521-1. Voor een veilig gebruik
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Wanneer moet u contact opnemen met een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
In de volgende gevallen zal controle en/of reparatie van de auto nodig zijn. Neem zo snel
mogelijk contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Nadat een of meer SRS-airbags zijn geactiveerd.
●De voorzijde van de auto is beschadigd of ver-
vormd of de auto was betrokken bij een onge-
val dat niet van zodanige aard was dat de
airbags vóór werden geactiveerd.
●Bij beschadiging of vervorming van een
gedeelte van een portier of het omliggende
gebied of bij een aanrijding die niet van zoda-
nige aard was dat de side airbags en curtain
airbags werden geactiveerd.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadigin-
gen aan het stuurwielkussen, het dashboard bij
de voorpassagiersairbag, het onderste
gedeelte van het instrumentenpaneel of de
klep van het dashboardkastje.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 52 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
651-1. Voor een veilig gebruik
1
Veiligheid en beveiliging
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Voorzorgsmaatregelen bij baby- en kinderzitjes
●De meest effectieve bescherming van een kind tijdens een ongeval of bij hard rem-
men, is het gebruik van een baby- of kinderzitje dat is afgestemd op de leeftijd en
grootte van het kind. Het vasthouden van een kind in de armen is geen vervanging
voor een baby- of kinderzitje. Bij een ongeval kan een kind dan de voorruit raken of
klem komen te zitten tussen u en het dashboard.
●Lexus adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt baby- of kinderzitje dat
past bij de lengte van het kind en dat op de achterstoel is geplaatst. In ongevallensta-
tistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als zij op de ach-
terstoelen op de juiste wijze vastzitten dan als zij op de voorstoel zitten.
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in geplaatst baby- of kinderzitje op de voor-
passagiersstoel als de aan/uit-schakelaar voor de airbag in stand ON staat.
(→Blz. 54)
Bij een ongeval kan het kind ernstig letsel oplopen door de kracht waarmee de voor-
passagiersairbag wordt geactiveerd.
●Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje alleen op de voorpassagiers-
stoel als het niet anders kan. Plaats nooit een baby- of kinderzitje dat aan de boven-
zijde vastgemaakt moet worden, op de voorpassagiersstoel, aangezien deze stoel
niet van bovenste bevestigingspunten is voorzien. Zet de rugleuning zo ver mogelijk
rechtop en de stoel zo ver mogelijk naar achteren, omdat de voorpassagiersairbag
met aanzienlijke snelheid en kracht wordt geactiveerd. Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan.
●Laat een kind niet met het hoofd of een ander lichaamsdeel tegen het portier leunen
of tegen dat deel van de stoel, de voor- en achterstijl of de dakzijrail leunen waarin de
side airbag of de curtain airbag is ondergebracht, ook niet als het kind in een baby- of
kinderzitje zit. Anders kan het kind ernstig letsel oplopen als bij een aanrijding de side
airbags of de curtain airbags worden geactiveerd.
●Volg bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje altijd de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant en controleer na het plaatsen van het zitje of het stevig is bevestigd. Als het
zitje niet stevig vastzit, kan het kind bij hard remmen of uitwijken of bij een aanrijding
ernstig letsel oplopen.
■Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel om de nek
van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als dit gebeurt en de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan
door met een schaar.
■Als het baby- of kinderzitje niet in gebruik is
●Laat het zitje goed vastzitten op de stoel, zelfs als het niet wordt gebruikt. Plaats het
baby- of kinderzitje niet los in het passagierscompartiment.
●Wanneer u het zitje toch moet verwijderen, bewaar het dan buiten de auto of zet het
vast in de bagageruimte. Als er bij het plaatsen van een baby- of kinderzitje een
hoofdsteun is verwijderd, moet deze voor u wegrijdt altijd worden teruggeplaatst. Dit
voorkomt dat inzittenden hierdoor bij hard remmen of uitwijken of bij een ongeval let-
sel oplopen.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 65 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1052. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur weer
Toerenteller/hybridesysteemindicator
Toerenteller:
Geeft het motortoerental aan in omwentelingen per minuut.
Hybridesysteemindicator:
Geeft het vermogen of het regeneratieniveau van het hybridesysteem weer (
→Blz. 108)
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur binnen het bereik van -40°C tot 50°C weer. Het con-
trolelampje lage buitentemperatuur gaat branden als de buitentemperatuur 3°C of
lager is.
Klok
De weergegeven tijd is gekoppeld aan de analoge klok in het dashboard. (→Blz. 378)
Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
Brandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank aanwezig is
Multi-informatiedisplay
Geeft de bestuurder allerlei gegevens met betrekking tot het rijden (→Blz. 111)
Geeft bij een storing waarschuwingsmeldingen weer (→Blz. 466)
Kilometerteller, dagteller, informatiedisplay onderhoud vereist, snelheids-
waarschuwingsdisplay
Kilometerteller:
Geeft de totale afstand weer die met de auto gereden is
Dagteller:
Geeft de afstand weer die met de auto gereden is sinds de teller de laatste keer op
nul is gezet. Dagteller A en B kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt en
verschillende afstanden weergeven.
Informatie onderhoud vereist:
• Geeft de informatie met betrekking tot vereist onderhoud weer wanneer het
contact AAN staat.
• Deze informatie kan worden gereset via op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 111)
Snelheidswaarschuwing:
Geeft een waarschuwing weer wanneer de snelheid die via op het multi-
informatiedisplay is ingesteld, wordt overschreden. (→Blz. 562)
Schakelstand en schakelbereik
Geeft de geselecteerde schakelstand of het geselecteerde schakelbereik weer
(→Blz. 224)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 105 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1072. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
Schakelt tussen de kilometerteller, de
dagteller en het informatiedisplay onder-
houd vereist. Als de dagteller wordt
weergegeven, wordt deze gereset als de
knop ingedrukt wordt gehouden.
De helderheid van de dashboardverlichting kan worden ingesteld.
Donkerder
Helderder
Wijzigen van de weergave
Dimmer dashboardverlichting
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 107 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1082. Instrumentenpaneel
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
■Aanpassing van de helderheid van het dashboard
De helderheid van de dashboardverlichting kan afzonderlijk worden aangepast wanneer
de achterlichten branden en wanneer de achterlichten uit zijn. Wanneer de omgeving
echter licht is (bijvoorbeeld overdag), wordt de helderheid van de dashboardverlichting
niet aangepast wanneer de achterlichten worden ingeschakeld.
■Beperking van de aanpassing van de helderheid
De helderheid van de dashboardverlichting wordt automatisch aangepast op basis van
metingen van de lichtsensor die detecteert hoe licht de omgeving is. Als voor de dash-
boardverlichting echter handmatig de helderste of donkerste instelling is gekozen, wordt
de helderheid niet meer automatisch aangepast.
■Hybridesysteemindicator
Laadgebied
Laat het regeneratieve opladen zien.
Hybride eco-gebied
Laat zien dat er niet vaak gebruik wordt
gemaakt van het vermogen van de benzine-
motor.
De benzinemotor wordt automatisch gestopt
en opnieuw gestart onder verschillende
omstandigheden.
Eco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk wordt gere-
den.
Power-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik voor
milieuvriendelijk rijden wordt overschreden
(bij rijden op vol vermogen en dergelijke).
●De hybridesysteemindicator wordt in alle rij-
modi, behalve de sportmodus, weergegeven.
●Als u probeert om de naald tijdens het rijden in
het Eco-gebied te houden, rijdt u milieuvrien-
delijker.
●In het oplaadgebied wordt de regeneratiesta-
tus
* aangegeven. De geregenereerde ener-
gie wordt gebruikt om het batterijpakket te
laden.
*: Met “regenereren” wordt in deze handleiding
het omzetten van bewegingsenergie van de
auto in elektrische energie bedoeld.
Behalve F SPORT-uitvoeringen
F SPORT-uitvoeringen
1
2
3
4
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 108 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1363-1. Informatie over sleutels
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Wanneer u de sleutel van de auto moet achterlaten bij een parkeerwachter
Zet de hoofdschakelaar van het openingssysteem van de achterklep uit en vergrendel
het dashboardkastje als de omstandigheden daarom vragen. (→Blz. 148, 370)
Verwijder de mechanische sleutel voor eigen gebruik en geef alleen de elektronische
sleutel aan de parkeerwachter.
■Als u uw mechanische sleutels verliest
Een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige kan een nieuwe originele mechanische sleutel maken
met behulp van de andere originele mechanische sleutel en het sleutelnummer op uw
plaatje met sleutelnummer. Bewaar het plaatje met het sleutelnummer op een veilige
plaats buiten de auto, bijvoorbeeld in uw portemonnee.
■Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een vliegtuig niet op de toetsen van de elektronische
sleutel drukt. Zorg ervoor dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt kunnen worden als
u de elektronische sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt opgeborgen. Bij het indrukken van
de toetsen kan de elektronische sleutel radiogolven uitzenden die de bediening van het
vliegtuig kunnen beïnvloeden.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
●De standaard levensduur van de batterij is 1 - 2 jaar. (De batterij in de sleutelkaart heeft
een levensduur van ongeveer anderhalf jaar.)
●Als de batterij bijna leeg is, klinkt een waarschuwingssignaal in de auto als het hybride-
systeem wordt uitgeschakeld. (→Blz. 496)
●Omdat de elektronische sleutel altijd radiogolven ontvangt, raakt de batterij ook ontla-
den wanneer de elektronische sleutel niet wordt gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de elektronische sleutel mogelijk ontladen is. Vervang de
batterij indien nodig. (→Blz. 435)
• Het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbediening werkt niet.
• Het detectiegebied wordt kleiner.
• Het LED-controlelampje in de sleutel gaat niet branden.
●Houd, om de levensduur van de batterij niet nodeloos te bekorten, de elektronische
sleutel op een afstand van minimaal 1 m van de volgende elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
• Televisietoestellen
•Computers
• Mobiele telefoons, draadloze telefoons en batterijladers
• Oplaadapparatuur voor draadloze en mobiele telefoons
• Tafellampen
• Inductiekookplaten
■Batterij vervangen
→Blz. 435
■Bevestiging van het aantal geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan worden bevestigd. Neem voor meer informatie
contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als een verkeerde sleutel wordt gebruikt
De slotcilinder zal vrij kunnen draaien.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 136 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1483-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
De schakelaar van het openingssysteem van de achterklep kan tijdelijk worden
uitgeschakeld om bagage in de bagageruimte tegen diefstal te beschermen.
Schakel de hoofdschakelaar in het
dashboardkastje uit om het openings-
systeem van de achterklep uit te scha-
kelen.
Aan
Uit
De achterklep kan nu ook niet worden
geopend met de afstandsbediening of
de knop voor het ontgrendelen van de
achterklep.
■Feedbacksignalen
Afstandsbediening: Er klinkt een zoemer om aan te geven dat de achterklep is ontgren-
deld.
■Bagageruimteverlichting
De bagageruimteverlichting gaat branden als de achterklep wordt geopend.
■Bekrachtiging achterklepsluiting
Wanneer de achterklep nog enigszins geopend is, zal de bekrachtiging van de achter-
klepsluiting deze automatisch volledig sluiten.
■Functie die voorkomt dat de achterklep wordt vergrendeld terwijl de elektronische
sleutel zich in de bagageruimte bevindt
●Er klinkt een geluidssignaal als de achterklep wordt gesloten terwijl alle portieren zijn
vergrendeld en de elektronische sleutel zich in de bagageruimte bevindt.
In dat geval kan de achterklep worden geopend door op de schakelaar van de achter-
klep te drukken.
●Zelfs als de elektronische reservesleutel zich in de bagageruimte bevindt en alle por-
tieren vergrendeld zijn, kan de beveiliging sleutel insluiten worden geactiveerd, zodat
de achterklep kan worden geopend. Neem alle elektronische sleutels mee als u de
auto achterlaat om diefstal te voorkomen.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich in de bagageruimte bevindt en alle portieren ver-
grendeld zijn, wordt de sleutel mogelijk niet gesignaleerd, afhankelijk van de locatie
van de sleutel en de aanwezige radiogolven. In dit geval kan de beveiliging sleutel
insluiten niet worden geactiveerd, zodat de portieren zullen worden vergrendeld als de
achterklep wordt gesloten. Zorg ervoor dat de sleutel zich niet in de auto bevindt als u
de achterklep sluit.
●De beveiliging sleutel insluiten kan niet worden geactiveerd als een van de portieren
ontgrendeld is. Open in dit geval de achterklep met het openingssysteem van de ach-
terklep.
Beveiligingssysteem bagageruimte
1
2
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 148 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM
1563-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE)
■Aanwijzing voor de instapfunctie (indien aanwezig)
●Zelfs als de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, werkt het systeem
in de volgende gevallen mogelijk niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te dicht bij
de grond of te hoog als de portieren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij het
midden van de achterbumper bij het ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dashboard, de hoedenplank of de vloer achter of in
een portiervak of het dashboardkastje als het hybridesysteem wordt gestart of met de
startknop een andere stand wordt geselecteerd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op het dashboard of in de buurt van de portiervak-
ken liggen wanneer u de auto verlaat. Afhankelijk van de ontvangst van de radiogolven
wordt door de antenne mogelijk waargenomen dat de sleutel zich buiten de auto bevindt
en kunnen de portieren worden vergrendeld vanaf de buitenzijde, waardoor de elektroni-
sche sleutel mogelijk in de auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronische sleutel zich binnen het detectiegebied bevindt, kunnen de portie-
ren door een willekeurige persoon worden vergrendeld en ontgrendeld. De auto kan ech-
ter alleen worden ontgrendeld via de portieren die de elektronische sleutel signaleren.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstgebied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bijvoorbeeld tijdens een zware regenbui of het
wassen van de auto), kunnen de portieren worden ontgrendeld of vergrendeld. (Als de
portieren niet worden geopend en gesloten, worden deze na ongeveer 30 seconden
automatisch weer vergrendeld.)
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid van de auto bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden door de instapfunctie. (Gebruik de afstandsbedie-
ning om de portieren te ontgrendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt terwijl u handschoenen draagt, kan de reactie
van het systeem trager zijn of worden de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de elektronische sleutel zich binnen het werkzame
gebied bevindt, kan het portier herhaaldelijk worden vergrendeld en ontgrendeld. Volg
in dat geval de correctieprocedure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de auto.
(Zorg ervoor dat de sleutel niet gestolen wordt.)
• Schakel de energiebesparende functie voor de batterij in om het Smart entry-systeem
met startknop uit te schakelen. (
→Blz. 155)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep wordt nat tijdens
het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay en klinkt er een zoemer buiten de auto. Vergrendel alle portieren om het
alarm uit te schakelen.
●Als de vergrendelsensor in aanraking komt met ijs, sneeuw, modder, enz., werkt deze
mogelijk niet goed. Reinig de vergrendelsensor en raak hem opnieuw aan of gebruik de
vergrendelsensor aan de onderzijde van de portiergreep.
●Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan het voorkomen
dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval de portiergreep los en controleer
of de portieren worden ontgrendeld voordat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
●Als u de portiergreep vastpakt terwijl u handschoenen draagt, worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld.
●Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een portiergreep is vastgepakt,
mogelijk langer.
●Bij het gebruik van de portiergreep kunnen uw nagels over het portier krassen. Zorg
ervoor dat uw nagels of de lak van het portier niet beschadigd raken.
GS450h_300h_OM_OM30F92E_(EE).book Page 156 Tuesday, November 29, 2016 2:56 PM