4–60
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Signaal Indicatie Pagina
* OFF indicatielampje Smart Brake Support remhulpsysteem/
stadsverkeer-remassistent (SBS/SCBS) *1 Geavanceerde
stadsverkeer-remassistent
(Advanced SCBS)
4-227
Stadsverkeer-
remassistentsysteem
(SCBS)
4-231
Stadsverkeer-remassistent
[Achteruit] (SCBS R)
4-237
Smart Brake Support
systeem (SBS)
4-240
(Wit) * Hoofdindicatie afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL) 4-218
(Groen)
* Instelindicatie afstelbare snelheidsbegrenzer (ASL) 4-218
(Wit) * Hoofdindicatie van kruissnelheidsregelaar 4-255
(Groen) * Instelindicatie van kruissnelheidsregelaar 4-255
*1 Het lampje gaat branden wanneer het contact wordt ingeschakeld voor een werkingscontrole en gaat enkele
seconden later uit of wanneer de motor gestart wordt. Als het lampje niet gaat branden of blijft branden, laat de
auto dan door een deskundige reparateur inspecteren, bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda-reparateur.
*2 Wanneer de elektrische handrem (EPB) wordt aangetrokken blijft het lampje continu branden.
4–61
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
*Bepaalde modellen.
Voorgloei-indicatielampje
(SKYACTIV-D 2.2)
Dit indicatielampje kan gaan branden
wanneer het contact op ON gezet wordt.
Het lampje gaat uit wanneer de
gloeibougies warm zijn. Als u nadat de
gloeibougies zijn opgewarmd het contact
gedurende langere tijd in de stand ON
laat staan zonder dat de motor draait,
worden de gloeibougies mogelijk opnieuw
opgewarmd en gaat het voorgloei-
indicatielampje branden.
Moersleutelindicatie/
indicatielampje
Type A instrumentengroep
Laat onderhoud uitvoeren overeenkomstig
het bericht.
Type B instrumentengroep
Wanneer het contact op ON wordt gezet,
gaat het moersleutelindicatielampje
branden en vervolgens na enkele seconden
uit.
Wanneer het lampje brandt
Het moersleutelindicatielampje gaat onder
de volgende omstandigheden branden:
Wanneer het tijd is voor een
vooringestelde periodieke
onderhoudsbeurt.
Wanneer het tijd is de motorolie te
verversen.
Zie Onderhoudsmonitor op pagina 6-19 .
Wanneer het lampje knippert
(SKYACTIV-D 2.2)
De opvanginrichting voor bezinksel
scheidt water van de brandstof.
Indien er zich water in dit ¿ lter heeft
verzameld, gaat het waarschuwingslampje
knipperen. Als dit gebeurt, dient u
zo spoedig mogelijk een deskundige
reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda-reparateur te raadplegen.
Indicatielampje voor lage
motorkoelvloeistoftemperatuur
(Blauw)
*
Het lampje brandt continu wanneer de
motorkoelvloeistoftemperatuur laag is en
gaat uit nadat de motor warmgedraaid is.
4–79
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Zonder automatische verlichtingsregeling
Schakelaarstand
Contactstand ON ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF
Koplampen Uit Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting
* A a n *1 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Off/On
*2 Uit Aan Aan Aan Aan *3
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 Wanneer de dagverlichting wordt ingeschakeld, gaan de achterlichten en kentekenplaatverlichting branden. De
positielampen worden niet ingeschakeld. (Taiwan)
*3 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.
4–80
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
*Bepaalde modellen.
Met automatische verlichtingsregeling
Schakelaarstand
Contactstand ON ACC
of OFF O N ACC of
OFF O N ACC of
OFF O N ACC
of OFF
Koplampen Uit Uit
Automatisch *3 Uit Uit Uit Aan Uit
Dagverlichting * A a n *1 Uit Aan *4 Uit Uit Uit Uit Uit
Achterlichten
Positielampen
Kentekenplaatlampen Aan
*2 Uit Automatisch *3 Aan *5 Aan Aan Aan Aan *5
*1 Tijdens het rijden wordt de verlichting ingeschakeld.
*2 Wanneer de dagverlichting wordt ingeschakeld, gaan de achterlichten en kentekenplaatverlichting branden. De
positielampen worden niet ingeschakeld. (Taiwan)
*3 De verlichting wordt ingeschakeld door de automatische verlichtingsfunctie.
*4 De verlichting wordt ingeschakeld wanneer de auto rijdt en gaat uit wanneer de koplampen door de
automatische verlichtingsfunctie worden ingeschakeld.
*5 Wanneer de verlichting is ingeschakeld blijft deze branden als het contact vanuit ON in een andere stand
wordt gezet. De verlichting wordt uitgeschakeld wanneer het bestuurdersportier wordt geopend of als na het
inschakelen van de verlichting 30 seconden zijn verstreken.
4–119
Tijdens het rijden
Brandstofverbruikmonitor
*Bepaalde modellen.
Brandstofverbruikmonitor *
Bij voertuigen met type B audio, kan de bedrijfstoestand, het brandstofverbruik en de
energiebesparing *1 beurtelings worden getoond door bediening van de pictogrammen in de
display.
Bovendien kan wanneer de einddisplay is ingeschakeld na het voltooien van een rit de totale
energiebesparing tot op dat moment in de einddisplay worden getoond.
1. Selecteer het pictogram op het beginscherm om het scherm “Applicaties” te tonen.
2. Selecteer de “Brandstofverbruik”.
3. Bedien de commanderschakelaar of raak het scherm aan voor het tonen van het menu.
OPMERKING
Wanneer het menu wordt getoond door aanraking van het scherm, wordt de display
automatisch na 6 seconden verborgen.
4. Selecteer het pictogram in het menu en voer de bediening uit. Het gebruik van de
pictogrammen is als volgt:
Indicatie op display Bedrijfstoestand
Verbergt de menudisplay.
Toont het toepassingenscherm.
Schakelt de brandstofverbruikmonitor over in de
volgorde van bedrijfstoestand, brandstofverbruik en
energiezuinigheid
*1 .
Stelt de brandstofverbruikgegevens terug.
Toont het volgende instelscherm. Einddisplay in-/uitschakelen
In-/uitschakelen van de functie die het terugstellen
van de brandstofverbruikgegevens koppelt
aan de dagteller (Dagteller A) (Alleen type B
instrumentengroep)
*1 Met i-stop functie.