3–34
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
De volledig geopende stand van de
elektrisch bediende achterklep wijzigen
De volledig geopende stand van de
elektrisch bediende achterklep kan worden
gewijzigd zodat rekening wordt gehouden
met de hoogte van een garage.
De stand wijzigen
1. Stop de achterklep in de gewenste
stand.
2. Druk gedurende ongeveer drie
seconden op de schakelaar voor het
sluiten van de elektrisch bediende
achterklep.
Er is tweemaal een pieptoon hoorbaar
om aan te geven dat de standwijziging
is uitgevoerd.
OPMERKING
Stel de gewenste volledig geopende
stand van de achterklep in op de stand
waarbij deze voor meer dan halverwege
is geopend. Er kan geen stand worden
ingesteld waarbij de achterklep minder
dan halverwege is geopend. Resetten
1. Open de achterklep.
2. Druk gedurende ongeveer zeven
seconden op de schakelaar voor het
sluiten van de elektrisch bediende
achterklep.
Er is driemaal een pieptoon hoorbaar
om aan te geven dat de reset is
uitgevoerd.
OPMERKING
Nadat ongeveer 3 seconden zijn
verstreken nadat op de schakelaar is
gedrukt, is 2 maal een pieptoon hoorbaar
om aan te geven dat de volledig
geopende stand van de achterklep is
gewijzigd. Blijf gedurende ongeveer 7
seconden op de schakelaar drukken om
de reset te voltooien.
4–41
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Kilometerteller, dagteller en
dagtellerkeuzeschakelaar
Wanneer het contact op ON staat wordt
de kilometerteller constant op het scherm
getoond en door bediening van de INFO
schakelaar kan het TRIP A of TRIP B
scherm worden getoond.
Druk op de INFO toetsINFO schakelaar
Kilometerteller,
Dagteller A
Kilometerteller,
Dagteller B
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale door de
auto afgelegde afstand aan.
Dagteller
De rijafstand voor een opgegeven
tussenafstand wordt aangegeven. Voor elk
van beide kunnen twee typen (TRIP A,
TRIP B) tussenafstand en het gemiddelde
brandstofverbruik worden gemeten.
Dagteller A bijvoorbeeld kan de afstand
vanaf het punt van vertrek registreren en
dagteller B kan het punt registreren waar
de brandstoftank gevuld is.
Wanneer dagteller A wordt gekozen,
verschijnt TRIP A op de display. Wanneer
dagteller B wordt gekozen, verschijnt
TRIP B.
De dagteller en het gemiddelde
brandstofverbruik kan gereset worden door
in elk van de standen de INFO schakelaar
gedurende 1,5 seconde of langer ingedrukt
te houden.
OPMERKING
Enkel door de dagtellers worden
tienden van kilometers geregistreerd.
De registratie van de dagteller wordt
gewist, wanneer:
De stroomtoevoer wordt
onderbroken (zekering is
doorgeslagen of accu is
losgekoppeld).
De gereden afstand 9999,9 km
overschrijdt.
4–52
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Alle instellingen/afstellingen voor de Active Driving Display kunnen worden gemaakt op de
middendisplay.
1. Selecteer het pictogram op het beginscherm om het Instellingenscherm te tonen.
2. Selecteer het AD-Disp tabblad.
3. Selecteer het gewenste item en maak de instelling/afstelling.
Methode voor het afstellen van de schermhelderheid (automatisch/handmatig)
Begin-instellingen schermhelderheid (bij selectie van automatische afstelling)
Afstelling van schermhelderheid (bij selectie van handmatige afstelling)
Displaypositie van Active Driving Display (displayhoogte)
Hoek afstellen van Active Driving Display (correctie displayhoek)
De combinatie van rijbaanbegeleiding en stapsgewijze weergave (TBT) kan gewijzigd
worden. (navigatiebegeleiding)
Active Driving Display AAN/UIT (indicatie)
Navigatiebegeleiding AAN/UIT
Instellingen resetten (reset)
OPMERKING
De gewenste rijpositie (displaypositie, helderheidsniveau, displayinformatie) kan na het
programmeren van de positie worden opgeroepen.
Zie Rijpositiegeheugen op pagina 2-9 .