Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
front van het voertuig zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail, enz. );
❒de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails).Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing
van het systeem.
Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 83.
Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is
opgeborgenfig. 84; deze airbag heeft
een groter volume dan de
bestuurdersairbag.
Frontairbag passagier en
kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht fig. 85.
83F1B0125C
84F1B0126C
85F1B0127C
109
Knieairbag bestuurderszijde(waar aanwezig)
Deze airbag zit in een speciale ruimte
onder het dashboard achter een
speciaal deksel fig. 86. Deze biedt extra
bescherming in het geval van een
frontale botsing.
Uitschakeling frontairbag passagier
en in de stoel gemonteerde
zijairbag ter bescherming van
bekken, borst en schouders
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit.
Gebruik het displaymenu voor het
uitschakelen van de airbags (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").De leds
OFFenONbevinden
zich in het midden van het
instrumentenpaneelfig. 87.
Als de startinrichting op MAR wordt
gezet, gaan de twee leds gedurende
ongeveer 8 seconden branden. Als dit
niet het geval is, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren. Na een
test van enkele seconden zullen de leds
de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Bescherming passagier
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden.Bescherming passagier
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden.
De leds kunnen met verschillende
lichtsterkte branden, afhankelijk van de
voertuigcondities. De lichtsterkte kan
tijdens dezelfde sleutelcyclus variëren.
86F1B0132C
87F1B0128C
110
VEILIGHEID
Frontairbag passagier en kinderzitje: WAARSCHUWING
88F1B0129C
111
ZIJAIRBAGS
Om de bescherming van de inzittenden
in geval van een flankbotsing te
vergroten, is de auto uitgerust met
zijairbags voorin en hoofdairbags.
Zijairbags
Deze bestaan uit twee kussens die zich
in de rugleuning van de voorstoelen
bevinden fig. 89 en die het bekken, de
borst en schouders van de inzittenden
bij middelzware flankbotsingen
beschermen.
De plaats van deze airbags is
gemarkeerd met het etiket "AIRBAG"
bevestigd op de buitenzijde van de
voorstoelen.
Hoofdairbag
Deze bestaat uit twee “omlaag
vallende” kussens, die zich achter de
bekleding aan de zijkant van het dak
bevinden en die afgedekt zijn met
afwerkingselementen fig. 90.
Deze zijn ontworpen om het hoofd van
de inzittenden voorin en achterin te
beschermen bij flankbotsingen, dankzij
het grote oppervlak dat in opgeblazen
toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste
bescherming bij een flankbotsing als de
passagier correct op zijn stoel zit,
zodat de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99) 100) 101)
102) 103) 104)
Belangrijk
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in
een automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van het voertuig
(bijv. botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als het voertuig wordt gesloopt, moet
het airbagsysteem buiten werking
gesteld worden bij een werkplaats van
het Fiat Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
89F1B0130C
90F1B0131C
112
VEILIGHEID
BELANGRIJK
89)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
airbag kunnen hinderen en tevens de
inzittenden ernstig kunnen verwonden.
90)Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag indien nodig
ongehinderd opgeblazen kan worden.
Rijd niet met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen de
rugleuning gedrukt.
91)Plaats NOOIT een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de passagiersstoel van
auto's met een actieve passagiersairbag.
Bij een ongeval, hoe klein ook, kan de
airbag ernstig letsel en zelfs de dood van
het kind tot gevolg hebben. Daarom moet
de passagierszijairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.92)Om de airbag uit te schakelen de
beschrijving raadplegen in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel", paragraaf
"Menuopties".
93)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
94)Steun niet met uw hoofd, armen of
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de hoofdairbag om mogelijk
letsel tijdens het opblazen te voorkomen.
95)Steek nooit uw hoofd, armen of
ellebogen uit het raam.
96)Als de startinrichting naar MAR wordt
gedraaid en het lampje
niet gaat
branden of blijft branden tijdens het rijden,
dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval kunnen
de airbags of gordelspanners niet
geactiveerd worden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per
ongeluk geactiveerd worden. Neem.
voordat er verder wordt gereden,
onmiddellijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
97)Bij sommige versies gaat, als de led
OFFofON(op de sierlijst van het
dashboard) defect is, het lampjeop het
instrumentenpaneel branden.
98)Indien er een zijairbag aanwezig is, de
rugleuningen van de voorstoelen niet
bedekken met extra hoezen.
99)Rijd niet met voorwerpen op schoot,
vóór uw borst of tussen uw lippen (pijp,
potlood, enz.). Deze zouden ernstig letsel
kunnen veroorzaken als de airbag wordt
opgeblazen.100)Als het voertuig betrokken is bij
diefstal, een poging tot diefstal,
vandalisme, of overstroming, het
airbagsysteem laten inspecteren bij een
werkplaats van het Fiat Servicenetwerk.
101)Als de startinrichting in MAR staat,
kunnen, zelfs als de motor is afgezet,
de airbags opgeblazen worden wanneer
het voertuig stil staat en geraakt wordt
door een ander voertuig. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is
ingeschakeld, en ook al staat de auto stil,
GEEN tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de voorstoel gemonteerd
worden. Als bij een botsing de airbag
wordt opgeblazen, kan dit leiden tot ernstig
letsel en zelfs tot de dood van het kind.
Daarom moet de passagierszijairbag altijd
uitgeschakeld worden als een kinderzitje
tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien
moet de voorste passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje eventueel
in aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud tevens dat als de startinrichting in
de stand STOP staat, bij een ongeval
geen enkel veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In
dat geval duidt de uitgebleven in
werkintreding niet op een storing van het
systeem.
113
102)Een storing van het lampjewordt
aangegeven door het aangaan van het
symbool "storing airbag" en een speciaal
bericht op het display van het
instrumentenpaneel. De pyrotechnische
ladingen zijn niet uitgeschakeld. Neem,
voordat er verder wordt gereden,
onmiddellijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
103)De activeringsdrempel van de airbag
is hoger dan die van de gordelspanners. Bij
botsingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
104)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
114
VEILIGHEID
ALFABETISCH
REGISTER
5
" Uconnect Radio LIVE ................ 240
5" Uconnect Radio Nav LIVE.......... 240
Aanhangers trekken ...................... 141
ABS (systeem) ............................... 74
Accu .............................................. 193
– advies voor verlengen
levensduur ................................ 193
– vervangen ................................. 193
Accu opladen................................. 195
Achterbank .................................... 21
Achterruitsproeier
– niveau vloeistof voor
ruitensproeiers/achterruitsproeier................................................. 192
Achterruitwisser/-sproeier .............. 32
Achteruitkijkcamera ........................ 139
Achteruitkijkspiegels ....................... 24
Actieve veiligheidssystemen ........... 74
Afmetingen..................................... 211
Afsluiter van de brandstoftoevoer ... 167
Airbags
– Frontairbags .............................. 108
– Zijairbags................................... 112
Airbag (SRS aanvullend
veiligheidssysteem) ...................... 108
Alarmknipperlichten........................ 148
– Noodremmen ............................ 148
Alarm ............................................. 15Automatische dual-zone
klimaatregeling ............................. 36
Automatische inschakeling
grootlicht ...................................... 27
Automatische lichtregeling
(AUTO-functie) ............................. 26
Automatische versnellingsbak -
contactsleutel verwijderen ............ 168
Automatische versnellingsbak ........ 121
Automatische versnellingsbak
met dubbele koppeling -
contactsleutel verwijderen ............ 170
Automatische versnellingsbak
met dubbele koppeling................. 125
Automatische versnellingsbak
met dubbele koppeling -
versnellingspook ontgrendelen ..... 169
Automatische versnellingsbak -
versnellingspook ontgrendelen ..... 168
Bagageruimte ............................... 42
Bagageruimte (uitbreiding).............. 21
Banden (bandenspanning) ............. 210
Bedieningsknoppen ....................... 48
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten ....................... 46
Belangrijke informatie en
aanbevelingen .............................. 268
Beschermingssystemen
inzittenden ................................... 89
Blind Spot Assist (systeem) ............ 78
Brandstofverbruik........................... 225
Buitenverlichting ............................. 25
Carrosserie (reiniging en
onderhoud) .................................. 201
CO2-emissie .................................. 227
Dagrijlichten (DRL) ........................ 26
Dead Lock (systeem)...................... 18
Derde remlicht (lamp vervangen) .... 153
De sleutels ..................................... 11
Dimlicht/grootlicht (lamp
vervangen) ................................... 151
Dimlicht .......................................... 26
Display ........................................... 48
DST (systeem)................................ 76
DTC (systeem) ............................... 74
Een lamp vervangen ..................... 148
Een wiel vervangen ........................ 159
Elektrische parkeerrem (EPB) ......... 117
Elektrische ruitbediening ................ 38
Elektrische verwarming
voorstoelen .................................. 21
Elektrisch schuifdak ....................... 39
Elektrisch verstelbare
voorstoelen .................................. 20
Elektronische Cruise-Control .......... 131
Enkelkleurig display ........................ 46
EPB (Elektrische parkeerrem) ......... 117
ERM (systeem) ............................... 76
ESC (systeem) ............................... 74
Fiat Code (systeem) ...................... 14
Fix&Go automatic kit ...................... 163
Full Brake Control (systeem) ........... 81
ALFABETISCH REGISTER
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden
(geprogrammeerd
onderhoudsschema) .................... 185
Geprogrammeerd onderhoud......... 174
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ............. 175-179
Gewichten...................................... 213
Gordelspanners ............................. 93
– Krachtbegrenzers ...................... 93
Grootlicht ....................................... 27
GSI (Gear Shift Indicator) ................ 48
Handbediende klimaatregeling ...... 34
Handgeschakelde
versnellingsbak ............................ 120
Herconfigureerbare laadvloer.......... 43
Het voertuig opkrikken ................... 200
HHC (systeem) ............................... 76
Hoofdairbag ................................... 112
Hoofdmenu .................................... 49
Hoofdsteunen ................................ 22
Hoogteregeling koplampen ............ 28
Identificatiegegevens
– chassisnummer ......................... 206
– motorcode ................................ 206
– VIN-plaatje ................................ 206
Interieur (reiniging) .......................... 203
Interieurverlichting .......................... 29
i-Size kinderzitjes ........................... 102
ISOFIX-kinderzitje (montage) .......... 99iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System) ...................... 86
Kentekenverlichting (lamp
vervangen) ................................... 153
Keyless Entry (systeem).................. 16
Kinderslot....................................... 18
Kinderzitjes .................................... 95
Kleurendisplay................................ 47
Klimaatregeling............................... 34
Koplampen (reiniging) ..................... 202
Lakwerk (reiniging en
onderhoud) .................................. 201
Lamp buitenverlichting
vervangen .................................... 151
Lampen
– typen lampen ............................ 149
Lampjes en meldingen ................... 51
Lane Assist systeem ...................... 137
Lichtschakelaar .............................. 25
Mistachterlicht .............................. 26
Mistlampen (lamp vervangen) ......... 152
Mistlampen .................................... 26
Mood Selector ............................... 133
Motorkap ....................................... 41
Motor ............................................. 207
– code ......................................... 206
– niveau motorkoelvloeistof .......... 192
Motorolie
– niveau controleren ..................... 192
– verbruik ..................................... 192Motorruimte ................................... 186
Motorruimte (uitspuiten).................. 202
Motor starten ................................. 116
Niveaus controleren ...................... 186
Noodstart....................................... 165
Onderhoudsprocedures ................ 196
Park Assist (systeem) .................... 135
Parkeerlichten ................................ 26
PBA (systeem) ............................... 75
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema) .................... 185
Plafondverlichting voor ................... 29
Portieren ........................................ 16
Prestaties (topsnelheid) .................. 224
RCP-systeem ............................... 80
Regensensor.................................. 30
Remlichten (lamp vervangen).......... 152
Remmen
– remvloeistofniveau ..................... 192
Richtingaanwijzers achter (lamp
vervangen) ................................... 152
Richtingaanwijzers ......................... 28
Richtingaanwijzers zijkant (lamp
vervangen) ................................... 152
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur ........................ 228
Rijbaanwissel ................................. 28
Rijhulpsystemen ............................. 78