
11 2
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
detectie
Bij een koersafwijking wordt u gewaarschuwd
door het branden van een verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel en een geluidssignaal:
Storing
Bij een storing gaat dit
verklikkerlampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding ter bevestiging op
het display.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
-
knipperen van het linker
verklikkerlampje bij een
afwijking naar links,
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld,
en ongeveer 20
seconden nadat deze
is uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing wordt
gegeven bij het overschrijden van een pijl op
de weg of een niet-officiële markering (bijv.
graffiti).
Er kunnen storingen in de detectie optreden:
-
als de rijstrookmarkeringen weggesleten
zijn,
-
als er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen. -
knipperen van het rechter
verklikkerlampje bij een
afwijking naar rechts.
Inschakelen
-
Druk
op deze knop om het systeem weer
in te schakelen; het verklikkerlampje van
de knop gaat uit.
De twee verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel blijven branden tot
60
km/h.
Uitschakelen
-
Druk op deze knop om het systeem uit
te schakelen; het lampje van de knop
gaat branden.
De status van het systeem blijft na het
afzetten van het contact in het geheugen
opgeslagen. Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
Als de auto zwaar is geladen (vooral als
het gewicht slecht is verdeeld).
-
Bij slecht zicht (regen, mist, sneeuw
,
enz.).
-
Bij te veel of te weinig licht (verblindend
zonlicht, duisternis, enz.).
-
Als de voorruit vuil of beschadigd is ter
hoogte van de camera.
-
Als de systemen
ABS, CDS, ASR
of Intelligent Traction Control buiten
werking zijn.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als de Stop-stand van de
Stop & Start-functie wordt geactiveerd.
Het systeem wordt weer ingeschakeld
en controleert opnieuw of aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan als de
auto weer wordt gestart.
Veiligheid tijdens het rijden

11 8
Jumper_nl_Chap05_Securite_ed01-2016
VeIlIgHeIdSgORdelS CABINe
Mocht u achteraf een voorbank in
de auto monteren, dan dient deze
voorzien te zijn van goedgekeurde
veiligheidsgordels.
Vastmaken
Trek de gordel met een gelijkmatige
beweging voor u langs en verzeker u ervan
dat deze niet gedraaid is.
Steek de gesp in de gordelsluiting.
Trek kort en snel aan de gordel om de
automatische blokkering van de gesp te
controleren.
losmaken
Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
De veiligheidsgordel rolt automatisch
op maar het wordt aanbevolen de
veiligheidsgordel vast te houden terwijl deze
zich oprolt.Uit veiligheidsoverwegingen mag deze
handeling niet tijdens het rijden worden
uitgevoerd.
Verklikkerlampje
niet-vastgemaakte
veiligheidsgordels
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder is losgemaakt, kan bij
auto's met het Stop & Start-systeem de
START-stand van de motor niet worden
geactiveerd. De motor kan dan uitsluitend
met de contactsleutel worden gestart. Als de bestuurder en/of de voorpassagier
zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt,
gaat bij het starten van de motor dit
verklikkerlampje branden in combinatie met
een alsmaar sterker wordend geluidssignaal.
Deze waarschuwing werkt zowel bij
uitvoeringen met individuele passagiersstoel
als bij uitvoeringen met tweezits
passagiersbank vóór.
De bestuurdersstoel is voorzien
van een veiligheidsgordel met een
pyrotechnische gordelspanner en een
gordelkrachtbegrenzer.
Bij de uitvoeringen met een frontairbag aan
passagierszijde is de veiligheidsgordel van
de zitplaats van de passagier ook voorzien
van een pyrotechnische gordelspanner en
een gordelkrachtbegrenzer.
De voorbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Hoogteverstelling
Knijp de knop van de geleider in, schuif deze
omhoog of omlaag tot de gewenste stand is
bereikt en laat de knop los om de geleider in
deze stand te blokkeren (veiligheidsgordel aan
de zijde van de bestuurdersstoel en de zijde van
de zitplaats van de buitenste voorpassagier).
De veiligheidsgordel van de middelste zitplaats
is niet in hoogte verstelbaar.
Veiligheidsgordels

139
Motorruimte
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Binnenzijde
Deze handeling mag alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en het
bestuurdersportier geopend is.
Trek aan de hendel aan de zijkant van het
dashboard.
Buitenzijde
Duw de veiligheidshaak aan de bovenzijde
van de grille omhoog en til de motorkap op.Plaats de motorkapsteun in de houder
alvorens de motorkap te sluiten.
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
MOTORkAP
OP e N e N
Open de motorkap niet als het hard
waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
Zet het contact altijd met de sleutel af
als u handelingen onder de motorkap
wilt uitvoeren om letsel door het automatisch
activeren van de START-stand van het
Stop & Start-systeem te voorkomen.
MOTORkAP S l UIT e N
Motorkapsteun
Maak de motorkapsteun los en steek deze
in de eerste en vervolgens de tweede
uitsparing van de motorkap.
In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in
de motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.
7
ONDERHOUD

144
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Slijtage remschijven
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat als dit verklikkerlampje
gaat branden de staat van de
remblokken controleren door het
CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de parkeerrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V-loodaccu.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats. Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede
staat te houden. Raadpleeg de voorschriften
in het CITROËN-netwerk of in het
onderhoudsschema van de fabrikant dat bij
dit instructieboekje zit.
CONTROleS
Accu
Laat uw accu voor de winter controleren
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte"
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema van de
fabrikant.
Niveaus en controles

145
Niveaus en controles
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
gebruiksvoorschrift
Vanwege de kans op beschadiging
van het elektrisch systeem is het
raadzaam geen gebruik te maken van een
hogedrukreiniger voor het reinigen van de
motorruimte.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken. Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door CITROËN specifieke producten
geselecteerd en aangeboden.
Brandstoffilter
Het brandstoffilter bevindt zich
in de motorruimte, vlak bij het
remvloeistofreservoir.
Als dit verklikkerlampje brandt,
moet het filter worden afgetapt.
Dit kunt u ook (laten) doen bij
elke periodieke onderhoudsbeurt.
Aftappen van water in het filter
-
Sluit een transparante slang aan op de
kop van de aftapschroef 1 .
-
Laat het andere uiteinde van de
transparante slang uitkomen in een
opvangbak.
-
Draai de aftapschroef
2
open.De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici
van het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. -
Zet het contact aan.
-
W acht tot de opvoerpomp stopt.
- Zet het contact af.
-
Draai de aftapschroef
2
vast.
-
V
erwijder de transparante slang en de
opvangbak en maak ze leeg.
-
Start de motor
.
-
Controleer op lekkage.
7
ONDERHOUD

147
Brandstof
Jumper_nl_Chap07_Verifications_ed01-2016
Te laag brandstofniveau
B
RAN
d
STOF
TAN
ke
N
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden wordt
aanbevolen zogenaamde "winter" brandstof
te tanken die speciaal geschikt is voor (zeer)
lage temperaturen.
T
ank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel. Als het brandstofniveau e
(Empty) is bereikt, gaat dit
verklikkerlampje branden.
Afhankelijk van de inhoud van
de brandstoftank en de motoruitvoering
bevat de tank nog ongeveer 10 of 12 liter
brandstof.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om
een lege brandstoftank te voorkomen.
Het tanken dient met afgezette motor te
geschieden.
-
Open de brandstofvulklep.
-
Houd de zwarte dop met één hand vast.
-
Steek met de andere hand de sleutel in
het slot en draai deze linksom.
-
V
erwijder de zwarte dop uit de
vulopening en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de vulklep. Op een label aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt kunnen er
storingen optreden.
-
V
ergrendel na het tanken de zwarte dop
en sluit de vulklep.
BlueH d i en AdBlue
De blauwe dop is uitsluitend aanwezig bij de
BlueHDi-dieseluitvoeringen.
Raadpleeg voor meer informatie de rubriek
"AdBlue".
Raadpleeg voor de betekenis van de
waarschuwingen op de stickers de
rubriek "Snel weer op weg - Verklaring van
de stickers".
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ongeveer
90
liter
.
Er zijn ook brandstoftanks leverbaar met een
inhoud van 60 en 120 liter, afhankelijk van
de motoruitvoering.
7
ONDERHOUD

158
Jumper_nl_Chap08_Aide-Rapide_ed01-2016
Deze sticker hoort bij het
Stop & Start-systeem en geeft aan dat
er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of vervangen mag
worden door een dealer van het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Na het monteren van de accu door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot ongeveer
8
uur duren).
Het is raadzaam de minpool (-) van de
accu los te koppelen als uw auto langer
dan een maand buiten gebruik is.
De beschrijving van de laadprocedure van
de accu dient slechts ter informatie.
Nadat de accu langdurig losgekoppeld is
geweest, moeten de volgende functies
geïnitialiseerd worden:
-
instellingen van het display (datum, tijd,
taal, afstandseenheid en temperatuur),
-
voorkeuzezenders autoradio,
-
centrale vergrendeling.
Raadpleeg, als bepaalde instellingen van de
auto zijn gewist, het CITROËN-netwerk om
deze opnieuw in te stellen.
Als uw auto van een tachograaf of een alarm
is voorzien en de auto meer dan 5
dagen
niet gebruikt wordt, is het raadzaam de
minpool (-) van de accu (aan de linkerzijde
onder de vloer, in de cabine) los te
koppelen.
Lege accu

160
Jumper_nl_Chap08_Aide-Rapide_ed01-2016
ZekeringA (Ampère) Functie
12 7,5Dimlicht rechts
13 7,5Dimlicht links
31 5Relais elektronische eenheid motorruimte - Relais elektronische eenheid \
dashboard (+ sleutel)
32 7,5Interieurverlichting (+ accu)
33 7,5Sensor accucontrole Stop & Start-uitvoering (+ accu)
34 7,5Interieurverlichting Minibus - Alarmknipperlichten
36 10Autoradio - Bediening airconditioning - Inbraakalarm - Tachograaf - Elektronische eenheid
stroomonderbreker - Programmeereenheid standkachel (+ accu)
37 7,5Remlichtschakelaar - Derde remlicht - Instrumentenpaneel (+ sleutel)
38 20Centrale portiervergrendeling (+ accu)
42 5Elektronische eenheid en sensor ABS - Sensor ASR - Sensor CDS - Remlichtschakelaar
43 20Motor ruitenwissers vóór (+ sleutel)
47 20Motor ruitbediening bestuurderszijde
48 20Motor ruitbediening passagierszijde
49 5Elektronische eenheid parkeerhulp - Autoradio - Bediening aan de stuurkolom - Schakelaarpanelen (centraal
en aan de zijkant) - Extra schakelaarpaneel - Elektronische eenheid str\
oomonderbreker (+ sleutel)
50 7,5Elektronische eenheid airbags en gordelspanners
51 5Tachograaf - Elektronische eenheid stuurbekrachtiging - Airconditioning - Achteruitrijlichten - Sensor water in
brandstoffilter - Luchthoeveelheidsmeter (+ sleutel)
53 7,5Instrumentenpaneel (+ accu)
89 -Niet gebruikt
90 7,5Grootlicht links
91 7,5Grootlicht rechts
92 7,5Mistlamp links
93 7,5Mistlamp rechts
Defecte zekering