Page 49 of 169

Navigatie49Selecteer Zoeken onder aan het
scherm. Het toetsenbord verschijnt weer.
Voer de naam van het gewenste POI
in.Zoeksjabloon Telefoon
Selecteer het invoerveld Land om
een lijst met alle beschikbare landen
weer te geven. Selecteer het gewen‐
ste land.
Selecteer het invoerveld Sorteerme‐
thode om het betreffende submenu
weer te geven. Selecteer Op afstand
of Op naam .
Selecteer het invoerveld Nummer om
een toetsenblok weer te geven. Voer
het gewenste nummer in.
Na het invullen van de betreffende
zoeksjabloon verschijnt er een beves‐ tigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Categorielijsten
Druk op NAV en dan op de multifunc‐
tionele knop om Navigatiemenu weer
te geven. Selecteer Dichtstbijzijnde
POI's of POI´s op de route . Er
verschijnt een lijst met POI-catego‐
rieën.
Selecteer de gewenste categorie,
subcategorieën en dan het POI.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Vorige bestemmingen
De laatste bestemmingen die zijn
geselecteerd of ingevoerd voor route‐
begeleiding worden in het systeem
opgeslagen.
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Vorige
bestemmingen .
Er verschijnt lijst met de laatste, in omgekeerd chronologische volgorde
gesorteerde bestemmingen.
Selecteer het gewenste adres uit de
lijst.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.Adresboek
De Adresboek heeft lokale opslag‐
ruimte voor adressen die in de navi‐
gatieapplicatie worden ingevoerd.
Adressen opslaan in het adresboek
Druk voor het opslaan van een adres
in het adresboek op DEST om het
menu Bestemming invoeren weer te
geven.
Gewenst adres invoeren of selecte‐
ren. Het bevestigingsmenu
verschijnt.
Selecteer Opslaan. Het sjabloon
Invoer adresboek wordt weergege‐
ven.
Page 50 of 169

50Navigatie
Afhankelijk van de beschikbare infor‐
matie zijn de verschillende invoervel‐
den al ingevuld.
Selecteer het invoerveld Naam om de
naam van de betreffende locatie in te voeren of te wijzigen. Er verschijnt
een toetsenbord. Voer de gewenste
naam in en bevestig uw invoer.
Selecteer het invoerveld Adres om
het adres te wijzigen. De invoersjab‐
loon voor het adres verschijnt. Breng
uw wijzigingen aan en bevestig uw
invoer.
Selecteer het invoerveld Nummer om het telefoonnummer in te voeren of te
wijzigen. Er verschijnt een toetsen‐
blok. Voer het gewenste nummer in.
Indien geactiveerd 3 42 worden de
adresboekvermeldingen door POI-
pictogrammen aangeduid. Selecteer
het invoerveld Pictogram om het
pictogram van een adresvermelding
te wijzigen. Er verschijnt een lijst met alle in het systeem beschikbare POI-
pictogrammen.
Scrol door de lijst en selecteer het
gewenste pictogram.
Selecteer Klaar onder aan het
invoersjabloon. Het adres wordt
opgeslagen.
Adressen uit het adresboek
selecteren
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adresboek. Er
verschijnt een lijst met alle adres‐
boekvermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Adressen in het adresboek bewerken
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Adresboek. Er
verschijnt een lijst met alle adres‐
boekvermeldingen.
Selecteer de gewenste vermelding.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Bewerken om het sjabloon
Invoer adresboek weer te geven.
Page 51 of 169

Navigatie51Breng uw wijzigingen aan en bevestiguw invoer. De wijzigingen worden inhet adresboek opgeslagen.
Telefoonboek U kunt adressen in het telefoonboek
van de verbonden mobiele telefoon
als bestemmingen selecteren.
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Telefoonboek. Het
menu Zoeken in telefoonboek wordt
weergegeven.
Selecteer de gewenste eerste letter‐
groep om een voorselectie weer te
geven van de telefoonboekvermel‐
dingen die u wilt zien. Het telefoon‐
boek springt naar de positie van de
geselecteerde lettergroep.
Selecteer de gewenste vermelding in
het telefoonboek om het adres te
tonen dat hieronder is opgeslagen.
Selecteer het adres.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
geen geldig adres kan vinden, wordt u soms met een bericht hierom
gevraagd.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Bestemming van kaart selecteren U kunt bestemmingen (adressen of
POI's) ook via de kaart instellen.
Druk op NAVI om de kaart weer te
geven.
Gebruik de knop met acht richtingen
om de kaart rondom de gewenste
bestemming te centreren. Er
verschijnt een rood v op de kaart en
het betreffende adres verschijnt op
een label.
Druk op de multifunctionele knop om
Start te activeren.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Page 52 of 169

52NavigatieLet op
Als er zich meer dan één POI op de
geselecteerde kaartpositie bevindt,
wordt dit aangegeven op het label.
Als Start wordt geactiveerd, dan
verschijnt een keuzelijst.
Thuis
U kunt uw thuisadres permanent inhet systeem opslaan.
Het thuisadres opslaan
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven.
Voer uw thuisadres in.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Opslaan als thuis .
Er verschijnt een bericht dat u moet beantwoorden. Bevestig het bericht
om uw thuisadres op te slaan.
Let op
Het thuisadres wordt ook opgesla‐
gen in het adresboek.
Het thuisadres selecteren
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan My Home.De routebegeleiding naar het thuis‐
adres start meteen.
Routes met viapunten Wanneer er een bestemming is inge‐
voerd en routebegeleiding actief is, kunnen er tussengelegen bestem‐
mingen (viapunten) aan de route
worden toegevoegd.
Druk voor het instellen van een route
met viapunten op DEST om
Routemenu te openen en selecteer
dan Bestem.lijst . Er verschijnt een
submenu.Viapunten toevoegen
Selecteer Routepunt toevoegen om
een tussengelegen bestemming toe te voegen. De lijst met viapunten
verschijnt.
Selecteer Toev. op de positie waar u
een viapunt wilt toevoegen. Het
Bestemming invoeren -menu
verschijnt.
Gewenste bestemming invoeren of selecteren. Het bevestigingsmenu
verschijnt.
Page 53 of 169

Navigatie53Selecteer Toev.. De route wordt
opnieuw berekend en er verschijnt weer een lijst met viapunten met de tussengelegen bestemming op degeselecteerde positie.
Let op
In een lijst met viapunten kunnen
maximaal vier bestemmingen
worden opgeslagen.
Viapunten verwijderen
Selecteer Routepunt verwijderen om
een viapunt te verwijderen. De lijst
met viapunten verschijnt.
Selecteer Verw. naast het viapunt dat
u wilt verwijderen.
Het viapunt wordt verwijderd en de
lijst met viapunten verschijnt
opnieuw.
Selecteer Alle bestemmingen
verwijderen voor het verwijderen van
de gehele lijst en het afsluiten van de
routebegeleiding.
Viapunten verplaatsen
Selecteer Waypoints sorteren voor
het wijzigen van de volgorde van de
viapunten op de route.Selecteer Verpl. naast het viapunt dat
u wilt verplaatsen. Het Routepunt
toevoegen -menu verschijnt.
Selecteer Toev. op de positie waar u
het betreffende viapunt wilt plaatsen.
De route wordt opnieuw berekend en de volgorde van de viapunten in delijst met viapunten wordt gewijzigd.
Favoriete routes
Routes met viapunten opslaan
U kunt een aangemaakte route met
viapunten (zie bovenstaand) opslaan
als favoriete route.
Druk tijdens een actieve route met
viapunten op DEST om Routemenu
te openen en selecteer dan
Bestem.lijst . Er verschijnt een
submenu.
Selecteer Opslaan als favoriete
route . Er verschijnt een toetsenbord.
Voer een naam voor de favoriete
route in en bevestig uw invoer.
De route met viapunten wordt opge‐
slagen.Nieuwe favoriete routes aanmaken
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Favoriete routes om
het menu Favoriete route weer te
geven.
Selecteer Nieuwe favoriete route . Er
verschijnt een toetsenbord.
Voer een naam voor de favoriete
route in en bevestig uw invoer. Het
menu Favoriete route verschijnt weer.
Selecteer de gewenste favoriete
route. Er verschijnt een menu.
Page 54 of 169

54Navigatie
Maak een route met viapunten aan
(zie bovenstaand).
Selecteer Naam bew. voor het wijzi‐
gen van de naam van de betreffende
favoriete route. Het toetsenbord voor het invoeren van de naam verschijnt.
Voer de gewenste naam in en beves‐
tig uw invoer.
Selecteer Fav. verwijd. om de betref‐
fende favoriete route te verwijderen.
De favoriete route wordt verwijderd
en het menu Favoriete route
verschijnt opnieuw.
Een favoriete route selecteren
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Favoriete routes om
een lijst met de opgeslagen favoriete routes weer te geven.
Selecteer de gewenste route uit de
lijst. Het routebevestigingsmenu
verschijnt.
Om routebegeleiding te starten selec‐
teert u Begeleiding starten .
Breedte/lengte
U kunt voor het instellen van een
bestemming de GPS-coördinaten
van een gewenste locatie invoeren.
Druk op DEST om het menu
Bestemming invoeren weer te geven
en selecteer dan Latitude.
Selecteer het invoerveld Breedte om
het menu Geologische invoer weer te
geven.
Druk meerdere keren op de multifunc‐ tionele knop om de eerste instelling
naar wens aan te passen.
Draai aan de multifunctionele knop
om naar de volgende in te stellen waarde te gaan.
Ga op dezelfde manier te werk om
alle waarden in te stellen.
Selecteer BACK om naar het
volgende, hogere menuniveau te
gaan.
Pas de lengtegraadwaarden zoals
bovenstaand beschreven aan.
Selecteer na het invoeren van alle
GPS-coördinaten Zoeken onder aan
het scherm.
Page 55 of 169

Navigatie55Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Om routebegeleiding te starten selec‐
teert u Begeleiding starten .
Opgeslagen bestemmingen
wissen
Druk voor het verwijderen van in het
systeem opgeslagen bestemmingen
op CONFIG , selecteer Navigatie-
instellingen en dan Opgeslagen
bestemmingen verwijderen . Er
verschijnt een submenu.
Activeer de menuopties van de
opslaglocatie die u wilt wissen.
Selecteer Verw.. De geselecteerde
opslaglocaties worden gewist.
Begeleiding
Routebegeleiding starten en
annuleren
Routebegeleiding starten
Gewenst adres invoeren of selecte‐
ren.
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer Begeleiding starten om
routebegeleiding te starten.
Routebegeleiding annuleren
Druk bij actieve routebegeleiding op
DEST om Routemenu weer te geven.
Selecteer Route annuleren om de
actuele navigatiesessie te annuleren.
Begeleidingsinstructies Routebegeleiding wordt uitgevoerd
met gesproken instructies en visuele instructies op de kaart (indien geacti‐
veerd).
Gesproken instructies
Gesproken navigatie-instructies
geven bij het naderen van een krui‐
sing aan welke richting u moet
volgen.
Druk op CONFIG en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Selecteer Gesproken instructie om
het betreffende submenu weer te
geven.
Als u wilt dat het systeem de volgende afslagmanoeuvre hoorbaar aangeeft,
activeer dan Gesproken instructies
navigatiesysteem .
Als u wilt dat verkeerswaarschuwin‐
gen worden voorgelezen, activeer
dan Waarschuwingen verkeersinfor‐
matie .
Selecteer Navigatievolume om het
volume tijdens gesproken instructies
bij te stellen. Het betreffende
submenu verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van gesproken instructies Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio‐
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi‐
ovoorbeeld van de instellingen.
Page 56 of 169

56NavigatieBegeleidingswaarschuwingen
Begeleidingswaarschuwingen
melden in een uitvergroting van het
betreffende kaartgedeelte bij het
naderen van een kruising waarop u
moet afslaan te te volgen richting.
Druk op CONFIG en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Selecteer Waarschuwingen routebe‐
geleiding om het betreffende
submenu weer te geven.
Als u wilt dat het systeem bij het nade‐
ren van de volgende afslagma‐
noeuvre automatisch de kaart weer‐
geeft, activeer dan Waarschuw.
routebeg. op voorgrond .
Als u wilt dat afslagmanoeuvres in
een uitvergroting worden weergege‐
ven, activeer dan Waarschuw. route‐
begeleiding op kaart .
Verkeersincidenten
Het TMC-verkeersinformatiesysteem ontvangt van de TMC-radiozendersalle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie is onderdeel van de bere‐
kening van een route.Let op
Afhankelijk van het land waar u bent,
is de TMC-service uitgebreid met
een PayTMC-functionaliteit in het
Infotainmentsysteem.
Verkeersinstellingen
Druk op CONFIG en selecteer dan
Navigatie-instellingen .
Selecteer Verkeersinstellingen om
het betreffende submenu weer te
geven.
Activeer Verkeersgebeurtenissen om
het TMC-verkeersinformatiesysteem
te gebruiken.Actieve route opnieuw berekenen
Als er zich tijdens een actieve route‐
begeleiding een verkeersprobleem
voordoet, kan de route worden gewij‐ zigd.
Selecteer Waarschuwing bij betere
route om het betreffende submenu
weer te geven.
Als u wilt dat de route voortdurend
wordt aangepast aan de huidige
verkeerssituatie, activeer dan Route
gebaseerd op verkeerssituaties .Kies tussen Automatisch
herberekenen en Herberekenen na
validatie van een bijbehorend bericht.Verkeersincidenten op de kaart
Verkeersincidenten kunnen door
bijbehorende symbolen op de kaart
worden aangegeven.
Selecteer Toon verkeersevenemen‐
ten op kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer de gewenste optie.
Scrol als Door gebruiker
gedefinieerd geactiveerd is door de
lijst en activeer de verkeersincident‐
categorieën die u wilt laten weerge‐
ven.