GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (1.4 Turbo MultiAir- en 2.4
Tigershark-versies)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (waar aanwezig)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren.●●●●●●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (§)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
motormanagementsysteem en de emissie te controleren;
en voor bepaalde versies/markten, de verslechtering van
de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Stand/conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
(§) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
175
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (1.6 E.torQ versies)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/8 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (waar aanwezig)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren.●●●●●●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnosestekker om de werking van het
motormanagementsysteem en de emissie te controleren;
en voor bepaalde versies/markten, de verslechtering van
de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Stand/conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
179
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (Dieselversies)
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 120.000 km/6 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Jaren 12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (waar aanwezig)●●●●●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren.●●●●●●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (1)●●●●●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren●●●●●●●●●●
De diagnosestekker gebruiken om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren; en voor bepaalde versies/markten,
de verslechtering van de motorolie●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)●●●●●
Stand/conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/
achter controleren●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
182
ONDERHOUD EN ZORG
PERIODIEKE
CONTROLES
Elke1000km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒remvloeistofniveau;
❒vloeistofniveau ruitensproeier;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
enz..);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen voor/achter.
Elke3.000km controleren en
eventueel bijvullen: motorolieniveau.
GEBRUIK VAN HET
VOERTUIG ONDER
ZWARE
OMSTANDIGHEDEN
Als het voertuig vooral onder de
volgende omstandigheden wordt
gebruikt:
❒het trekken van aanhanger of
caravan;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden bij
lage snelheden of als de auto lang niet
wordt gebruikt;dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
❒visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat/brandstof-
en remsysteem) en rubber elementen
(hoezen/slangen /bussen enz.);
❒laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen;
❒luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.Bij versies uitgerust met automatische
versnellingsbak AT9, verversen en filters
vervangen na 90.000 km (of 2 jaar) als
het voertuig in de volgende
omstandigheden gebruikt wordt:
stadsverkeer, talrijke korte ritten (minder
dan 7-8 km) of frequent trekken van
aanhangers of caravans.
185
OLIE AANDRIJFSYSTEEM
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK /
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK MET
DUBBELE KOPPELING
5)
Het olieniveau van de versnellingsbak
mag uitsluitend gecontroleerd worden
bij een werkplaats van het Fiat
Servicenetwerk.
ACCU
171) 172) 173)
71)
6)
Het elektrolyt van de accu hoeft niet te
worden bijgevuld met gedestilleerd
water.
Een periodieke controle bij het Fiat
Servicenetwerk is echter noodzakelijk
om de efficiëntie te verifiëren.
De accu vervangen
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Nuttig advies om de levensduur van
de accu te verlengen
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer het voertuig geparkeerd
wordt, controleer dan of de portieren,
de motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.
❒schakel de interieurverlichting uit: het
voertuig is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, enz..) niet te lang
ingeschakeld wanneer de motor is
uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool op
de accu los.Als men na aanschaf van het voertuig
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
het Fiat Servicenetwerk; het
gekwalificeerde personeel zal dan het
totale stroomverbruik beoordelen.
72)
BELANGRIJK Als de accu werd
losgekoppeld moet de
stuurbekrachtiging worden
geïnitialiseerd. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden (of
het symbool verschijnt op het display)
om dit aan te geven. Ga hiervoor als
volgt te werk: draai het stuurwiel van
het ene uiteinde naar het andere terwijl
op een rechtlijnig traject van ongeveer
honderd meter wordt gereden.
193
71)Als het voertuig langdurig gestald moet
worden bij zeer lage temperaturen,
verwijder dan de accu en breng deze naar
een verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
72)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische accessoires kan ernstige
schade aan het voertuig toebrengen. Als
na aanschaf van de auto accessoires (bijv.
alarmsysteem, mobiele telefoon enz.)
gemonteerd moeten worden, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk,
dat de meest geschikte apparaten weet
aan te raden en vooral kan beoordelen of
een accu met een grotere capaciteit nodig
is.
BELANGRIJK
4)De gebruikte motorolie en het vervangen
motoroliefilter bevatten stoffen die
schadelijk zijn voor het milieu. Het wordt
geadviseerd contact op te nemen met het
Fiat Servicenetwerk om de olie en de
filters te laten vervangen.
5)Gebruikte transmissievloeistof bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Fiat Servicenetwerk om de
vloeistof te laten vervangen.
6)Accu's bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Neem voor
het vervangen van de accu contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Neem contact
op met het Fiat Servicenetwerk om
deze handeling te laten uitvoeren.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
startinrichting op STOP is gezet en het
bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een laag
amperage gedurende ongeveer 24 uur
op te laden. De accu langer opladen,
kan de accu beschadigen.BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosie-vrij
en stevig vastgemaakt worden aan de
klemmen. Indien gebruik gemaakt
wordt van een acculader van het type
"snellader" terwijl de accu in het
voertuig gemonteerd is, alvorens de
lader aan te sluiten eerst de kabels van
de accu zelf loskoppelen. Gebruik
geen "snellader" voor de levering van
startspanning.
VERSIES ZONDER
START&STOPSYSTEEM
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
❒maak de klem van de minpool van de
accu los.
❒sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
195
INSTELLINGEN
Druk op toetsop het frontpaneel
voor de weergave van het hoofdmenu
"Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu biedt de volgende functies:
❒Display;
❒Meeteenheid;
❒Spraakopdrachten;
❒Klok & Datum;
❒Veiligheid/Hulp (waar aanwezig);
❒Lichten (waar aanwezig);
❒Portieren+Vergrend.;
❒Opties voertuig uit;
❒Audio;
❒Telefoon/Bluetooth;
❒Configur. SiriusXM (waar aanwezig);
❒Configur.Radio;
❒Instellingen resetten
Veiligheid/Hulp(waar aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
afstellingen mogelijk:
❒"Achteruitkijkcamera"(waar
aanwezig): met deze functie zijn de
volgende afstellingen mogelijk:- "Richtlijnen actief" (waar aanwezig):
hiermee kunnen de dynamische
roosters die het traject van het voertuig
op het display aangeven ingeschakeld
worden.
- "Vertr. cam achter" (waar aanwezig):
hiermee kan de verdwijning van
beelden van de camera vertraagd
worden als de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld.
❒"Let op: front. botsing"(waar
aanwezig): hiermee kunt u de
interventiewijze van het Full Brake
Control-systeem kiezen.
De beschikbare opties zijn:
- "Off": het systeem is uitgeschakeld;
- "Alleen berichten": het systeem grijpt
alleen in door de bestuurder een
geluidssignaal ter waarschuwing te
geven (waar aanwezig);
- "Alleen remmen actief": het systeem
grijpt in door de automatische
remwerking te activeren (waar
aanwezig);
- "Alarm+ remmen actief": het systeem
grijpt in door de bestuurder een
geluidssignaal ter waarschuwing te
geven en de automatische remwerking
te activeren.
❒"Gevoel. front. botsing"(waar
aanwezig): met deze functie kan de
"reactiegevoeligheid" van het systeem,
op basis van de afstand tot het
obstakel, geselecteerd worden.De beschikbare opties zijn "Nabij",
"Med", "Ver".
❒"Park Assist"(waar aanwezig):
hiermee kunt u het type waarschuwing
dat door het Park Assist-systeem
wordt gegeven selecteren.
De beschikbare opties zijn:
- "Alleen geluid": het systeem
waarschuwt de bestuurder alleen met
geluidssignalen dat er een obstakel
aanwezig is, via de luidsprekers in het
voertuig.
- "Geluid en scherm": het systeem
waarschuwt de bestuurder dat er een
obstakel aanwezig is met
geluidssignalen (via de luidsprekers in
het voertuig) en visuele
waarschuwingen (op het
instrumentenpaneel).
❒"Vol. Park Assist voor"(waar
voorzien): deze functie kan gebruikt
worden om het volume van de
geluidssignaal dat door het voorste
ParkSense-systeem wordt afgegeven
te selecteren.
❒"Vol. Park Assist achter"(waar
voorzien): deze functie kan gebruikt
worden om het volume van de
geluidssignaal dat door het achterste
ParkSense-systeem wordt afgegeven
te selecteren.
250
MULTIMEDIA
❒Configur. SiriusXM (waar aanwezig);
❒Configur.Radio;
❒Systeeminformatie;
❒Terug naar Stand.inst.;
❒Persoonl. gegevens wissen.
Rijveiligheid en hulp
(waar aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
afstellingen mogelijk:
❒"Achteruitkijkcamera" (waar
aanwezig): hiermee kan de weergave
van beelden van de camera
ingeschakeld worden als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
❒"Vertraagde uitschakeling
achteruitrijcamera" (waar aanwezig):
hiermee kan de verdwijning van
beelden van de camera vertraagd
worden als de achteruitversnelling
wordt uitgeschakeld.
❒"Richtlijnen voor camera laadvloer"
(waar aanwezig): hiermee kunnen
de dynamische roosters die het traject
van het voertuig op het display
aangeven ingeschakeld worden.
❒"Let op: front. botsing" (waar
aanwezig): hiermee kunt u het Full
Brake Control-systeem kiezen.
De beschikbare opties zijn:
- "Off": het systeem is uitgeschakeld;- "Alleen berichten": het systeem grijpt
alleen in door de bestuurder een signaal
ter waarschuwing te geven (waar
aanwezig);
- "Alleen remmen actief": het systeem
grijpt in door de automatische
remwerking te activeren (waar
aanwezig);
- "Alarm+ remmen actief": het systeem
grijpt in door de bestuurder een signaal
ter waarschuwing te geven en de
automatische remwerking te activeren.
❒"Gevoel. front. botsing" (waar
aanwezig): hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het systeem op
basis van de afstand tot het obstakel
selecteren. De beschikbare opties
zijn "Nabij", "Med", "Ver".
❒"Park Assist" (waar aanwezig):
hiermee kunt u het type waarschuwing
dat door het Park Assist-systeem
wordt gegeven selecteren. De
beschikbare opties zijn:
- "Alleen geluid": het systeem
waarschuwt de bestuurder alleen met
geluidssignalen dat er een obstakel
aanwezig is, via de luidsprekers in het
voertuig;- "Geluid en scherm": het systeem
waarschuwt de bestuurder dat er een
obstakel aanwezig is met
geluidssignalen (via de luidsprekers in
het voertuig) en visuele
waarschuwingen (op het
instrumentenpaneel).
❒"Front Park Assist vol" (waar
aanwezig): hiermee kunt u het volume
van de akoestische waarschuwingen
die door het parkeerhulpsysteem
vooraan wordt gegeven selecteren.
❒"Rear Park Assist vol" (waar
aanwezig): hiermee kunt u het volume
van de akoestische waarschuwingen
die door het parkeerhulpsysteem
achteraan wordt gegeven selecteren.
❒"Lane Assist Waarschuwing" (waar
aanwezig): hiermee kunt u de
reactiesnelheid van het Lane Assist-
systeem selecteren;
❒"Lane Assist Sterkte" (waar
aanwezig): hiermee kan de kracht
geselecteerd worden die uitgeoefend
moet worden op het stuurwiel om
het voertuig terug te laten keren in de
rijbaan via de elektrische stuurinrichting,
in geval van een ingreep van het
LaneSense-systeem.
265