
134
Spacetourer-VP_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening achterin vrij blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor aan de bovenzijde van de voorruit niet wordt afgedekt.
Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat
de lucht in het interieur goed ververst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de auto
op het door u gewenste niveau wilt
houden, kunt u tijdelijk de functie Stop &
Start uitschakelen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het Stop &
Start -systeem.
Ventilatieroosters
Beweeg de knop in de richting van
de buitenzijde van de auto om het
ventilatierooster te sluiten. Er kan enige
weerstand voelbaar zijn.
Ergonomie en comfort

275
Spacetourer-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Aftappen van het systeem
Deze koelvloeistof hoeft niet ververst te
worden.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.Het controleren en bijvullen moet altijd
worden uitgevoerd bij koude motor.
Een te laag koelvloeistofniveau kan
leiden tot ernstige motorschade.
Als de buitentemperatuur hoog is, is
het raadzaam de motor, als de auto
stilstaat, 1 - 2 minuten stationair
te laten draaien om de koeling te
vergemakkelijken.
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen
niet in het riool, in het water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor
bestemde containers bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Type ruiten- en koplampsproeiervloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen
van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te laag
vloeistofniveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door
een geluidssignaal en een melding op
het display van het instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
Onder winterse omstandigheden is het
raadzaam ruitensproeiervloeistof op basis van
ethanol of methanol te gebruiken.
7
Praktische informatie

276
Spacetourer-VP_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterRoetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt
u hierop geattendeerd door het
tijdelijk branden van dit lampje in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum brandstofadditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van niveaus .
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft
op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu
de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen. Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie

500
Spacetourer-VP_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
Remlampje ...................................................... 16
Remlichten ........................... 305, 306, 308, 309
Remmen
............................................ 16, 20, 277
Remschijven .................................................. 277
Remvloeistofniveau
...................................... 2
74
Reservewiel
.................258, 284, 291, 292, 297
Reservoir koplampsproeiers
.........................275
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
............259
Richtingaanwijzers
............................... 146, 299,
302, 303, 305, 308
Rijadviezen
............................................ 192-19 4
Roetfilter
................................................ 275, 276
Ruitensproeier achter
...................................155
Ruitensproeierreservoir
................................275
Ruitensproeiers
............................................. 15
6
Ruitensproeiervloeistofniveau
..............15 6, 275
Ruitenwisser achter
..............................155, 15 6
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..........1 5 7, 2 6 9
Ruitenwissers
.................................. 2
7, 15 4, 155
Ruitenwisserschakelaar
........................ 15
4, 155
P
R
S
Navigatiesysteem ...342, 344, 346, 348, 350, 352
Niveaus controleren .............................. 273-275
Niveaus en controles
............................. 272-275
Noodbediening achterklep
.............................. 81
Noodbediening portieren
.......................... 5
0, 60
Oliefilter
......................................................... 276
Oliefilter (vervangen)
.................................... 276
Olieniveau
............................................... 32, 273
Oliepeilstok
..............................
...............32, 273
Olieverbruik
................................................... 2
73
Onderhoudscontroles
..................................... 11
Onderhoudsintervalindicator
....................29, 31
Onderhoudsintervalindicator resetten
............ 3
1
Ontdooien .............................................. 131, 142
Ontgrendelen
......................... 45, 46, 52, 54, 55
Ontwasemen
................................................. 131
Opbergnet
..................................................... 115
Opbergvak .............................................. 111, 112
Opbergvakken
.................................. 9 4 , 111, 112
Opbergvakken portieren
............................... 112
Opschakelindicator
....................................... 204
O
N
Panoramadak ................................................ 120
Parkeerhulp achter ............................... 25
2, 253
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
.....................253
Parkeerhulp vóór
........................................... 253
Parkeerlichten
............... 1
44, 299-301, 305, 308
Passagiersairbag uitschakelen
............16 9, 176
Plafonnier achter
...........................140, 307, 310
Plafonnier voor
.............................. 140, 307, 310
Plafonniers
.................................... 140, 307, 310
Plancher cabine
............................................ 324
Portieren
......................................................... 65
Portieren ontgrendelen
.............................6 9, 71
Portieren openen
.......45, 54, 65, 68, 69, 71, 80
Portieren sluiten
.........54, 56, 65, 67, 70, 79, 80
Profielen
................
............................... 408, 464
Programmeerbare verwarming
..............8 3, 137
Pyrotechnische gordelspanners
................... 16
7
Radio
.................... 384, 388, 440, 444, 478, 479
Radio Media
.........378, 380, 382, 434, 436, 438
Radiozender
......................... 384, 385, 440, 441
RDS
....................................................... 3 8 5 , 4 41
Regelmatig onderhoud
...................................11
Regeneratie roetfilter
.................................... 276
Remblokken
.................................................. 277Schakelaar koplampverstelling
.....................153
Schakelen automatische versnellingsbak
....205
Schakelen elektronisch bediende versnellingsbak
..........................................203
Trefwoordenregister

502
Spacetourer-VP_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
X
Xenonlampen .......................................299, 303
Zaklamp
........................................................ 11
9
Zekeringen
..................................... 311, 312, 315
Zekeringentabel
............................. 311, 312, 315
Zekeringen vervangen
...................311, 312, 315
Zekeringkast motorruimte
............................. 3
15
Zelfdiagnosesysteem motor
...........................19
Zij-airbags
............................................. 170, 172
Zijknipperlicht
................................................300
Zijruiten achter
...................................... 115 , 118
Zijschuifruit
.................................................... 118
Zonneklep
..................................................... 111
Zonnescherm (panoramadak)
...................... 12
0
Zonwering
............................................. 115 , 118
Zuinig rijden
.................................................... 11
Z
Versnellingsbak,
handgeschakeld ................11, 13, 14, 19, 202,
203, 214, 229, 233, 277
Versnellingshendel
......................................... 11
Verversen
...................................................... 273
Vervuiling van het roetfilter (diesel)
..............276
Verwarmde bank
............................................. 94
Verwarming
.............................. 1
1, 125, 13 4 -137
Voorruitverwarming
.............................. 13
1, 157
Voor stoelen
......................................... 87, 89, 90
Waarschuwing bij kans op aanrijding
...241, 243
Waarschuwing geopend bestuurdersportier
..... 65
W
aarschuwing kans op aanrijding
(A RC)
............................................ 21, 239, 240
Waarschuwing oplettendheid bestuurder ........................................... 247, 248
Waarschuwing rijtijd
.............................. 24
7, 248
Waarschuwingslampjes
..................................15
Waarschuwingssignaal sleutel in contact
....197
Waarschuwing vergeten verlichting
............. 14
6
Wegklapbare verschuifbare tafel
..................121
Wiel demonteren
...............................
............294
Wiel monteren
............................................... 294
Wiel verwisselen
........................................... 291
Wifi-netwerkverbinding
.........................371, 427
Window-airbags
.................................... 171, 172
W
Trefwoordenregister