Page 73 of 177

Telefoon73TelefoonAlgemene aanwijzingen...............73
Bluetooth-verbinding ....................74
Noodoproep ................................. 76
Bediening ..................................... 77
Tekstberichten ............................. 80
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................83Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om het tele‐
foonportaal te kunnen gebruiken,
moet de mobiele telefoon via Blue‐
tooth met het infotainmentsysteem
verbonden zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de gebruikershand‐ leiding van uw mobiele telefoon. U
kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Page 74 of 177

74Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het infotainmentsysteem verbon‐
den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het infotainment‐
systeem automatisch een verbin‐
ding tot stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Koppelen via de toepassing
Instellingen
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het
betreffende submenu weer te geven.
2. Selecteer Apparaat verbinden .
Selecteer eventueel
Apparaatbeheer om de appara‐
tenlijst weer te geven en selecteer vervolgens Apparaat verbinden .
3. Op het infotainmentsysteem verschijnt er een melding met denaam en de pincode van het info‐
tainmentsysteem.
Page 75 of 177

Telefoon754. Activeer het zoekproces in het tekoppelen Bluetooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Selecteer PIN instellen als u
de pincode van het infotain‐
mentsysteem wilt wijzigen.
Er verschijnt een toetsen‐ blok. Voer de nieuwe
pincode in en bevestig uw
invoer.
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het infotainmentsysteem en het apparaat zijn verbonden en de
apparaatlijst wordt weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het info‐ tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Voor het lezen van de contacten
door het Infotainmentsysteem
moeten deze zijn opgeslagen in het
telefoongeheugen van de mobiele
telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorend
bericht op het infotainmentsys‐
teem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON.
2. Selecteer Apparaat verbinden .3.Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing Instellingen"
(zie hierboven).
4. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wenst te koppelen.
4. Het apparaat is verbonden en wordt getoond in het Verbonden-
veld van de apparaatlijst.
Page 76 of 177

76TelefoonEen apparaat loskoppelen1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het
betreffende submenu weer te geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer ╳ naast het momenteel verbonden Bluetooth-apparaat.
Er verschijnt een bericht dat u
moet beantwoorden.
4. Selecteer Ja om het apparaat los
te koppelen.
Een apparaat wissen 1. Druk HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram
INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer ─ naast het te wissen Bluetooth-apparaat. Er verschijnt
een bericht dat u moet beantwoor‐
den.
4. Selecteer Ja om het apparaat te
wissen.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken
worden gebeld; mogelijkerwijs
kunnen deze oproepen niet
gedaan worden wanneer
bepaalde netwerkdiensten en/of
telefoonfuncties actief zijn. U kunt
hierover uw lokale netwerkexploi‐
tant raadplegen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te
vragen.
Een noodoproep maken
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonaansluiting met het nood‐
oproepcentrum wordt ingesteld.
Beantwoord de vragen van het perso‐ neel over de noodoproep.
Page 77 of 177

Telefoon779Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het
infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, kunt u tal van functies van
uw mobiele telefoon via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐ steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Daarom kan het bereik aan
hieronder beschreven functies afwij‐
ken.
Telefoontoepassing
Druk op HOME en selecteer het picto‐
gram TELEFOON (met het telefoon‐
symbool) om het betreffende menu weer te geven.
Het telefoonportaal bevat verschil‐ lende schermen die via tabbladen
toegankelijk zijn. Selecteer het
gewenste tabblad.
Let op
Het telefoonhoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 74.
Telefoongesprek initiëren
Toetsenblok
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
TOETSENBORD op de interactieve
selectiebalk. Het toetsenblok
verschijnt.Voer het gewenste nummer in en
selecteer Bellen. Het nummer wordt
gebeld.
Voor verkort kiezen, voer het nummer
in en houd het laatste cijfer ingedrukt. Het nummer wordt gebeld.
Contacten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig
CONTACTEN op de interactieve
selectiebalk. De contactenlijst wordt
getoond.
Page 78 of 177

78TelefoonVoor een gedetailleerde beschrijving
van de contactenlijsten 3 24.
Blader naar het gewenste contact.Snelkoppelingspictogram
Is er slechts één nummer voor een
contact opgeslagen, dan wordt er naast de betreffende gegevens in de
contactenlijst een snelkoppeling
getoond.
Selecteer z om meteen te bellen.Scherm met bestemmingsdetails
Zijn er voor een contact meerdere
nummers opgeslagen, selecteer dan
het gewenste nummer.
Het scherm met de contactdetails
wordt weergegeven.
Selecteer een van de voor het contact opgeslagen telefoonnummers. Het
nummer wordt gebeld.
Gesprekkenlijsten
Druk op HOME en selecteer vervol‐
gens het pictogram TELEFOON om
het betreffende menu weer te geven.
Selecteer indien nodig RECENT op
de interactieve selectiebalk. De
recente gesprekkenlijst wordt weer‐
gegeven.
Let op
Gemiste oproepen zijn rood gemar‐
keerd in de recente oproepenlijst en
zijn aangeduid met een 9 naast het
telefoonpictogram in het toepas‐
singsoverzicht.
Selecteer een van de telefoonnum‐
mers in de recente gesprekkenlijst.
Het nummer wordt gebeld.
Favorieten
Geef de favorietenpagina weer.
Blader indien nodig door de pagina's.
Selecteer de gewenste favorieten-
schermtoets.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 20.
Inkomend telefoongesprek
Telefoongesprek aannemen
Is er een radio- of mediabron actief
als er een gesprek binnen komt, dan
wordt de audiobron gedempt. Dit blijft
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
De naam en telefoonnummer van de beller worden onderop het schermgetoond.
Oproep beantwoorden: selecteer
Beantw. in het bericht.
Page 79 of 177

Telefoon79Telefoongesprek afwijzen
Oproep weigeren: selecteer
Negeren in het bericht.
Beltoon wijzigen
Druk HOME en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELLINGEN .
Selecteer BlueTooth om het betref‐
fende submenu weer te geven en selecteer vervolgens Beltonen. Er
wordt een lijst met alle aan het info‐ tainmentsysteem gekoppelde tele‐
foons weergegeven.
Kies de gewenste telefoon. Er wordt
een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor de betreffende telefoon.
Selecteer de gewenste beltoon.
Functies tijdens een
telefoongesprek
Tijdens een telefoongesprek wordt
het gespreksscherm weergegeven.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer Beëindigen om het gesprek
te beëindigen.
Microfoon uitschakelen
Selecteer Dempen om de microfoon
tijdelijk te deactiveren.
De schermtoets verandert in Dempen
uit .
Selecteer Dempen uit om de micro‐
foon weer te activeren.
De handsfree-functie uitschakelen
Selecteer Handset om het gesprek op
uw mobiele telefoon te vervolgen.
De schermtoets verandert in
Handsfree .
Selecteer Handsfree om de hand‐
sfreefunctie weer te activeren.
Wisselgesprek
Wisselgesprek initiëren
Om een tweede telefoongesprek te
voeren, selecteert u Toevoegen op
het gespreksscherm. Het telefoon‐
menu verschijnt.
Een tweede telefoongesprek voeren.
Een gedetailleerde beschrijving vindt
u bovenstaand.
Om het initiëren van de tweede
oproep te annuleren en terug te keren
naar het gespreksscherm, selecteert u Huid. gespr. .
Beide gesprekken verschijnen op het in-gesprekscherm.
Page 80 of 177
80Telefoon
Tweede inkomende oproep
De naam en telefoonnummer van de beller verschijnen onderin het
gespreksscherm.
Selecteer Beantw. of Negeren in het
bericht.
Beëindigen van telefoongesprekken
Selecteer Beëindigen onderin het
scherm om beide oproepen te beëin‐ digen.
Selecteer A naast een oproep om
één van beide oproepen te beëindi‐
gen.
Conferentiegesprek
Selecteer B om de twee oproepen
samen te voegen. U kunt nu met
beide personen spreken.
De schermtoets B verandert in C.
Selecteer
C om de oproepen te
scheiden.
Telefoons
Selecteer TELEFOONS op de inter‐
actieve selectiebalk om de appara‐
tenlijst weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 74.
Tekstberichten
Via de toepassing SMS kunt u tekst‐
berichten via het infotainmentsys‐
teem ontvangen en beantwoorden.
Let op
Als het voertuig sneller dan 8 km/u
rijdt, zijn wellicht sommige functies
van de sms-toepassing niet beschik‐ baar.