
H9
Wanneer uw auto gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt, zal
het hybridesysteem ontladen
raken. Rijd daarom elke maand een
aantal keer met de auto. We radenaan om ten minste 1 uur of 16 km te
rijden. Als het hybridebatterijpakketontladen is of wanneer het niet
mogelijk is de auto te starten met
behulp van een hulpaccu, neem
dan contact op met uw HYUNDAI-
dealer.
Virtual Engine Sound System(VESS)
Het Virtual Engine Sound System
genereert motorgeluid, zodat
voetgangers de auto horen
aankomen. De auto maakt zelf geen
geluid wanneer de elektromotor in
werking is.
Hoe werkt een regeneratiefremsysteem?
Het systeem maakt gebruik van eenelektromotor tijdens het decelereren
en remmen, waarmee kinetische
energie wordt omgezet in elektrische
energie die vervolgens gebruikt wordt
om de hoogspanningsbatterij te laden.
Battery
In de auto is een hoogspanningsbatterij aanwezig
die de voeding verzorgt voor deelektromotor en de airconditioning,
en een normale accu (12 V) die de
voeding verzorgt voor de
verlichting, de ruitenwissers en hetaudiosysteem.
De normale accu wordt automatisch geladen als de auto in
de ready-modus ( ) staat.
Wanneer u het hybridesysteem
start terwijl de selectiehendelin stand P (parkeren) staat,
gaat “ ” ihet controlelampjein het instrumentenpaneel
branden. Er kan met de auto
worden gereden, zelfs wanneer
de motor is uitgeschakeld.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Wanneer u de auto verlaat,
dient u het hybridesysteem uit
te schakelen en deselectiehendel in stand P
(parkeren) te zetten. Wanneer
u per ongeluk het gaspedaalintrapt of wanneer deselectiehendel niet in stand P
(parkeren) staat, komt de auto
plotseling in beweging, wat
mogelijk tot ernstig letsel kanleiden.

Handige voorzieningen in uw auto
3
Automatisch verwarmings-
en ventilatiesysteem..........................................3-131Automatische verwarming en airconditioning .......3-132
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning .........................................................3-133 Werking systeem...........................................................3-141
Onderhoud van het systeem ......................................3-143
Voorruit ontdooien en ontwasemen ...............3-146 Automatisch verwarmings-
en ventilatiesysteem ....................................................3-146Ontwasemfunctie ..........................................................3-147
Automatisch ontwasemingssysteem ........................3-148
Extra voorzieningen verwarmings-
en ventilatiesysteem..........................................3-149 Schone lucht ..................................................................3-149
Luchtcirculatie schuifdak ............................................3-149 Opbergvak ...........................................................3-150
Opbergvak middenconsole..........................................3-150
Dashboardkastje ...........................................................3-151
Opbergvak voor zonnebril ..........................................3-151
Multifunctioneel vak ....................................................3-152
Overige voorzieningen ......................................3-152 Asbak ...............................................................................3-152
Bekerhouder...................................................................3-153
Zonneklep .......................................................................3-154
12V-aansluiting..............................................................3-154
Draadloos laadsysteem mobiele telefoon...............3-156
Aansteker ........................................................................3-157
Klok ...................................................................................3-158
Jashaak ............................................................................3-159
Bevestigingspunt(en) vloermat ..................................3-159
Bagagenet (houder) .....................................................3-160
3

3-132
Handige voorzieningen in uw auto
Automatische verwarming en
airconditioning
1. Druk op toets AUTO.
De te gebruiken uitstroomopeningen, deaanjagersnelheid, de luchtinlaat en
de airconditioning worden
automatisch geregeld op basis van
de gekozen temperatuur.2. Draai de temperatuurregelknop
om de gewenste temperatuur in testellen. Informatie
Druk op een van de volgende toetsen om de automatische werking uit te
schakelen :
- Luchtcirculatietoets
- Toets voorruitontwaseming
(Druk de toets nogmaals in om de
voorruitontwasemfunctie te
deselecteren. Het teken AUTO
wordt nogmaals op het
informatiescherm weergegeven.)
- Aanjagertoets
De geselecteerde functie wordt
handmatig bediend terwijl de
andere functies automatisch
werken.
Voor uw gemak kunt u de toets AUTO gebruiken en de
temperatuur instellen op 23°C.
i
OAE046303
OAE046302

3-133
Handige voorzieningen in uw auto
3
Informatie
Plaats nooit iets in de buurt van de
sensor, zodat een optimale werking
van het verwarmings- en
airconditioningsysteem gegarandeerd
blijft.
Handmatig bediende
verwarming en airconditioning
Het verwarmings- en airconditioningsysteem kan
handmatig worden geregeld met
andere toetsen dan de toets AUTO.
In deze stand werkt het systeem
sequentieel, afhankelijk van de
gekozen toetsen. Wanneer u in de
automatische stand op één van de
toetsen, behalve AUTO, drukt, blijven
de overige functies automatisch
werken.
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in de gewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en
koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets. 5. Zet de aanjager op de gewenste
snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningsysteem aanzetten.
Druk op toets AUTO om weer over te
schakelen naar de volledigautomatische regeling.
i
OAE046304

3-139
Handige voorzieningen in uw auto
3
Informatie
Door langdurig gebruik van de stand
RECIRCULATIE (zonder dat de
airconditioning is ingeschakeld)
kunnen de ruiten beslaan en kan de
lucht in het passagierscompartiment
muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem
droog worden bij langdurig gebruik
van de airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.Aanjagertoetsen
De aanjagersnelheid kan worden
ingesteld op de gewenste snelheid
door op de aanjagertoets te drukken.
Hoe hoger de aanjagersnelheid is,
hoe meer lucht wordt aangevoerd.
Druk op toets OFF om de aanjager
uit te schakelen.
Wanneer de aanjager wordt bediend terwijl het contact in
stand ON staat, kan de accu
ontladen raken. Bedien de
aanjager wanneer de motor draait.
AANWIJZING
i
Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het
interieur, waardoor de ruiten
kunnen beslaan en het zicht
wordt belemmerd.
Ga niet slapen in de auto
wanneer de airconditioning ofde verwarming is
ingeschakeld. Door een
afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnende inzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan
slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
WAARSCHUWING
OAE046313

3-140
Handige voorzieningen in uw auto
DRIVER ONLY
Als u op de toets DRIVER ONLY
( ) (alleen bestuurder) drukt
en het controlelampje gaat branden,
stroomt er koele lucht naar
voornamelijk de bestuurdersstoel. Er
kan echter ook koele lucht komen uit
de uitstroomopeningen van de
overige stoelen om de lucht in het
interieur aangenaam te houden.
Als u de toets gebruikt terwijl er geen
passagier op de voorpassagiersstoel
zit, wordt het energieverbruikgereduceerd.De toets DRIVER ONLY (alleen
bestuurder) wordt onder de volgende
omstandigheden uitgeschakeld :
1) Voorruitontwaseming ingeschakeld
2) SYNC ingeschakeld
3) Temperatuur voorpassagiersstoel
ingesteld
4) Toets DRIVER ONLY (alleen bestuurder) nogmaals ingedrukt
Airconditioning
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden).
Druk nogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen.
DRIVER
ONLY
OAE046314OAE046315

3-141
Handige voorzieningen in uw auto
3
Stand OFF
Druk op toets OFF voorin om het
verwarmings- en ventilatiesysteem
uit te schakelen.
Het is in dat geval echter nog steeds mogelijk om de luchtcirculatie en de
luchttoevoer met de toetsen te
bedienen, zolang het contact instand ON staat.
Werking systeem
Ventileren
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand.
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wilt hebben, kunt u de
airconditioning aanzetten.
Schakel de stand of in wanneer de voorruit beslaat.
Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof ofonaangename geuren in het
interieur van de auto
terechtkomen, kan de
luchttoevoertoets tijdelijk in de
stand RECIRCULATIE worden
gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de
bron van irritatie gepasseerd is om
weer frisse lucht toe te laten tot het
interieur. Frisse lucht is beter voor
de fysieke gesteldheid van de
bestuurder en bovendien
aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt
aangevoerd via de roosters in de
paravan onder de voorruit. Zorg er
daarom voor dat deze roosters niet
worden geblokkeerd door
bladeren, sneeuw of andereobjecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en
de gewenste temperatuur in testellen.
OAE046316

3-142
Handige voorzieningen in uw auto
Airconditioning
HYUNDAI-airconditioningsystemen
zijn gevuld met koudemiddel R-134a
of R-1234yf.
1. Start de motor. Druk op de toetsA/C.
2. Zet de luchtcirculatietoets in stand .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de
luchttoevoertoets.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
Informatie
Het aircosysteem in uw auto is gevuld
met koudemiddel R-134a of R-1234yf,
in overeenstemming met de wetgeving
in uw land ten tijde van de productie.
Op de sticker aan de binnenzijde van
de motorkap staat welk type
koudemiddel wordt gebruikt voor de
airconditioning in uw auto. Onderhoud aan het
airconditioningsysteem mag
alleen worden uitgevoerd door
geschoolde en gecertificeerde
technici, zodat het systeem
goed en veilig blijft werken.
Het onderhoud aan het airconditioningsysteem moet
worden uitgevoerd in een goed
geventileerde ruimte.
De verdamper van de airconditioning (koelspiraal)
mag nooit worden gerepareerd
of worden vervangen door een
gebruikt exemplaar en nieuwe
vervangende MAC-verdampers
moeten conform SAE-norm
J2842 zijn gekeurd en gemerkt. Informatie
Houd de temperatuurmeter nauwlettend in de gaten wanneer
het airconditioningsysteem wordt
gebruikt als u lange hellingen
oprijdt of als u in druk verkeer rijdt
bij hoge buitentemperaturen. Door
het gebruik van het
airconditioningsysteem kan de
motor oververhit raken. Blijf de
aanjager gebruiken en schakel het
airconditioningsysteem uit wanneer
de temperatuurmeter aangeeft dat
de motor oververhit raakt.
Bij het openen van de ruiten bij vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.iAANWIJZING
i