4–52
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Alle instellingen/afstellingen voor de Active Driving Display kunnen worden gemaakt op de
middendisplay.
1. Selecteer het pictogram op het beginscherm om het Instellingenscherm te tonen.
2. Selecteer het AD-Disp tabblad.
3. Selecteer het gewenste item en maak de instelling/afstelling.
Methode voor het afstellen van de schermhelderheid (automatisch/handmatig)
Begin-instellingen schermhelderheid (bij selectie van automatische afstelling)
Afstelling van schermhelderheid (bij selectie van handmatige afstelling)
Displaypositie van Active Driving Display (displayhoogte)
Hoek afstellen van Active Driving Display (correctie displayhoek)
De combinatie van rijbaanbegeleiding en stapsgewijze weergave (TBT) kan gewijzigd
worden. (navigatiebegeleiding)
Active Driving Display AAN/UIT (indicatie)
Navigatiebegeleiding AAN/UIT
Instellingen resetten (reset)
OPMERKING
De gewenste rijpositie (displaypositie, helderheidsniveau, displayinformatie) kan na het
programmeren van de positie worden opgeroepen.
Zie Rijpositiegeheugen op pagina 2-9 .