2-65
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Waarom werd de airbag bij een
aanrijding niet geactiveerd?
Er zijn bepaalde soorten ongevallen
waarbij de airbag geen aanvullende
bescherming biedt. Voorbeelden
hiervoor zijn aanrijdingen van
achteren, tweede en volgende stoten
bij een kettingbotsing en aanrijdingen
bij lage snelheid. Schade aan de auto
duidt op het absorberen van
botsingsenergie, maar het is geen
indicator of een airbag opgeblazen
had moeten worden.
Airbagsensoren
Beperk de kans op ernstig letsel
door een zich onverwacht
opblazende airbag:
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de
airbags of airbagsensoren
zijn ingebouwd en voorkom
dat deze plaatsen door een
voorwerp worden geraakt.
Voer geen reparaties uit aan
of in de buurt van de
airbagsensoren. Als de
inbouwpositie of -hoek van de
airbagsensoren wordt
gewijzigd, kan dit ertoe leiden
dat de airbags worden
geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat
de airbags niet worden
geactiveerd in situatieswaarin het wel nodig is.(Vervolg)
WAARSCHUWING
(Vervolg)
Monteer geen
bumperbeschermers en
vervang de bumpers niet door
niet-originele onderdelen. Dit
kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding en de
prestaties van de airbags.
Zet, als de auto moet worden
gesleept, het contact in stand
LOCK/OFF of ACC om te
voorkomen dat de airbag
onnodig wordt geactiveerd.
Laat alle reparaties aan
airbags door een officiële
HYUNDAI-dealer uitvoeren.
2-70
Veiligheidssysteem van uw auto
De airbags worden soms niet
geactiveerd bij een aanrijding tegen
een boom of paal, waarbij de
botskracht zich concentreert en de
botsingsenergie door de constructie
van de auto wordt geabsorbeerd.
Onderhoud aanvullend veiligheidssysteem
Het aanvullende veiligheidssysteem
is nagenoeg onderhoudsvrij en bevat
geen onderdelen waaraan u zelf
veilig onderhoud kunt plegen. Als het
waarschuwingslampje AIRBAG niet
gaat branden wanneer het contact in
stand ON wordt gezet of continu blijft
branden, laat het systeem danonmiddellijk controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
We adviseren u alle werkzaamheden
aan het aanvullend
veiligheidssysteem, zoals het
verwijderen, het plaatsen of het
repareren ervan, of werkzaamhedenaan het stuurwiel, het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje, de voorstoelen en
de dakstijlen te laten uitvoeren door
een officiële HYUNDAI-dealer. Een
onjuiste behandeling van het
aanvullend veiligheidssysteem kan
leiden tot ernstig letsel.
OAE036056Om de kans op ernstig letsel te
beperken, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen
worden:
Wijzig onderdelen van het
aanvullend veiligheidssysteem
of de bedrading niet, neem
deze onderdelen of de
bedrading ervan niet los,
breng geen stickers, enz. op
afdekkappen van het systeemaan en wijzig niets aan de
carrosseriestructuur.
Plaats geen voorwerpen op of
in de buurt van de
airbagmodules in het
stuurwiel, op het dashboard of
op het dashboardpaneel
boven het dashboardkastje.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
3-60
Waarschuwingslampjeregeneratief
remsysteem
Dit waarschuwingslampje gaat
branden :
Als het regeneratieve remsysteem
niet werkt en de remmen niet goed
werken. Hierdoor gaan het
waarschuwingslampje van hetremsysteem (rood) en het
waarschuwingslampje van het
regeneratieve remsysteem (geel)
gelijktijdig branden.
Rijd in dat geval voorzichtig en we adviseren u de auto te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het kost mogelijk meer moeite dan
normaal om het rempedaal te
bedienen en de remweg kan langer
worden.
Waarschuwingslampje ABS
Dit waarschuwingslampje gaat
branden :
Als het contact of de startknop in de stand ON wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
In het geval van een storing in het ABS (het normale remsysteem
werkt in dat geval nog wel, maar
het antiblokkeersysteem niet).
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Waarschuwingslampje
EBD
Deze twee
waarschuwingslampjes gaan tijdens
het rijden gelijktijdig branden :
Als het ABS en het normale remsysteem mogelijk niet normaal
werken.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Handige voorzieningen in uw auto
3-61
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie
-Waarschuwingslampje EBD(Electronic Brake force
Distribution)
Als het waarschuwingslampje ABS al
dan niet in combinatie met het
waarschuwingslampje parkeerrem en
remvloeistofniveau brandt, werken de
snelheidsmeter, de kilometerteller en
de dagteller mogelijk niet. Bovendien
kan het waarschuwingslampje EPS
gaan branden en kan de benodigde
stuurkracht toe- of afnemen.
In dat geval adviseren we u de auto zo
snel mogelijk te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging(EPS)
Dit waarschuwingslampje gaat
branden :
Als het contact of de startknop in de stand ON wordt gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3seconden branden en gaat dan uit.
In geval van een storing in de EPS. In dat geval adviseren we u deauto te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
i
3
Waarschuwingslampje EBD
Als het waarschuwingslampje ABS en het
waarschuwingslampjeparkeerrem en
remvloeistofniveau gelijktijdig
branden, werkt het remsysteemniet normaal en kan er dus een
onverwachte en gevaarlijkesituatie ontstaan bij plotseling
remmen. Vermijd in dit geval
hard rijden en plotselingremmen.
Wij adviseren u uw auto zo snel
mogelijk te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
WAARSCHUWING
3-124
Handige voorzieningen in uw auto
Uitschakelen van het ParkingAssist System achter
(indien van toepassing)
Druk op de toets om het Parking Assist System achter uit te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden.
Gevallen waarin het Parking Assist System niet werkt
Het Parking Assist System achter
werkt in de volgende gevallen
mogelijk niet goed :
Als er ijs op de sensor zit.
Er zit vuil, sneeuw of ijs o.i.d. op de sensor.
De werking van het Parking Assist
System achter wordt in de volgende
omstandigheden mogelijk
verstoord :
Bij het rijden op oneffen wegen enop hellingen.
Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons,
racemotoren, luchtremmen van
vrachtwagen en dergelijke, de
werking van de sensoren
beïnvloeden.
Bij zware regenval of opspattend water. Door afstandsbedieningen of
mobiele telefoons in de buurt vande sensoren.
Als de sensor bedekt is met sneeuw.
Als de auto is voorzien van achteraf gemonteerde uitrusting ofaccessoires of als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik neemt in de
volgende gevallen mogelijk af :
Bij extreem hoge of lagebuitentemperaturen.
Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm in diameter.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren :
Smalle objecten, zoals touwen,kettingen of paaltjes.
Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor
absorberen, zoals kleding,
sponsachtige materialen en
sneeuw.
OAE046405L
3-128
Handige voorzieningen in uw auto
Gevallen waarin het ParkingAssist System niet werkt
Het Parking Assist System werkt in
de volgende gevallen mogelijk niet
goed :
Als er ijs op de sensor zit.
Er zit vuil, sneeuw of ijs o.i.d. op de sensor.
De werking van het Parking Assist
System wordt in de volgende
omstandigheden mogelijk
verstoord :
Bij het rijden op oneffen wegen enop hellingen.
Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons,
racemotoren, luchtremmen van
vrachtwagen en dergelijke, de
werking van de sensoren
beïnvloeden.
Bij zware regenval of opspattend water.
Door afstandsbedieningen of mobiele telefoons in de buurt vande sensoren.
Als de sensor bedekt is met sneeuw.
Als de auto is voorzien van achteraf gemonteerde uitrusting ofaccessoires of als de
bumperhoogte of de inbouwpositie
van de sensoren is gewijzigd.
Het sensorbereik neemt in de
volgende gevallen mogelijk af :
Bij extreem hoge of lagebuitentemperaturen.
Bij objecten lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm.
De volgende objecten worden
mogelijk niet opgemerkt door de
sensoren :
Smalle objecten, zoals touwen,kettingen of paaltjes.
Objecten die de hoogfrequente signalen van de sensor
absorberen, zoals kleding,
sponsachtige materialen en
sneeuw.
Rijden met uw auto
Vóór het rijden .......................................................5-4Vóór het instappen ...........................................................5-4
Vóór het starten ................................................................5-4
Contactslot ..............................................................5-5 Contactslot ..........................................................................5-6
Startknop .............................................................................5-9
Double clutch-transmissie ..................................5-15 Werking Double clutch-transmissie ...........................5-15
Parkeren ............................................................................5-23
Goede rijgewoonten .......................................................5-24
Remsysteem ..........................................................5-26 Rembekrachtiging ...........................................................5-26
Remblokslijtage-indicatoren.........................................5-27
Parkeerrem .......................................................................5-27
Antiblokkeersysteem (ABS) ..........................................5-30
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) .....................5-32
Vehicle Stability Management (VSM).........................5-35
Hill-Start Assist Control (HAC) ....................................5-37
Noodstopsignaal (ESS - Emergency Stop Signal) ..5-37
Goede remgewoonten ....................................................5-38 Blind spot detection-systeem (BSD) ................5-39
BSD (Blind Spot Detection)/
LCA (Lane Change Assist) ...........................................5-40RCTA (Rear Cross Traffic Alert) ..................................5-44
Beperkingen van het system .......................................5-46
Autonomous emergency braking (AEB) ...........5-48 Systeeminstelling en -activering.................................5-48
AEB-waarschuwingsmelding en systeemregeling ..5-50
AEB-radarsensor vóór ..................................................5-53
Storing in het systeem...................................................5-54
Beperkingen van het systeem .....................................5-56
Lane keeping assist-systeem (LKAS) ...............5-61 Werking LKAS ..................................................................5-62
Waarschuwingslampje en - melding ..........................5-66
Wijzigen LKAS-functie ..................................................5-67
Beperkingen van het systeem .....................................5-68
Snelheidsbegrenzingssysteem ...........................5-69 Bediening snelheidsbegrenzer .....................................5-69
5
5-27
Rijden met uw auto
5
Houd het rempedaal niet ingetrapt
als het controlelampje READY
" " niet brandt. Anders kan deaccu ontladen raken.
Tijdens het remmen kunt u watgeluiden horen en trillingen
voelen. Dit is normaal.
In onderstaande gevallen hoort u mogelijk tijdelijk geluiden van
de elektrische rempomp en
ontstaan er mogelijk trillingen in
de motor. Dit is normaal.
- Wanneer het pedaal zeer snelwordt ingetrapt
- Wanneer het pedaal meerdere keren met korte intervallen
wordt ingetrapt
- Als de ABS-functie tijdens het remmen wordt geactiveerd
Remblokslijtage-indicatoren
Wanneer de remblokken vóór of
achter versleten zijn, hoort u als
waarschuwing een piepend geluid
van de remmen. Dit geluid kan af entoe hoorbaar zijn of op het moment
dat u het rempedaal intrapt. Let op dat onder sommige
rijomstandigheden of bij sommigeklimaten de remmen kunnen piepen
wanneer u het rempedaal voor de
eerste keer (of lichtjes) intrapt. Dit is
normaal en duidt niet op een
probleem met de remmen.
Blijf, om kostbare reparaties aan
de remmen te voorkomen, niet
rijden met versleten remblokken.
Informatie
Vervang de remblokken aan de voor-
of achterzijde altijd gelijktijdig.
Parkeerrem
Activeren van de parkeerrem
Activeer altijd de parkeerrem
alvorens de auto te verlaten.
Activeren van de parkeerrem:
Trap het rempedaal stevig in.
Trap het parkeerrempedaal zo ver mogelijk in.
i
AANWIJZING
AANWIJZING
OAE056014