5–64
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Weergave
Selecteer terwijl een DVD is ingestoken het
pictogram op het thuisscherm en toon het
Amusementscherm. Wanneer
wordt geselecteerd, wordt het bovenste menuscherm van
de DVD en de controller getoond.
Wanneer het afspelen door middel van bediening van de controller wordt gestart, worden de
volgende pictogrammen aan de onderzijde van het scherm getoond.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
Keert terug naar het DVD menuscherm.
Keert terug naar het begin van het vorige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
binnen een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Keert terug naar het begin van het huidige hoofdstuk als het pictogram wordt geselecteerd
een paar seconden nadat het afspelen van het huidige hoofdstuk is begonnen.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelterugspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor terug afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze
stopt wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Geeft de DVD weer. Selecteer dit nogmaals om de weergave te pauzeren.
Gaat verder naar het begin van het volgende hoofdstuk.
Lang indrukken tijdens afspelen voor snelvooruitspoelen.
Lang indrukken tijdens pauze voor afspelen met vertraagde beeldweergave. Deze stopt
wanneer u uw hand van het pictogram of de commanderknop wegneemt.
Verandert de camerahoek telkens wanneer het pictogram wordt geselecteerd (alleen
bruikbare DVD's).
Verandert het tonen/niet-tonen van de ondertiteling (alleen bruikbare DVD's).
Verandert de instelling voor ouderlijk toezicht.
Verandering van de instelling van het ouderlijk toezichtniveau en PIN code is mogelijk.
Pauzeert het afspelen en toont het DVD instellingenscherm.
Selecteer
voor het afstellen van de geluidskwaliteit.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-50 .
Selecteer
voor het veranderen van de aspectverhouding (horizontaal/
verticaal verhouding van het scherm). 16:9 Breedbeeld, 4:3 Briefformaat en 4:3 Pan-scan
zijn beschikbaar.
Stelt het scherm af.
Toont het video-instellingenscherm aan de onderzijde van het scherm.
5–75
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk eenmaal op de spoor vooruit toets
(
) om vooruit te gaan naar het begin van
het volgende spoor.
Druk op de spoor terug toets (
) binnen
enkele seconden na het begin van de
weergave om het begin van het vorige
spoor op te zoeken.
Druk op de spoor terug toets (
) nadat
enkele seconden zijn verstreken om de
weergave vanaf het begin van het huidige
spoor te starten.
Mapzoeken
Druk voor het veranderen naar de vorige
map op de map omlaag toets (
), of druk
op de map omhoog toets (
) om door te
gaan naar de volgende map.
Muziek scan
Deze functie scant de titels in een map die
op dat moment wordt afgespeeld en speelt
tien seconden van elk nummer af om u te
helpen het nummer te vinden dat u wilt
beluisteren.
Houd tijdens weergave de scan-toets
(
) ingedrukt om de scan-
weergavefunctie te activeren (het
spoornummer gaat knipperen). Houd de
scan-toets (
) nogmaals ingedrukt om
de scan-weergave te annuleren.
OPMERKING
Als het apparaat op scan blijft ingesteld,
zal de normale weergave hervat worden
bij het punt waar scan gekozen werd.
Herhaalde weergave
Spoor herhalen
1. Druk op de herhaaltoets ( 1) tijdens
weergave om het huidige spoor bij
herhaling weer te geven. “ TRACK
RPT ” wordt getoond (
wordt getoond
naast RPT aan de onderkant van het
displaygedeelte).
2. Druk voor het annuleren van de
herhaalde weergave na 3 seconden
nogmaals op de toets.
5–78
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Gebruik van de iPod modus (Type A)
Media/Scan-toetsLijst omlaag toets Lijst omhoog toetsWeergave/pauzetoets
Willekeurige volgorde
weergavetoets
Herhaalde weergavetoets
Audiodisplay
Teksttoets
Spoor terug/terugspoeltoets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
Categorie omlaag toets
Categorie omhoog toets
Het is mogelijk dat een iPod niet
compatibel is afhankelijk van het model of
de versie van het besturingssysteem. In dit
geval verschijnt een foutmelding.
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk de mediatoets (
) in om over
te schakelen naar de iPod modus en
start de weergave.
OPMERKING
Wanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
Wanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt “ NO CONTENTS ”
knipperend aangegeven.
In de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
P a u z e
Druk voor het stopzetten van de weergave
op de weergave/pauzetoets ( 4 ).
Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt om
met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
5–83
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
Gebruik van de USB modus (Type B/Type C)
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC/OGG bestand
USB 3.0 apparatuur wordt door deze installatie niet ondersteund. Het is mogelijk dat andere
apparatuur eveneens niet wordt ondersteund, afhankelijk van het model of de versie van het
besturingssysteem.
USB-apparatuur welke geformatteerd is naar FAT32 wordt ondersteund (USB-apparatuur
welke geformatteerd is naar andere formaten zoals NTFS wordt niet ondersteund).
Weergave
1. Selecteer het
pictogram op het thuisscherm voor het tonen van het
Amusementscherm.
2. Selecteer
of om over te schakelen naar de USB modus. De volgende
pictogrammen worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
De lijst met categorieën wordt getoond.
De huidige sporenlijst wordt getoond.
Selecteer een gewenst spoor om dit af te spelen.
Speelt het huidige spoor bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de sporen in de huidige sporenlijst bij herhaling af te spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.
Sporen in de huidige sporenlijst worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.
Start met de weergave van een spoor dat soortgelijk is aan het huidige spoor met behulp van
Gracenote's More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™ het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.
Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snelterugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram of
de commanderknop wegneemt.
6–45
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
5. Maak de gloeilamp los uit de houder.
6. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Voorste richtingaanwijzerlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar rechts draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar links draaien. 3. Trek de plastic klemmen bij het
middengedeelte los en verwijder ze
en trek vervolgens het spatscherm
gedeeltelijk naar achteren.
Verwijderen
Monteren
4. Maak de stekker los van de eenheid
door het uitsteeksel op de stekker met
uw vinger in te drukken en de stekker
naar achteren te trekken.
5. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
6–46
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6. Maak de gloeilamp los uit de houder.
7. Monteer de nieuwe gloeilamp in
de omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Zijrichtingaanwijzerlampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar rechts draaien
en de motor stopzetten. Als u de
linker gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar links draaien. 3. Trek de plastic klemmen bij het
middengedeelte los en verwijder ze
en trek vervolgens het spatscherm
gedeeltelijk naar achteren.
Verwijderen
Monteren
4. Verwijder de eenheid door het
uitsteeksel op de eenheid met uw
vinger in te drukken en de eenheid naar
voren te trekken.
5. Verwijder de aansluitstekker van de
eenheid door deze naar achteren te
trekken.
7–24
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
1. Verwijder het accudeksel.
2. Controleer of de hulpaccu 12 V is en
of de negatieve pool daarvan met de
massa verbonden is.
3. Indien de hulpaccu zich in een andere
auto bevindt, mogen beide auto's
elkaar niet raken. Zet de motor van de
auto met de hulpaccu stop en schakel
alle niet noodzakelijke elektrische
verbruikers in beide auto's uit.
4. Sluit de hulpstartkabels in precies
dezelfde volgorde aan zoals is
aangegeven in de illustratie.
Sluit het ene uiteinde van een
hulpstartkabel aan op de positieve
pool van de uitgeputte accu (1).
Sluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu (2).
Sluit het ene uiteinde van de andere
hulpstartkabel aan op de negatieve
pool van de hulpaccu (3).
Sluit het andere uiteinde aan op
het massapunt aangegeven in de
illustratie op afstand van de uitgeputte
accu (4).
5. Start de motor van de auto waarin zich
de hulpaccu bevindt en laat de motor
gedurende enkele minuten draaien.
Start vervolgens de motor van de auto
met de uitgeputte accu. 6. Maak wanneer u gereed bent de kabels
voorzichtig los, in de omgekeerde
volgorde als beschreven in de
illustratie.
7. Als het accudeksel verwijderd is, dit in
omgekeerde volgorde van verwijderen
monteren.
OPMERKING
Controleer of de deksels stevig op hun
plaats zijn aangebracht.
7–26
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
O v e r v e r h i t t i n g
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid hoort,
is de motor waarschijnlijk oververhit.
WAARSCHUWING
Stop op een veilige plaats, zet
vervolgens het contact uit en let er op
dat de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet
en de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien.
U zou door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur heet
zijn, kan kokend hete koelvloeistof en
stoom onder druk naar buiten spuiten
en ernstig letsel veroorzaken.
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom kan
ernstige brandwonden veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en
breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren)
of schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in neutraal.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer
naar buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
OPGELET
Als de koelventilator niet functioneert
terwijl de motor draait, zal de
motortemperatuur toenemen. Zet de
motor stop en neem contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda reparateur.