slaan.Voeg toe aan bestaand contact
De contactenlijst van het voertuig
wordt getoond. Kies het gewenste contact.
Het scherm contactgegevens wordt getoond met de nieuwe informatie
rechts op het scherm.
Selecteer de betreffende datacatego‐ rie voor de informatie die u wilt
opslaan, bijv. werkadres of mobiele
telefoon.
Kiest u een bestaande gegevensca‐
tegorie, dan wordt de bestaande
informatie overschreven.
Selecteer Opslaan om de nieuwe
informatie op te slaan.
Contacten bewerken
Open de contactenlijst van het voer‐ tuig om een contactpersoon te bewer‐
ken. Selecteer de gewenste contact‐
persoon in de contactenlijst van het
voertuig.
Selecteer Contact bewerken aan de
rechterzijde van het scherm.
Het bewerkingsscherm wordt weer‐
gegeven.
Informatie wijzigen
Selecteer het veld dat u wilt aanpas‐
sen. Afhankelijk van het geselec‐
teerde veld, verschijnt er een toet‐
senbord of toetsenblok.
Voer de wijzigingen in 3 18.
Selecteer Opslaan op het scherm
contactdetails om uw wijzigingen te
bewaren.
Informatie toevoegen
Selecteer het veld waaraan u extra
informatie wilt toevoegen.
Page 27 of 177

Basisbediening27Wilt u een nieuw veld voor een albestaande gegevenscategorie
aanmaken, bijv. voor een tweede
mobiele telefoonnummer, selecteer
dan w in het betreffende gegevens‐
veld.
Let op
De schermtoets w wordt alleen
weergegeven als het mogelijk is om
meer informatie aan de datacatego‐
rie toe te voegen.
Afhankelijk van het geselecteerde
veld, verschijnt er een toetsenbord of
toetsenblok 3 18.
Voer de nieuwe gegevens in en
selecteer de schermtoets vóór het
gewenste invoerveld.
Selecteer Opslaan op het scherm
contactdetails om uw wijzigingen te
bewaren.
Contactpersonen wissen
Eén contactpersoon wissen
Open de contactenlijst van het voer‐
tuig om één contactpersoon te
wissen. Selecteer de gewenste
contactpersoon in de contactenlijst
van het voertuig.Selecteer Contact bewerken aan de
rechterzijde van het scherm.
Selecteer Wissen om het contact en
alle hiermee verbonden informatie te verwijderen. Er verschijnt een beves‐
tiging.
Bevestig het bericht. De invoer wordt
gewist.
Volledige contactenlijst van het
voertuig wissen
Open de contactenlijst van het voer‐ tuig om de volledige lijst te wissen.
Selecteer Contactlijst wijzigen aan de
rechterzijde van het scherm. Er
verschijnt een lijst met alle beschik‐
bare contactbronnen. De actieve
contactenlijst wordt gemarkeerd met
9 .
Selecteer de schermtoets ─ naast Voertuig . Er verschijnt een bevesti‐
ging.
Bevestig de melding om de lijst te
verwijderen.Contactenlijsten sorteren
Standaard zijn de lijsten alfabetisch
op voornaam geordend. Is er geen
voornaam beschikbaar, dan wordt de
achternaam gebruikt. Is er geen voor-
of achternaam, dan wordt een van de eerst ingevoerde lettertekens als
sorteercriterium gebruikt.
De sorteervolgorde kan worden
gewijzigd als de voor- en achternaam
in verschillende velden worden opge‐
slagen.
Selecteer Sorteer om de sorteervolg‐
orde te wijzigen.
Kies de gewenste sorteervolgorde.
De lijst wordt opnieuw gesorteerd.
Geluidsinstellingen In het geluidsinstellingenmenu
kunnen de geluidskarakteristieken
worden ingesteld. Het menu is
toegankelijk vanuit elk audiohoofd‐
menu.
Let op
U kunt een set geluidsinstellingen
als favoriet opslaan. Voor een gede‐
tailleerde beschrijving 3 20.
Page 28 of 177

28BasisbedieningSelecteer MENU in het betreffende
audiohoofdmenu om het geluidsin‐
stellingenmenu te openen. Selecteer
Instellingen klankkleur .
Hoge ton.
Met deze instelling kunt u de hoge
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de instel‐
ling te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de
instelbalk.
Middenbereik
Met deze instelling kunt u de midden‐
frequenties van de audiobron verster‐ ken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de instel‐
lingen te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de
instelbalk.
Bass
Met deze instelling kunt u de lage
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk herhaald op ─ of w om de instel‐
lingen te wijzigen.
Of verschuif de schuifbalk op de
instelbalk.
Balance en fader instellen
Selecteer in de illustratie rechts in het menu, het punt in de auto waarop het
geluid optimaal moet zijn.
Druk op n, o , p en q om de instel‐
lingen te wijzigen.Selecteer Voor of Achter boven en
onder in het voertuigdiagram om snel
tussen de voor- en achterspeakers te
wisselen.
Equalizermodi Selecteer een van de schermtoetsen
in de interactieve selectiebalk om het
geluid voor specifieke muziekstijlen te
optimaliseren.
Selecteer EIG. PROFIEL als u de
geluidsinstellingen zelf wilt defini‐
eren.
Volume-instellingen
Maximaal inschakelvolume
Druk op HOME en selecteer
INSTELLINGEN op het Startscherm.
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Maximaal
inschakelvolume .
Druk op ─ of w om het gewenste
volume in te stellen.
Automatische volumeaanpassingDruk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Page 29 of 177

Basisbediening29Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens Auto volume.
Stel Auto volume in op een van de
beschikbare opties om de mate van volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een
toenemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Volume van verkeersinformatie Stel het gewenste volume van de
verkeersinformatie in wanneer een
verkeersbericht door het systeem
wordt gegeven. De desbetreffende
instelling wordt dan door het systeem opgeslagen.
Systeeminstellingen
In de INSTELLINGEN -toepassing
kunnen diverse instellingen en
aanpassingen voor het infotainment‐
systeem worden geconfigureerd.
Tijd en datum
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Selecteer Tijd en datum .
Tijd instellen
Selecteer Tijd instellen om naar het
betreffende submenu te gaan.Selecteer Auto inst. onder aan het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in door op n of
o te drukken.
Druk op 12-24 u rechts op het scherm
om een tijdmodus te kiezen.
Kiest u de 12-uursmodus, dan
verschijnt er een derde kolom met
AM- en PM-instellingen. Selecteer de gewenste optie.
Datum instellen
Selecteer Datum instellen om naar
het betreffende submenu te gaan.
Page 30 of 177

30BasisbedieningLet op
Is de datum automatisch geregeld,
dan is deze menu-optie niet beschik‐
baar.
Selecteer Auto inst. onder aan het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
datum in door op n of o te druk‐
ken.
Klokdisplay
Selecteer Weergave klok om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
Taal Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Taal.
Let op
De actieve taal wordt gemarkeerd met 9.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
De voertuigmeldingen en achteruit‐
rijcamera blijven geactiveerd.
Het systeem vergrendelen
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Valetmodus . Er verschijnt een toets‐
enblok.Voer een viercijferige code in en
selecteer Enter. Het toetsenblok
wordt opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer Vergrendelen . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de betreffende viercijferige code
in en selecteer Ontgrendelen. Het
systeem is ontgrendeld.
Page 31 of 177

Basisbediening31PIN vergeten
Neem contact op met uw garage om
de pincode naar de standaardwaarde terug te zetten.
Beeldscherm
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Scherm .
Modus
Selecteer Modus om naar het betref‐
fende submenu te gaan.
Kies, afhankelijk van de externe licht‐ condities, Dag of Nacht .
Selecteert u Auto, dan past het
systeem automatisch het display aan.
Aanraakscherm kalibreren
Selecteer Aanraakscherm kalibreren
om naar het betreffende submenu te gaan.
Volg de aanwijzingen op het scherm
en druk op de aangegeven punten.
Het aanraakscherm wordt gekali‐
breerd.
Display uitschakelen
Selecteer Scherm uitschakelen om
het display uit te schakelen.
Raak het aanraakscherm aan of druk op een toets op het bedieningspaneel
om het display weer te activeren.
Fabrieksinstellingen terugzetten Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Terugkeren naar fabrieksinst. .
Instellingen van de auto herstellen
Selecteer Instellingen voertuig
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Herstellen . De instellingen
zijn teruggezet.
Alle persoonlijke gegevens wissen
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de volgende gegevens te wissen:
● gekoppelde Bluetooth-apparaten
● opgeslagen telefoonboeken
● contactenlijst voertuig
● bestemmingslijsten
● favorieten
Er verschijnt een waarschuwing.
Page 32 of 177
32BasisbedieningSelecteer Wissen. De gegevens zijn
gewist.
Radio-instellingen herstellen
Selecteer Instellingen radio
herstellen om de volgende gegevens
te herstellen:
● tooninstellingen
● volume: instellingen
● spraakinstellingen
● toepassingenbalk
● contactbronnen
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Herstellen. De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie Druk op HOME en selecteer
INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Soft‐
wareinformatie .
Er verschijnt een lijst met de versie‐
nummers van alle software in het
systeem.
Systeem bijwerken
Neem contact op met uw garage om
de systeemsoftware bij te werken.