7–57
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Signaal Waarschuwing
Waarschuwingslampje
voor systeem van
airbag/voorspanners
van veiligheidsgordels
Een defect in het systeem wordt aangeduid als het waarschuwingslampje constant knippert,
constant brandt of helemaal niet brandt wanneer het contact op ON gezet wordt. Bij elk
van deze gevallen dient u zo spoedig mogelijk een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda-reparateur te raadplegen. Het systeem zal dan wellicht in het geval van een
aanrijding niet in werking treden.
WAARSCHUWING
Sleutel nooit zelf aan de systemen van airbag/veiligheidsgordelvoorspanners en laat
altijd alle onderhoud en reparatie door een deskundige reparateur, bij voorkeur een
of ¿ ciële Mazda-reparateur, uitvoeren:
Het zelf uitvoeren van onderhoud of sleutelen aan de systemen is gevaarlijk. De kans
bestaat dat een airbag/voorspanner onvoorzien geactiveerd of buiten werking gesteld
wordt.
(Knippert)
Waarschuwingslampje van
bandenspanningscontrolesysteem
*
Als er een defect is in het bandenspanningcontrolesysteem, gaat het
bandenspanningswaarschuwingslampje knipperen. Laat uw auto zo spoedig mogelijk door
een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda-reparateur controleren.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van het bandenspanningcontrolesysteem gaat branden
of knipperen of als de waarschuwingszoemtoon voor lage bandenspanning wordt
gegeven, onmiddellijk de rijsnelheid verminderen en plotseling manoeuvreren en
remmen vermijden:
Als het waarschuwingslampje van het bandenspanningcontrolesysteem gaat branden
of knipperen of als de waarschuwingszoemtoon voor lage bandenspanning wordt
gegeven, is het gevaarlijk met hoge snelheden te rijden of plotseling te manoeuvreren
of te remmen. De kans bestaat dat u de macht over het stuur verliest en een ongeluk
veroorzaakt.
Om te bepalen of u een langzaam leeglopende band of een lekke band heeft, de
auto op een veilige plaats parkeren waar u visueel de toestand van de band kunt
controleren en bepalen of de band voldoende lucht heeft om verder te gaan naar een
plaats waar lucht bijgevuld kan worden en het systeem opnieuw gecontroleerd kan
worden door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda reparateur
of een bandenreparatiewerkplaats.
Het TPMS waarschuwingslampje mag nooit genegeerd worden:
Negeren van het TPMS waarschuwingslampje is gevaarlijk, ook als u de reden weet
waarom het brandt. Laat het probleem zo spoedig mogelijk verhelpen alvorens dit
tot een ernstigere situatie leidt, zoals het plotseling lek raken van een band met een
gevaarlijk ongeluk als mogelijk gevolg.
7–72
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Waarschuwingszoemer
veiligheidsgordel
V o o r z i t t i n g
Als de rijsnelheid hoger is dan ongeveer
20 km/h en de veiligheidsgordel
van de bestuurder of voorpassagier
niet is vastgemaakt, klinkt continu
een waarschuwingspieptoon. Als
de veiligheidsgordel dan nog niet is
vastgemaakt, zal de pieptoon eenmaal
stoppen en dan gedurende ongeveer
90 seconden doorgaan. De pieptoon
stopt nadat de veiligheidsgordel van
de bestuurder of voorpassagier is
vastgemaakt.
OPMERKING
Door het plaatsen van zware voorwerpen
op de voorpassagierszitting kan de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
van de voorpassagierszitting geactiveerd
worden, afhankelijk van het gewicht van
het voorwerp.
Geen extra zitkussen op de
voorpassagierszitting plaatsen en
gebruiken om er voor te zorgen dat
de voorpassagiergewichtsensor juist
kan functioneren. De kans bestaat
dat de sensor niet goed functioneert
omdat het extra zitkussen de werking
van de sensor zou kunnen hinderen.
Wanneer een klein kind op
de voorpassagierszitting
zit, is het mogelijk dat de
waarschuwingszoemer niet werkt.
Achterzitting
*
De waarschuwingszoemer klinkt enkel als
een veiligheidsgordel wordt losgemaakt
nadat deze is vastgemaakt.
Waarschuwingszoemer niet-
uitgeschakeld contact (STOP)
Europese modellen
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
6 maal een pieptoon in het interieur om
de bestuurder op de hoogte te stellen dat
het contact niet op OFF (STOP) is gezet.
In deze toestand zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan het voertuig niet
vergrendeld worden en zal de accu
uitgeput raken.
Behalve Europese modellen
Als het bestuurdersportier geopend wordt
terwijl het contact op ACC staat, klinkt er
continu een pieptoon in het interieur om
de bestuurder op de hoogte te stellen dat
het contact niet op OFF (STOP) is gezet.
In deze toestand zal het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem niet
functioneren, kan het voertuig niet
vergrendeld worden en zal de accu
uitgeput raken.
7–74
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Waarschuwingszoemer Sleutel-in-
auto-achtergelaten (met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Als de sleutel in het interieur van de auto
is achtergelaten en alle portieren en de
bagageruimte met een andere sleutel zijn
vergrendeld, klinkt er gedurende ongeveer
10 seconden buiten de auto een pieptoon
om de bestuurder er op attent te maken dat
de sleutel in het interieur is achtergelaten.
Haal in dit geval de sleutel uit de auto door
het portier te openen. De kans bestaat dat
een sleutel die op deze manier uit de auto
is verwijderd niet functioneert, omdat de
functies ervan tijdelijk geannuleerd zijn.
Voor het herstellen van de functies van de
sleutel, de procedure die van toepassing is
uitvoeren (pagina 3-10 ).
Waarschuwingszoemer voor
elektronisch stuurslot
De waarschuwingszoemer klinkt als het
stuurwiel niet ontgrendeld wordt nadat
de startdrukknop is ingedrukt. (pagina
4-4 )
Waarschuwingszoemer elektrisch
bediende achterklep *
Als er voorzorgsmaatregelen van
het systeem nodig zijn wordt de
bestuurder op de hoogte gesteld door het
waarschuwingsgeluid.
Voorzorgen Te controleren punten
De zoemer klinkt 3 maal Aan de vereiste
omstandigheden om
de elektrisch bediende
achterklep te bedienen
wordt niet voldaan, er
zit bijvoorbeeld een
voorwerp vast in de
achterklep.
De zoemer blijft klinken Er wordt met de auto
gereden met geopende
achterklep. Breng de
auto tot stilstand en sluit
de achterklep.
Buitentemperatuurwaarschuwingszoemer *
Waarschuwt de bestuurder voor de
mogelijkheid van gladde wegen wanneer
de buitentemperatuur laag is.
Als de buitentemperatuur lager is
dan ongeveer 4 °C, wordt er eenmaal
een pieptoon gegeven en gaat de
buitentemperatuurdisplay gedurende
ongeveer tien seconden knipperen.
(Type A instrumentengroep)
Zie Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-43 .
(Type B instrumentengroep)
Zie Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-34 .