3-25
Handige voorzieningen in uw auto
3
De spiegels stoppen hunbeweging als de maximale
stelhoek bereikt is. De stelmotor
blijft echter draaien zolang de
schakelaar ingedrukt blijft. Houd
de schakelaar niet langer
ingedrukt dan nodig om te
voorkomen dat de stelmotor
beschadigd raakt.
Probeer de buitenspiegels nooit met de hand te verstellen,
anders kan de elektromotor
beschadigd raken.
Inklappen buitenspiegel
Handmatig
Pak de buitenspiegel bij de behuizing
vast en klap deze naar achteren.
Elektrisch (indien van toepassing)
Links : De spiegel klapt uit.
Rechts : De spiegel klapt in.
AANWIJZING
OAE046015
OAE046016
3-26
Handige voorzieningen in uw auto
Midden (AUTO) : De spiegels
worden in de volgende gevallen automatisch in- en uitgeklapt :
- De spiegels worden in- ofuitgeklapt wanneer de portieren
worden vergrendeld of
ontgrendeld met de Smart Key.
- De spiegels worden in- of uitgeklapt wanneer de portieren
worden vergrendeld of
ontgrendeld met de toets op de
buitenportiergreep.
- De spiegels worden uitgeklapt wanneer u de auto nadert (alle
portieren zijn gesloten en
vergrendeld) terwijl u een Smart
Key bij u draagt (indien vantoepassing). De elektrisch bedienbare
buitenspiegel werkt zelfs als de
startknop in stand OFF staat.
Stel, om te voorkomen dat de accu
leegraakt, de spiegels niet langerdan noodzakelijk af als de auto
niet in de Ready-modus ( )staat.
Klap de elektrisch bedienbare
buitenspiegels niet met de hand
in. Anders kan de elektromotor
beschadigd raken.
AANWIJZING
AANWIJZING
3-93
Handige voorzieningen in uw auto
3
Automatisch
De koplamphoogte wordt automatisch afgesteld en aangepastaan het aantal inzittenden en de
hoeveelheid bagage in de auto.
Dit systeem zorgt ervoor dat de
koplampen onder verschillendeomstandigheden goed staanafgesteld.
Welkomstsysteem
(indien van toepassing)
Welkomstverlichting (indien van toepassing)
Instapverlichting
(indien van toepassing)
Wanneer alle portieren (en de
achterklep) zijn gesloten en
vergrendeld, gaat de
instapverlichting gedurende
ongeveer 15 seconden branden
wanneer het onderstaande wordtgedaan.
Wanneer op de ontgrendeltoets voor de portieren van de Smart
Key wordt gedrukt. Wanneer u op de toets op de
buitenportiergreep drukt terwijl u
de Smart Key bij u hebt.
Wanneer de persoon die de Smart Key bij zich heeft, de auto nadert.
(indien van toepassing)
Daarnaast zullen de buitenspiegels
automatisch worden uitgeklapt als
de schakelaar voor de inklapbare
buitenspiegels in stand AUTO staat.
Portiergreepverlichting
(indien van toepassing)
Wanneer alle portieren (en de
achterklep) zijn gesloten en
vergrendeld, gaat de
portiergreepverlichting gedurende
ongeveer 15 seconden branden
wanneer het onderstaande wordtgedaan.
Wanneer op de ontgrendeltoets voor de portieren van de Smart
Key wordt gedrukt.
Wanneer u op de toets op de buitenportiergreep drukt terwijl u
de Smart Key bij u hebt.
Wanneer u de auto nadert en de Smart Key bij u hebt.OAEE046400L
Als dit niet correct werkt hoewel
uw auto toch achterover helt als
gevolg van het aantal
passagiers of de lichtbundel in
de hoogste of laagste stand
staat, raden we u aan hetsysteem te laten nakijken door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Probeer de bedrading niet zelf
te controleren of vervangen.
WAARSCHUWING
3-127
Handige voorzieningen in uw auto
3
VVOO OORRRRUU IITT OO NNTTDD OO OOIIEE NN EE NN OO NNTTWW AASSEE MM EENN
Draai de temperatuurknop volledig
naar rechts (maximaal verwarmen)
en zet de aanjagertoets op dehoogste snelheid om maximaal teontdooien.
Zet de luchtcirculatietoets in stand verwarmen/ontwasemen, wanneertijdens het ontdooien of
ontwasemen warme lucht in de
voetenruimte gewenst wordt.
Verwijder voor het rijden alle sneeuw en ijs van de voorruit, de
achterruit, de buitenspiegels en
alle zijruiten.
Verwijder alle sneeuw en ijs van de motorkap en van de
luchtaanvoeropening in het
paravanrooster om de werking van
de kachel en het ventilatiesysteem
te verbeteren en de kans op het
beslaan van de voorruit te
verminderen.Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem
Binnenzijde voorruit
ontwasemen
1. Kies de gewenste aanjagersnelheid.
2. Stel de gewenste temperatuur in.
3. Druk op de toets voorruitontwaseming ( ).
4. Op basis van de omgevingstemperatuur zal de airconditioning automatisch
worden ingeschakeld en zullen de
stand buitenlucht en een hogere
aanjagersnelheid worden
gekozen.
Voorruitverwarming
Gebruik de stand ( ) of ( )
niet in combinatie met koelen bij
een extreem hoge
luchtvochtigheid. Door het
temperatuurverschil tussen de
buitenlucht en de voorruit, kan
de voorruit plotseling beslaan,
waardoor het zicht wegvalt. Zet
in dat geval de
luchtcirculatieknop of -toets in
de stand ( ) en de aanjager op
de laagste stand.
WAARSCHUWING
OAEE046317L■
Type A
■ Type B
5-3
Rijden met uw auto
5
Vóór het instappen
• Zorg ervoor dat alle ruiten,buitenspiegels en lampen schoon en onbedekt zijn.
Verwijder rijp, sneeuw of ijs.
Controleer de banden visueel op ongelijkmatige slijtage en beschadigingen.
Controleer of er geen sporen van lekkage onder de auto te zien zijn.
Controleer of er zich geen obstakels achter de auto bevinden
wanneer u achteruit wilt rijden.
Vóór het starten
Controleer of de motorkap, deachterklep en de portieren goed
gesloten en vergrendeld zijn.
Stel de positie van de stoel en het stuurwiel af.
Stel de binnen- en buitenspiegels af.
Controleer of alle verlichting werkt.
Doe uw veiligheidsgordel om. Controleer of alle passagiers hun
veiligheidsgordel hebbenomgedaan.
Controleer de meters en controlelampjes in het
instrumentenpaneel en de
waarschuwingen die in het display
van het instrumentenpaneel
worden weergegeven als de
startknop in stand ON staat.
Controleer of alle voorwerpen die u bij u hebt goed zijn opgeborgen of
vastgezet.
VVÓÓ ÓÓRR HH EETT RR IIJJ DD EENN
Om de kans op ERNSTIG
LETSEL te beperken, moeten de
volgende voorzorgsmaatregelen
worden getroffen:
Doe uw veiligheidsgordel
ALTIJD om. Alle inzittendenmoeten tijdens het rijden de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen. Zie
"Veiligheidsgordels" in
hoofdstuk 2 voor meer
informatie.
Rijd altijd defensief. Houd er rekening mee dat andere
bestuurders of voetgangers
onachtzaam kunnen zijn en
fouten kunnen maken.
Blijf u concentreren op het
rijden. Een bestuurder die zich
laat afleiden kan een ongeval
veroorzaken.
Bewaar ruim voldoende
afstand tot uw voorligger.
WAARSCHUWING
5-41
Rijden met uw auto
5
Het Blind Spot Detection-systeem
(BSD) maakt gebruik van
radarsensoren in de achterbumperom de situatie in de gaten te houden
en de bestuurder te waarschuwen
wanneer een voertuig nadert in dedode hoek.
Het systeem bewaakt het gedeelte
achter de auto en levert informatie
aan de bestuurder door middel vaneen geluidssignaal en een
controlelampje in de buitenspiegels.(1) BSD (Blind Spot Detection)
Het bereik van de Blind Spot
Detection is afhankelijk van de
rijsnelheid.
Onthoud dat als uw auto veel
sneller rijdt dan de voertuigen om
u heen, de waarschuwing niet zal
worden gegeven.
(2) LCA (Lane Change Assist)
De Lane Change Assist-functie
waarschuwt u wanneer een
voertuig met hoge snelheid
nadert vanuit een aangrenzende
rijstrook. Als de bestuurder de
richtingaanwijzer inschakelt
wanneer het systeem een
naderend voertuig signaleert, laathet systeem een geluidssignaalhoren.
(3) RCTA (Rear Cross Traffic Alert) De Rear Cross Traffic Alert-
functie houdt verkeer van links en
rechts in de gaten wanneer uw
auto achteruitrijdt. De functie
werkt wanneer de auto
achteruitrijdt met een snelheid
lager dan ongeveer 10 km/h. Als
naderend verkeer van links of
rechts wordt gesignaleerd, klinkt
er een waarschuwingszoemer.
BBLLIINN DD SS PP OO TT DD EETT EECCTT IIOO NN--SS YY SSTT EEEEMM (( BB SSDD )) (( IINN DDIIEE NN VV AA NN TT OO EEPP AA SSSSIINN GG))
OAE056106
Dode hoek
Nadert met hoge snelheid
Houd tijdens het rijden altijd de wegomstandigheden in de
gaten en wees alert op
onverwachte situaties, zelfswanneer het Blind SpotDetection-systeem in werkingis.
Het Blind Spot Detection-
systeem (BSD) is geen
vervanging voor een juist en
veilig rijgedrag. Rijd altijd
veilig en wees voorzichtig bij
het wisselen van rijstrook of
achteruitrijden. Het Blind SpotDetection-systeem (BSD)
signaleert mogelijk niet alleobjecten naast de auto.
WAARSCHUWING
5-99
Rijden met uw auto
5
Informatie
Het ESC-systeem (indien van
toepassing) moet worden
uitgeschakeld alvorens te proberen de
auto op eigen kracht los te krijgen. Als de auto na enkele
schommelpogingen nog vastzit,dient u de auto los te laten trekken
om oververhitting van de motor en
beschadiging van de
reductieoverbrenging en banden
te voorkomen. Zie "Slepen" inhoofdstuk 6.Vloeiend nemen van bochten
Voorkomen remmen en schakelen in
bochten, vooral op een nat wegdek.Het beste is licht accelererend de
bocht uit te rijden.
Rijden in het donker
Het rijden in het donker levert meer
gevaren op dan het rijden bij
daglicht. Hier volgt een aantal
belangrijke tips om te onthouden:
Rijd langzamer en houd meer afstand tussen u en uw voorliggers
omdat het zicht in het donker
beperkter is, vooral in gebieden
waar geen straatverlichting is.
Stel uw spiegels bij om verblinding door de koplampen van andere
auto's te beperken.
Houd uw koplampen schoon en op de juiste wijze afgesteld. Vuile of
verkeerd afgestelde koplampen
beperken het zicht in het donker.
Kijk niet rechtstreeks in de koplampen van tegemoetkomende
auto's. U kunt daardoor tijdelijk
verblind raken en het duurt enkele
seconden voordat uw ogen weer
aan de duisternis gewend zijn.
Rijden in de regen
Regen en natte wegen kunnen het
rijden gevaarlijk maken. Hier volgt
een aantal aandachtspunten voor
het rijden in de regen of op een glad
wegdek:
Verlaag uw snelheid en bewaarmeer afstand tot uw voorligger.
Door hevige regenval zal het zicht
beperkt worden en de remweg
groter worden.
Schakel de cruise control uit. (indien van toepassing)
Vervang de ruitenwisserbladen als ze strepen achterlaten of bepaalde
stukken overslaan.
Zorg ervoor dat de banden voldoende profiel hebben.
Wanneer uw banden niet
voldoende profiel hebben, kunnende wielen bij hard remmen op een
nat wegdek gaan slippen waardoor
een ongeval kan ontstaan. Zie
"Profiel" in hoofdstuk 7.
Schakel uw koplampen in zodat anderen u beter kunnen zien.
AANWIJZING
i
7-41
7
Onderhoud
Zekeringkast dashboard
Naam zekeringSymboolStroomsterkte zekeringBeschermd circuit
Module 2MODULE210AVerbindingsblok motorruimte, draadloze-laderunit, SBW-schakelaar (Shift-by-wire),
BCM, USB-laadstekker, Smart Key-module, audiosysteem, hoofdunit audio-,
video- en navigatiesysteem, schakelaar elektrisch verstelbare buitenspiegels, AMP
Startknop 337,5ASmart Key-module
Memory 1MEMORY
110AInstrumentenpaneel, IMS-module bestuurder, BCM, module klimaatregeling,
automatische verlichting en lichtsensor, module bestuurdersportier, module
passagiersportier, relaiskast interieur (relais buitenspiegel inklappen/uitklappen)
Multi MediaMULTI
MEDIA10AAudiosysteem, hoofdunit audio-, video- en navigatiesysteem
Ontsteking 3 310ACCM-unit
Ontsteking 3 110ARelaiskast interieur
Elektrische
stuurbekrachtiging117,5AEPS-unit
Achterklep10AAchterkleprelais, Laadschakelaar hoogspanningsbatterij, laadstekker,
servo portiervergrendeling/-ontgrendeling
Startknop 1115ASmart Key-module
Module 7MODULE 77,5AModule stoelverwarming voor, module stoelventilatiesysteem voor,
module stoelverwarming achter
Stuurwielverwarming15ABCM
Schuifdak20ASchuifdakmotor