Page 430 of 564

6-6
Wat te doen in een noodgeval
Om schade aan uw auto te
voorkomen:
• Gebruik alleen een 12V-voedingsbron (accu of
startbooster) om de auto met
een hulpaccu te starten.
Probeer uw auto niet aan te duwen.
informatie Een onjuist afgevoerde accukan schadelijk zijn voor het
milieu en voor de gezondheid.
Voer de accu volgens de
wettelijke voorschriften af.
Startprocedure met behulp van
een hulpaccu
1. Plaats de auto's zo dicht bij elkaar dat de startkabels de afstandtussen de accu's kunnen
overbruggen, maar zorg ervoor
dat de auto's elkaar niet raken.
2.Voorkom te allen tijde dat u in aanraking komt met ventilatoren of
andere bewegende onderdelen,
ook al draaien de motoren niet.
3. Schakel alle elektrische verbruikers, zoals het
audiosysteem, de verlichting, de
airconditioning, enz. uit. Zet deselectiehendel in stand P
(parkeren) en activeer de
parkeerrem. Zet de motor van
beide auto's UIT.
informatie
De accu van uw auto bevindt zich in
de bagageruimte. 4. Sluit de startkabels aan in de
volgorde die in de afbeelding is
aangegeven. Sluit eerst de ene
startkabel aan op de rode,
positieve (+) hulpstartaansluiting
van uw auto (1).
5. Sluit het andere uiteinde van de startkabel aan op de rode,
positieve (+) pool van de
accu/hulpstartaansluiting van deandere auto (2).
6.Sluit de tweede startkabel aan op de zwarte, negatieve (-) pool van
de accu/massa van de andere auto(3).
i
i
AANWIJZING
OAE066004
Pb
Page 432 of 564

6-8
Wat te doen in een noodgeval
Als uw temperatuurmeter een te
hoge temperatuur aangeeft, als u
vermogensverlies bespeurt of
wanneer u luid kloppende of
pingelende geluiden hoort, is de
motor waarschijnlijk oververhit
geraakt. Als dat gebeurt moet u het
volgende doen:
1.Breng de auto zo snel mogelijk opeen veilige plaats tot stilstand.
2.Zet de selectiehendel in stand P (parkeren) en activeer de
parkeerrem.
3.Controleer of er geen hete stoom uit de motorruimte komt. Open de
motorruimte als dat veilig kan en
controleer de stekker van de
waterpomp. Als de stekker van de waterpomp
los is, zet dan de motor uit, sluit de
stekker van de waterpomp aan en
start de motor weer.
4.Stel de temperatuur en de luchttoevoer in op maximaal en
schakel de airconditioning in.
5. Als het waarschuwingslampje voor onderhoud ( ) in het
instrumentenpaneel gaat branden,
zet dan onmiddellijk de motor uit enneem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer. Als het waarschuwingslampje van
de motor ( ) gaat branden of als
er koelvloeistof of stoom uit de
motorruimte komt, laat de motor dan
draaien terwijl de motorkap
geopend is. Zo wordt de
motorruimte geventileerd en de
motor afgekoeld.
6. Controleer op de koelvloeistoftemperatuurmeter in
het instrumentenpaneel of de
koelvloeistoftemperatuur
voldoende gedaald is. Controleer
het koelvloeistofpeil. Controleer
de aansluitingen van de radiateur,
de verwarmingsslang en de
waterpomp op lekkage als het peil
te laag is. Vul koelvloeistof bij als
er geen lekkage is. Als de
problemen zich blijven voordoen,
bijvoorbeeld als de
waarschuwingslampjes blijven
branden, er lekkages optreden of
de koelventilator niet goed werkt
waardoor de motor oververhit kan
raken, zet dan onmiddellijk demotor uit en laat uw autocontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
AALLSS DD EE MM OOTTOO RR OO VVEERR VV EERR HH IITT RR AA AAKKTT
Voorkom ernstig
letsel en zorg ervoor dat uw handen,kleding en
gereedschap niet in
aanraking komen met
bewegende
onderdelen zoals de
koelventilator en deaandrijfriem als demotor draait.
WAARSCHUWING
OAE066005
Page 467 of 564

7-6
Onderhoud
Schema voor door de eigenaar
uit te voeren onderhoud
Bij het tanken:
• Controleer het motoroliepeil.
Controleer het koelvloeistofpeil inhet koelvloeistofreservoir.
Controleer het ruitensproeiervloeistofniveau.
Controleer of de bandenspanning in orde is.
Tijdens het rijden:
Let op veranderingen in hetuitlaatgeluid en let erop dat u in het
interieur geen uitlaatgassen ruikt.
Controleer op trillingen in het stuurwiel. Controleer of het sturen
niet zwaarder gaat, of het stuurwiel
geen speling vertoont en of de
rechtuitstand niet is gewijzigd.
Controleer of de auto niet naar één kant trekt op een vlakke, rechte weg.
Controleer bij het remmen op vreemde geluiden, naar één kant
trekken, een grotere slag van hetrempedaal of een moeilijk in te
trappen rempedaal.
Controleer, als de transmissie slipt of niet normaal werkt, het niveau
van de transmissievloeistof.
Controleer de werking van stand P (parkeren) van de Double clutch-
transmissie.
Controleer de parkeerrem.
Controleer onder uw auto op lekkage (tijdens of na het gebruik
van de airconditioning kan er een
plasje water onder uw auto
ontstaan; dit is een normaal
verschijnsel en duidt niet oplekkage).
Ten minste maandelijks:
Controleer het koelvloeistofpeil in
het koelvloeistofreservoir.
Controleer de werking van alle verlichting van uw auto, inclusief
de remlichten, richtingaanwijzers
en alarmknipperlichten.
Controleer de bandenspanning van alle banden inclusief die van
het reservewiel, controleer de
profieldiepte van de banden encontroleer de banden opongelijkmatige slijtage enbeschadigingen.
Controleer of de wielmoeren vastzitten.
Wees voorzichtig bij het
controleren van het
koelvloeistofpeil/inverterkoelvloeistofpeil wanneer de motor
warm is. Hierdoor kan er
koelvloeistof naar buiten
spuiten en kunt u ernstige
brandwonden of ander letseloplopen.
WAARSCHUWING
Page 468 of 564
7-7
7
Onderhoud
Ten minste twee keer per jaar:(bijvoorbeeld ieder voorjaar enieder najaar)
Controleer de radiateurslangen en de slangen van de verwarming en de airconditioning op lekkage enbeschadigingen.
Controleer de werking van de ruitenwissers en -sproeiers. Reinig
de ruitenwisserbladen met een
schone, met
ruitensproeiervloeistof doordrenktedoek.
Controleer de koplampafstelling.
Controleer de uitlaatdemper, de uitlaatpijpen, de hitteschilden en de klemmen.
Controleer de werking van de veiligheidsgordels en controleer op
slijtage.
Ten minste eenmaal per jaar:
Reinig de afvoeropeningen aan deonderzijde van de portieren en de
dorpels.
Smeer alle portierscharnieren en motorkapscharnieren.
Smeer de portier- en motorkapsloten en -
vergrendelingen.
Smeer de portierrubbers.
Controleer het airconditioningsysteem.
Controleer en smeer de double clutch-transmissie.
Reinig de accu en de accupolen.
Controleer het remvloeistofniveau.
Page 471 of 564
7-10
Onderhoud
Stuurhuis, stuurstangen en
stofhoezen/onderste
fuseekogel
Breng de auto tot stilstand, schakel
het hybridesysteem uit en controleer
op overmatige speling in het
stuurwiel. Controleer de
stuurstangen op knikken of
beschadigingen. Controleer de
stofhoezen en fuseekogel op
veroudering, scheurtjes ofbeschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen.
Aandrijfassen en
aandrijfashoezen
Controleer de aandrijfassen, -
hoezen en klemmen op scheurtjes,
veroudering of beschadigingen.
Vervang beschadigde onderdelen en
breng indien nodig nieuw vet aan.
Koudemiddel airconditioning
Controleer de leidingen en
aansluitingen van de airconditioningop lekkage en beschadigingen.
Page 484 of 564
7-23
7
Onderhoud
3. Houd de vergrendeling (1) aanbeide zijden van het deksel
ingedrukt.
4. Trek het deksel naar buiten (2). 4. Vervang het interieurfilter.
5. Plaats de onderdelen in
omgekeerde volgorde van
verwijderen. Plaats een nieuw interieurfilter in
de juiste richting, d.w.z. met de pijl(
) naar beneden gericht. Anders
kan de werking van de
airconditioning in negatieve zin
worden beïnvloed en kunnen er
geluiden hoorbaar zijn.
AANWIJZING
OHG070041OAE076015
Page 511 of 564

7-50
Onderhoud
Zekeringkast dashboard
Naam zekeringSymboolStroomsterkte zekeringBeschermd circuit
Elektrisch
bedienbare ruit rechtsRH25A
Relais elektrisch bedienbare ruit (rechts), hoofdschakelaar ruitbediening,
schakelaar ruitbediening passagierszijde (RHD), schakelaar ruitbediening achter
(rechts), module elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging bestuurder (RHD),
schakelaar ruitbediening passagierszijde (RHD)
Elektrisch
bedienbare ruit linksLH25A
Relais elektrisch bedienbare ruit (links), hoofdschakelaar ruitbediening, schakelaar
ruitbediening passagierszijde (LHD), schakelaar ruitbediening achter (links),
module elektrisch bedienbare ruit met klembeveiliging bestuurder (LHD),
schakelaar ruitbediening passagierszijde (LHD)
Startknop 227,5AStartblokkeringsmodule, Smart Key-module, Start/Stop-toets
Brake SwitchBRAKE
S WITCH7,5ARemlichtschakelaar, Smart Key-module
Airconditioning7,5AIonizer, module klimaatregeling, elektronische aircocompressor,
verbindingsblok motorruimte
Ruitensproeier15AMultifunctionele schakelaar
Stoelverwarming
achterRR25AModule stoelverwarming achter
BatterijpakketmanagementsysteemBATTERYMANAG-EMENT10ABMS-regelmodule
Elektrisch
verstelbare
bestuurdersstoelDRV
30ASchakelaar handmatige verstelling bestuurdersstoel
AMPAMP30AAMP
Page 546 of 564

8
Specificaties en consumenteninformatie
8
Specificaties en consumenteninformatie
8
Afmetingen .............................................................8-2
Motor .......................................................................8-2
Wattage lampen......................................................8-3
Banden en velgen ..................................................8-4
Belastingsindex en snelheidsindex banden .......8-5
Airconditioningssysteem .......................................8-5
Hoeveelheden en gewichten ................................8-5
Aanbevolen smeermiddelen en hoeveelheden ..8-6Aanbevolen SAE-viscositeitsindex ................................8-7
Voertuigidentificatienummer (VIN)......................8-8
Voertuigcertificatie ................................................8-8
Bandenspanningslabel ...........................................8-9
Motornummer .........................................................8-9
Aircocompressorlabel ............................................8-9
Conformiteitsverklaring ......................................8-10