109
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Uitschakelen van het systeem
F Draai de knop van de luchtopbrengst naar links tot
alle lampjes uitgaan.
Deze schakelaar heeft geen invloed op de werking van de automatische airconditioning,
alleen op de aanjagersnelheid.
Tijdens de "REST"-functie kunt u de temperatuur, de luchthoeveelheid en de luchtverdeling
niet wijzigen: deze worden automatisch geregeld, afhankelijk van de buitentemperatuur.
Deze functie is niet aanwezig in de STOP-stand van het Stop & Start-systeem. Vermijd het te lang rijden met
ingeschakelde luchtrecirculatie of
een uitgeschakeld systeem om te
voorkomen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
Bij het aanzetten van het contact
-
D
e signaleringen lichten op: de functie is
beschikbaar.
-
D
ruk op de toets REST om deze functie
voor enkele minuten in te schakelen. Dit
wordt aangegeven door twee streepjes in
de controlesignaleringen en het branden
van vier lampjes voor de aanjagersnelheid.
-
D
e functie is uit- en dan weer in te
schakelen zolang de controlesignaleringen
branden.
-
A
an het einde van de beschikbaarheid van
deze functie, gaan de signaleringen uit. Bij het afzetten van de motor
-
D
e displays zijn verlicht zolang de functie
beschikbaar is.
-
D
ruk op de toets REST om de ventilatie
voor enkele minuten in te schakelen. Dit
wordt aangegeven door twee streepjes
in de controlesignalering en het branden
van vier lampjes voor de kracht van de
aanjager.
D
e functie blijft gehandhaafd, ook als de
auto vergrendeld is.
-
D
e signaleringen gaan aan het einde van
de beschikbaarheid van de functie uit
A
ls u nog een keer op de toets drukt
vóór het einde van de beschikbaarheid
schakelt u de ventilatie definitief uit: de
signaleringen verdwijnen en de functie is
niet meer beschikbaar. Alle functies van de airconditioning en het
ventilatiesysteem worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
F
W
ijzig de instellingen
(temperatuur, luchthoeveelheid
en luchtverdeling) of druk op de
toets "AUTO" om het systeem
weer met de laatst ingestelde
waarden in te schakelen.
03
Ergonomie en comfort
11 0
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten
staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid en de luchtverdeling
in de met de desbetreffende opdruk
weergegeven stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
controlelampje op de knop gedoofd).
F
S
chakel de airconditioning in door
de toets
"A /C " in te drukken; het
controlelampje in de toets gaat branden.
Met automatische airconditioning en
gescheiden regeling
Als bij auto's met Stop & Start de
ontwaseming, de airconditioning en
de aanjager zijn ingeschakeld, is de
STOP-stand niet beschikbaar.
Automatisch programma
"Zicht"
F Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te
ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
F
D
ruk nogmaals op de toets "Zicht" of op
"AUTO" om deze functie uit te schakelen;
het controlelampje in de toets gaat uit en
dat van de toets "AUTO" gaat branden.
Het systeem keert terug naar dezelfde
instellingen als die van vóór het uitschakelen. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de voorruitontwaseming
in werking is, de STOP-functie niet
beschikbaar is.
03
Ergonomie en comfort
111
DS4_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de airconditioning.
Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij
draaiende motor.
Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.F
S chakel, zodra de omstandigheden
het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelverwarming uit,
omdat een geringer stroomverbruik
leidt tot een verlaging van het
brandstofverbruik.
F
D
ruk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels
(afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden. F
U k
unt de achterruitver warming
ook eerder uitschakelen door
nogmaals op de toets te drukken.
Het controlelampje van de toets
gaat uit.
03
Ergonomie en comfort
143
DS4_nl_Chap04_eclairage-et-visibilite_ed01-2016
Sfeerverlichting
Als het buiten donker is, gaat de verlichting
van de autoradio, de automatische
airconditioning en het bergvak in het midden
van het dashboard automatisch branden als de
parkeerlichten worden ingeschakeld.De sfeerverlichting gaat automatisch uit als de
koplampverlichting wordt uitgeschakeld.
De sfeerverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld door deze met behulp van de
lichtsterkteregeling steeds zwakker te maken.
Op bepaalde uitvoeringen gaan de drie
ledjes in de verbindingsnaad van dak en
binnenspiegel eveneens branden.
Inschakelen
Uitschakelen
De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
04
Verlichting en zicht
239
DS4_nl_Chap07_info-pratiques_ed01-2016
Eco-modeDe eco-mode bepaalt de maximale gebruiksduur van een aantal functies om te voorkomen dat de
accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal elektrische functies zoals radio, ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, enz. nog in totaal maximaal 30 minuten gebruiken.Deze tijdsduur kan sterk worden
beperkt als de accuspanning laag is.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
12V-accu.
Als u op het moment dat de eco-mode
wordt ingeschakeld aan het telefoneren
bent via de touchscreen tablet, wordt
de verbinding na 10 minuten verbroken.
Inschakelen van de eco-mode
Na deze tijdsduur geeft een melding op het
display aan dat de eco-mode is ingeschakeld.
De actieve functies worden in de ruststand
gezet.
Uitschakelen van de
eco-mode
Deze functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat deze
gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van
de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd
zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.
SpaarfaseDe spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
07
Praktische informatie
250
Roetfilter (diesel)
Afhankelijk van de displayuitvoering, wordt het
verstopt raken van het roetfilter als volgt weergegeven:
- tijdelijk branden van het servicelampje terwijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
bericht verschijnt dat het roetfilter
verstopt dreigt te raken.
-
p
ermanent branden van het
roetfilterlampje ter wijl er een
geluidssignaal klinkt en er een
bericht verschijnt dat het roetfilter
verstopt dreigt te raken
of
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
uitgaat.
Als het lampje blijft branden, is het
brandstofadditiefniveau te laag.
Controles
Luchtfilter en interieurfilter
Oliefilter
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het controleren van bepaalde onderdelen.Laat de controles eventueel uitvoeren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
Raadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
12V- ac c u
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu
de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen)
en of de aansluitingen schoon zijn.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
07
Praktische informatie
406
Index
DS4_nl_Chap11_index-alpha_ed01-2016
A
Aanhanger............................................. 185, 238
Aanhangergewichten ............................ 3
03, 305
Aansluiten MirrorLink
............................ 35
4, 356
Aansluiting 12V
.............................. 1
12, 121, 12 2
Aansteker
...................................................... 11
2
ABS met elektronische remdrukregelaar
..... 15
4
Accessoires ........................................... 148, 191
Accessoirestand
........................................... 19
1
Accu
.............................................. 250, 292-295
Accu laden
.................................................... 294
Achterbank
...................................................... 98
Achterportieren
............................................. 181
Achterruitverwarming
...........................1 0 0 , 111
Achteruitrijcamera
......................................... 223
Achteruitrijlicht
.............................................. 285
Actieradius AdBlue
................................... 3 7, 3 9
Actieradius AdBlue
® ........................................ 37
Ad
Blue® ..................................... 2 4, 37, 253, 254
Afmetingen .................................................... 3
07
Afstandsbediening
.................. 64, 65, 70 -73, 77
Afstandsbediening, batterij
.................. 6
9, 75 -77
Afstandsbediening, batterij vervangen
...............................
..........69, 75, 76
Afstandsbediening synchroniseren
....69, 75, 76
Afzetten van de motor
................................... 18
6
Airbags
.................................................... 23, 161
Airbags vóór
...............................
...........162, 165
Airconditioning
...............................
.................10
Airconditioning, automatische
..............103, 10 6
Airconditioning (handbediend)
.............103, 104
Alarmknipperlichten
...................................... 149
Alarmsysteem
................................................. 83
Algemeen menu
...............................
.............380
Allesdragers
.................................................. 240
Allesdragers monteren
................................. 240
Antiblokkeersysteem (ABS)
.......................... 15
4
Antislipregeling
............................................. 155
Apple
®-speler ................................................ 345Armleuning achter
.........................................
12
1
Armleuning vóór
...............................
......
11 6 , 117
Audio-aansluitingen
......................
113, 387, 388
Audiokabel
....................................................
342
Automatische ruitenwissers
...................
137, 13 8
Automatisch inschakelen alarmknipperlichten
....................................
149
Automatisch inschakelen verlichting
....
128, 132
Autoradio
.................................................
4 7, 3 7 7
AUX-aansluiting
....................................
342, 388
Aux-aansluitingen
...............................
..........
113
Aux-ingang
...............................
.............
342, 388
Bagageruimte
..................................................
81
Bagageruimte, indeling
.................................
12 2
Bagageruimte ontgrendelen
...........................
64
Bagageruimte openen
..............................
70, 81
Bagageruimteverlichting
.......................
123, 14 4
Banden
....................................................
10, 308
Banden, noodreparatie
......................... 2
60, 267
Bandenreparatieset
......................................
260
Bandenspanning
.....................................
10, 308
Bandenspanning, detectie
............................ 20
4
Bandenspanningscontrole (met set)
...............
...............................
260, 267
Bandenspanning te laag (detectie)
............... 20
4
Bandreparatieset
..................................
260, 267
Bekerhouder
.................................................
115
Beladen
...................................................
10, 240
Benzinemotor
................................
230, 243, 303
Bestuurdersplaats (instellingen)
.....................
97
Binnenspiegel ............................................... 10 2
Black panel ...................................................... 46BlueHDi
.............................................
37, 43, 253
Bluetooth (handsfree set)
............ 3
64, 365, 390
Bluetooth (telefoon)
...............................
364, 365
Bluetooth-verbinding
.............................
364, 365
Bochtverlichting
............................ 13
4, 13 5, 28 0
Bochtverlichting, statisch
.............................. 13
6
Boordcomputer
...................................
56, 58-60
Brake Assist System (BAS) ..................
15 4, 155
Brandstof
.................................................
10, 230
Brandstofaddititiefniveau
..............................
249
Brandstofniveau
............................................
227
Brandstofniveaumeter
................................... 2
27
Brandstofsysteem ontluchten
.......................
298
Brandstoftank
........................................
227, 229
Brandstof tanken
...........................
227, 229, 230
Brandstoftank (inhoud)
.................................
227
Brandstoftankklep
.................................
227, 229
Brandstoftank leeg (diesel)
...........................
298
Brandstofverbruik
...........................................
10
Buitenspiegels ............................... 10 0, 101, 210
B
C
CarPlay verbinding ....................................... 359
CD ......................................................... 342, 385
CD MP3
........................................ 342, 385, 386
CD-/MP3 -speler
..........................342, 385, 386
Centrale vergrendeling
.................65, 71, 72, 78
CHECK
................
...................................... 15, 43
CITROËN Noodoproep gelocaliseerd ...150, 152
Claxon
........................................................... 149
Configuratie van de auto
.................... 16, 47, 53
Contact
.................................................. 188, 191
Contact aangezet
.......................................... 191
Controlelampjes
...............................
............... 17