2424-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
IS300h_EE(OM53D89E)
■Voorwaarden voor het automatisch in- en uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld (na ongeveer 1 seconde):
• De rijsnelheid is ongeveer 40 km/h of hoger.
• Het gebied voor de auto is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorligge rs met ingeschakelde koplampen of achter-
lichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan, wordt het grootlicht auto-
matisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid is lager dan ongeveer 30 km/h.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlichten ingeschakeld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het grootlic ht mogelijk niet automatisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers niet kunne n worden gesignaleerd als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen in de rechter tegemoetkomende rijstrook op een
brede weg
• Wanneer de verlichting van tegenliggers of voorliggers niet is ingeschakeld
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgeschakeld als een tegenligger wordt gesignaleerd
die zijn mistlampen aan heeft terwijl de koplampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of ver-
lichte billboards en andere reflecterend e objecten wordt mogelijk geschakeld van
grootlicht naar dimlicht of blijft het dimlicht mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen va n invloed zijn op de reactietijd voor het in- of uitscha-
kelen van het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenliggers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger ee n voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercent age, bochten, toestand van het wegdek,
enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage in de auto
●Het grootlicht wordt mogelijk onve rwacht in- of uitgeschakeld.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 242 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2434-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
IS300h_EE(OM53D89E)
●Fietsen of vergelijkbare voertuigen worden mogelijk niet gesignaleerd.
●In de volgende situaties kan het systeem de helderheid van het omgevingslicht mogelijk
niet juist signaleren. Hierdoor blijven de di mlichten mogelijk branden of gaat het groot-
licht knipperen of worden voetgangers, tege nliggers of voorliggers verblind. Als dat
het geval is, moet handmatig geschakeld worden tussen grootlicht en dimlicht.
• Bij rijden in slecht weer (zware rege nval, mist, sneeuw, zandstormen, enz.)
• Als het zicht door de voorruit wordt be lemmerd door damp, wasem, ijs, vuil, enz.
• Als de voorruit gebarsten of beschadigd is
• Als de camerasensor vervormd of vuil is
• Als de temperatuur van de camerasensor extreem hoog is
• Als de helderheid van het omgevingslicht overeenkomt met die van koplampen, achterlichten of mistlampen
• Als de koplampen of achterlichten van t egenliggers of voorliggers zijn uitgescha-
keld, vuil zijn, een andere kleur hebb en of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en herhaaldelijk over stijgende en dale nde wegen wordt gereden, of
over wegen met een slecht of oneffen wegdek (zoals klinkerwegen, grindwegen,
enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over bochtige wegen wordt gereden.
• Als er zich een sterk spiegelend voorwerp , zoals een verkeersbord of spiegel, voor
de auto bevindt
• Als de achterzijde van een voorligger st erk spiegelend is, zoals een container op
een truck
• Als de koplampen van de auto beschadigd of vuil zijn, of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto naar één kant overhelt door bijvoorbeeld een lekke band, of aan de ach-
terzijde wat lager ligt doordat een aanhangwagen is aangekoppeld, enz.
• Als herhaaldelijk op een ab normale manier wordt geschakeld tussen grootlicht en
dimlicht
• Als de bestuurder meent da t het grootlicht mogelijk knippert of voetgangers of
andere bestuurders verblindt
• Als de auto wordt gebruikt in een gebied waar men aan de andere kant van de weg rijdt. Bijvoorbeeld, een auto bestemd voor rechtsrijdend verkeer in een gebied voor
linksrijdend verkeer of vice versa
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 243 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2474-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
IS300h_EE(OM53D89E)
Ruitenwissers met regensensorBeweeg de hendel 2 stappen
omhoog
Beweeg de hendel 1 stap
omhoog
Beweeg de hendel 1 stap
omlaag
Beweeg de hendel 2 stappen
omlaag
Aan/uit-schakelaar AUTO-
modus
In de AUTO-modus beginnen de rui-
tenwissers automatisc h te wissen als de
sensor signaleert dat het regent. De wis-
snelheid wordt automatisch afgestemd
op de hoeveelheid neerslag en de rij-
snelheid.
Het controlelampje van de AUTO-modus gaat branden wanneer de AUTO-modus
wordt geselecteerd.
*1: Na een enkele slag keert de functie weer terug naar de AUTO-modus.
*2: De AUTO-modus wordt geannuleerd.
Controle-
lampje
1
2
3
4
5
UitEnkele slagEnkele slagLage
snelheidHoge
snelheid
Lage
snelheidUitUitHoge
snelheidHoge
snelheid
Hoge
snelheidUitLage
snelheidBlijft gelijkBlijft gelijk
AUTO- modusInterval-werking
Uit
Enkele
slag
*1Lage
snelheid
*2Hoge
snelheid
*2
ContinuBlijft gelijk
Bediening
Status
vóór
bediening
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 247 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2484-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
IS300h_EE(OM53D89E)
Als de AUTO-modus is geselecteerd, kan de gevoeligheid van de sensor als
volgt worden afgesteld door aan de schakelaarring te draaien:
Verhoogt de gevoeligheid
Verlaagt de gevoeligheid
Gelijktijdig inschakelen ruiten-
sproeiers en ruitenwissers
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruitensproei-
ers worden ingeschakeld.
Als het contact AAN staat, de koplam-
pen zijn ingeschakeld en u de hendel
naar u toe trekt, werken de koplamp-
sproeiers één keer. Daarna werken de
koplampsproeiers elke vijfde keer dat u
de hendel naar u toe trekt.
De ruitenwissers kunnen worden gebruikt als ruitenwissers met intervalregeling,
die werken ongeacht de rijsnelheid of de hoeveelheid regendruppels. Er kan tus-
sen de functies van de ruitenwissers met intervalregeling worden overgescha-
keld wanneer de auto stilstaat en de ruit enwissers zijn uitgeschakeld. De werking
van de ruitenwissers kan niet worden gewijzigd wanneer de AUTO-modus of de
intervalregeling is ingeschakeld.
Houd ingedrukt totdat het con-
trolelampje van de AUTO-modus
ophoudt met knipperen.
Als ingedrukt wordt gehouden tot-
dat het controlelampje van de AUTO-
modus ophoudt met knipperen, keert het
systeem terug naar de vorige situatie.
Er kan tussen de functies van de ruiten-
wissers worden overgeschakeld wan-
neer de auto stilstaat en de ruitenwis-
sers zijn uitgeschakeld.
6
7
8
Overschakelen tussen de functie ruitenwissers met intervalregeling of
met regensensor (auto's met ruitenwissers met regensensor)
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 248 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2514-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4
Rijden
IS300h_EE(OM53D89E)
■De ruitenwissers en ruitensproeiers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Wisslag om druppelvorming te voorkomen
Na enkele slagen volgt een pauze en maken de wissers nog een slag om de laatste drup-
pels te verwijderen.
Tijdens het rijden wordt deze laatste stap echter niet uitgevoerd.
■Effecten van de rijsnelheid op de ruiten wisserwerking (auto's met ruitenwissers met
regensensor)
De rijsnelheid heeft invloed op het volgende, ook al staan de ruitenwissers niet in de
stand AUTO.
●De intervalwerking
●De werking van de ruitenwissers als de ruiten sproeiers zijn gebruikt (de vertraging tot
de enkele slag om de laatste druppels te verwijderen)
In de stand voor de lage snelheid schakelt de ruitenwisser alleen over van lage snelheid
naar interval als de auto stilstaat.
■Regensensor (auto's met ruitenwissers met regensensor)
●Als de ruitenwisser in de AUTO-modus wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om aan te geven dat de AUTO-modus is ingescha-
keld.
●Als de temperatuur van de regensensor 85°C of hoger is, of -30°C of lager, werkt de
automatische functie mogelijk niet. Zet de ru itenwisserschakelaar in dat geval in een
andere modus dan AUTO.
■Als de modus voor enkele slag van de ruit enwissers voor is ingeschakeld (auto's met
ruitenwisser met regensensor)
De AUTO-modus kan niet worden geactiveerd, ook al wordt ingedrukt.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof op de voorruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet verstopt zijn.
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sensor.
Deze werkt mogelijk niet goed als zonlicht
van de opkomende of ondergaande zon af en
toe op de voorruit valt of als er insecten o.i.d.
op de voorruit zitten.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 251 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2524-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
IS300h_EE(OM53D89E)
WA A R S C H U W I N G
■Waarschuwing met betrekking tot het gebr uik van de ruitenwissers in de AUTO-
modus
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers in de
stand AUTO staan. Let erop dat er niets be kneld raakt als de ruitenwissers in werking
treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloe istof pas wanneer de voorruit warm is. De
vloeistof kan anders op de voorruit bevrie zen en zo het zicht belemmeren. Dit kan lei-
den tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Als de voorruit droog is
Gebruik de ruitenwissers niet als de voo rruit droog is omdat hierdoor de voorruit
beschadigd kan worden.
■Als er geen ruitensproeiervloeistof uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd naar u toe getrokken houdt, kan de sproeier-
pomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dat geval contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is geraakt deze niet schoon te maken met een
naald of iets dergelijks. Hierdoor kan de sproeierkop beschadigd raken.
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 252 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2594-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
IS300h_EE(OM53D89E)
Twee soorten sensoren, die zich achter de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de werking van de ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camerasensor
Sensoren
1
2
WA A R S C H U W I N G
■Voorkomen van storingen in de radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
●Houd de radarsensor en het grille -embleem te allen tijde schoon.
●Bevestig geen accessoires, (doorzichtige) stickers of an dere zaken op de radarsen-
sor, het grille-embleem of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving van de sensor niet bloot aan krachtige schok-
ken.
Laat de auto controleren d oor een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de radarsen-
sor, de grille of de voorbumper is blootgesteld aan een krachtige schok.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Breng geen verf aan en breng geen wijzig ingen aan op de radarsensor, het grille-
embleem of het omliggende gebied.
●Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de radarsensor,
de grille of de voorbumper moet worden verwijderd en geplaatst of vervangen.
Radarsensor
Grille-embleem
Reinig de voorzijde van de radarsensor of de
voor- of achterzijde van het grille-embleem
als ze vuil zijn of als er waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en het grille-embleem
met een zachte doek zodat er geen krassen
of beschadigingen ontstaan.1
2
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 259 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM
2604-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
IS300h_EE(OM53D89E)
WA A R S C H U W I N G
■Voorkomen van storingen in de camerasensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camerasensor mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ontstaan.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten waterdruppels e.d.
nog steeds met de ruitenwissers voor worden verwijderd van het gedeelte van de
voorruit vóór de camerasensor.
• Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de binnen-
zijde van de voorruit waar de ca merasensor is geplaatst vuil is.
●Als het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor is beslagen of wanneer er
condens of ijs op de voorruit zit, gebrui k dan de voorruitverwarming om de condens
van de voorruit te verwijderen of de voorruit te ontdooien. ( →Blz. 474)
●Vervang het ruitenwisserrubber of het ruit enwisserblad als waterdruppels niet goed
kunnen worden verwijderd van het gedeelte van de voorruit vóór de camerasensor
met de ruitenwissers voor.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige als de ruitenwisser-
rubbers of de ruitenwisserbladen moeten worden vervangen.
●Bevestig geen antenne, (doorzichtige) stic-
kers of andere zaken op het gedeelte van de
voorruit vóór de camerasensor (het gemar-
keerde gebied in de afbeelding).
IS300h_OM_Europe_OM53D89E.book P age 260 Tuesday, November 29, 2016 2:44 PM